ECLI:NL:TGZRAMS:2023:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20225121

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:95
Datum uitspraak: 18-04-2023
Datum publicatie: 18-04-2023
Zaaknummer(s): A20225121
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts in opleiding tot psychiater. Klaagster is opgenomen in een kliniek voor acute psychiatrie. Klaagster verwijt de arts valsheid in geschrifte, omdat zij ten onrechte beweert dat klaagster twee keer brand heeft gesticht waardoor zij in de isoleercel is geplaatst. Voorts stelt klaagster dat de arts feiten verdraait met betrekking tot uitlatingen die klaagster zou hebben gedaan over een medepatiënt. Het college is van oordeel dat de arts het gedrag van klaagster terecht kon aanmerken als brandstichting en dat uit het medisch dossier blijkt dat dit al een keer eerder had plaatsgevonden. Dat klaagster naar aanleiding van haar gedrag gesepareerd is, acht het college in de gegeven omstandigheden een proportionele maatregel. Niet is gebleken dat klaagster hierover onjuist heeft genoteerd in het dossier van klaagster. Het dossier bevat verder geen enkel aanknopingspunt of aanleiding om te veronderstellen dat de arts de feiten met betrekking tot de uitlatingen van klaagster over de medepatiënt zou verdraaien.

A2022/5121

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 18 april 2023 naar aanleiding van de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen

C,
destijds arts in opleiding tot psychiater,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de arts.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, ontvangen op 24 juni 2022, met bijlagen;
- de brief van 6 juli 2022 van klaagster, met bijlagen;
- de brief van 17 oktober 2022 van klaagster, met bijlagen;
- het verweerschrift.

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

2. Waar gaat de zaak over?