Zoekresultaten 2761-2770 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:73 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022.1582 en C2022.1671

    Klacht tegen huisarts. De zoon van klaagster was opgenomen in een instelling in verband met een verstandelijke beperking en een aandoening in het autistisch spectrum. Verweerder was toen enige tijd de huisarts van de zoon. Klaagster is de mentor en bewindvoerder van haar zoon. Klaagster maakt verweerder meerdere verwijten. Klachtonderdeel 1 ziet op het voorschrijven van medicatie en het opzeggen van de behandelrelatie. Klachtonderdeel 2 houdt in dat verweerder zijn dossier niet op orde heeft. Klachtonderdeel 3 houdt in dat verweerder zich niet professioneel heeft opgesteld jegens klaagster in de communicatie. Klachtonderdeel 4 houdt in dat verweerder onterecht declaraties heeft ingediend bij de zorgverzekeraar van de zoon. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond verklaard, ter zake daarvan aan verweerder de maatregel van berisping opgelegd, en de klachtonderdelen 1 en 4 ongegrond verklaard. Klaagster heeft beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdeel 4. Verweerder heeft beroep ingesteld tegen de gegrondverklaring van de klachtonderdelen 2 en 3 en tegen de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de ongegrondverklaring van klachtonderdeel 4, verklaart klachtonderdeel 2 alsnog ongegrond en legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4331

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager is opgenomen in een tbs-kliniek. De psychiater heeft in het kader van een eventuele verlenging van de tbs een rapport over klager uitgebracht. Dat klager onvoldoende informatie heeft gekregen over het doel van het onderzoek is naar het oordeel van het college niet juist. Geconcludeerd kan worden dat klager wist waarvoor hij werd opgenomen ter observatie en dat hij daarover voldoende was voorgelicht. Niet gebleken is dat het rapport niet aan de tuchtrechtelijke normen voldoet. De klacht dat de psychiater klager en zijn cultuur heeft beledigd, kan het college zonder nadere toelichting of onderbouwing niet volgen. Het college heeft dat niet kunnen lezen in de rapportage van de psychiater. De overige klachtonderdelen slagen ook niet. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:19 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730627 DW RK 23/77 LV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. De kamer heeft vastgesteld dat klager lang in het ongewisse is gelaten over door het kantoor van de gerechtsdeurwaarders aangenomen incasso-opdracht. Uit het door de gerechtsdeurwaarders aangevoerde is voldoende duidelijk geworden dat de interne en onderlinge verhoudingen niet meer goed waren, maar daar mag  klager nooit de dupe van worden.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/35

    Klaagster verwijt de notaris dat het door hem opgestelde testament van vader niet overeenkomstig de wens van vader is, waardoor het door vader beoogde rechtsgevolg niet is ingetreden. Ook verwijt klaagster de notaris dat hij niet onafhankelijk en/of onpartijdig gehandeld heeft bij het afwikkelen van de nalatenschap van vader. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten voor tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5053

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Hem wordt verweten dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en dat hij klager dwingt medicijnen in te nemen. Aan klager is terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. De psychiater voert aan dat de diagnose met regelmaat wordt getoetst en dat klager - juist door het inzetten van anti-psychotische medicatie - wat dit aspect betreft doorgaans stabiel functioneert. De psychiater heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:68 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1542

    Klacht tegen sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. Klager heeft bij zijn woningcorporatie melding gedaan van geluidshinder van zijn buurman. De woningcorporatie heeft ook meldingen van de buren van klager gehad van overlast door klager. De woningcorporatie heeft een huisbezoek afgelegd bij klager, waarbij ook de verpleegkundige aanwezig was. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij zonder voorafgaand gesprek met hem tegen hem heeft gezegd dat hij hulp moest zoeken bij zijn huisarts, dat hij moest stoppen met aanbellen bij de buren en dat de buren bang voor hem waren. Daarna is volgens klager de situatie geëscaleerd en werd klager gedwongen te verhuizen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:94 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5113

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts in opleiding tot psychiater. Klaagster is opgenomen in een kliniek voor acute psychiatrie. De arts was de gedurende de opname van klaagster de klinisch behandelaar, onder supervisie van een psychiater. Klaagster heeft de arts tal van verwijten gemaakt. Niet gebleken is dat de arts foute/fictieve diagnoses heeft gesteld, valsheid in geschrifte heeft gepleegd, of zou hebben gehandeld in strijd met haar artseneed of ambt. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5087

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij de professionele grenzen heeft overschreden, onder meer door veelvuldig (seksueel getint) WhatsApp-contact. De huisarts erkent dat het appcontact tussen hem en klaagster uit de hand is gelopen. De huisarts ontkent seksuele handelingen of onderzoek met seksuele intenties. Het college verklaart de klacht gegrond. De huisarts is al uitgeschreven uit het BIG-register. De ernst van de hier aan de orde zijnde normoverschrijdingen rechtvaardigt naar het oordeel van het college dat dit zo blijft en dat de huisarts zich niet opnieuw in het BIG-register kan inschrijven. Alleen op deze wijze kan risico op herhaling worden voorkomen. Het college betrekt hierin dat de huisarts op geen enkel moment gedurende het jarenlange appcontact zelf tot het inzicht is gekomen dat wat hij deed niet door de beugel kon. Tot dit besef kwam hij pas toen klaagster een procedure was gestart. Het college heeft niet de overtuiging gekregen dat de huisarts achteraf het volstrekt ontoelaatbare van zijn gedrag inziet. De wijze waarop de huisarts de achtergrond en redenen van zijn handelen heeft toegelicht, brengt het college tot de overtuiging dat het bij de huisarts ontbreekt aan een doorleefd besef van de ernst en de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag. Het college ontzegt aan de huisarts het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:69 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1581

    Klacht tegen internist. Klaagster klaagt over de behandeling van haar overleden echtgenoot (patiënt). Het eerste consult met de internist was in november 2016. Tijdens dit consult heeft de coassistent onder supervisie van de internist een uitgebreide anamnese afgenomen en lichamelijk onderzoek verricht. De internist heeft de bevindingen daarvan met de patiënt besproken. Het tweede consult was in december 2016 toen de uitslagen van de uitgevoerde onderzoeken, waaronder de beenmergpunctie, bekend waren. Na het tweede consult heeft de internist de behandeling overgedragen aan de hematoloog en geen zorgcontact met patiënt meer gehad. Klaagster verwijt de internist dat hij 1) een verkeerde diagnose heeft gesteld, namelijk de ziekte van Kahler, die hij ondanks aanhoudende klachten niet wilde herzien,2) klaagster en patiënt nooit serieus heeft genomen en 3) heeft geweigerd een collega van een ander medisch centrum te woord te staan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20225121

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts in opleiding tot psychiater. Klaagster is opgenomen in een kliniek voor acute psychiatrie. Klaagster verwijt de arts valsheid in geschrifte, omdat zij ten onrechte beweert dat klaagster twee keer brand heeft gesticht waardoor zij in de isoleercel is geplaatst. Voorts stelt klaagster dat de arts feiten verdraait met betrekking tot uitlatingen die klaagster zou hebben gedaan over een medepatiënt. Het college is van oordeel dat de arts het gedrag van klaagster terecht kon aanmerken als brandstichting en dat uit het medisch dossier blijkt dat dit al een keer eerder had plaatsgevonden. Dat klaagster naar aanleiding van haar gedrag gesepareerd is, acht het college in de gegeven omstandigheden een proportionele maatregel. Niet is gebleken dat klaagster hierover onjuist heeft genoteerd in het dossier van klaagster. Het dossier bevat verder geen enkel aanknopingspunt of aanleiding om te veronderstellen dat de arts de feiten met betrekking tot de uitlatingen van klaagster over de medepatiënt zou verdraaien.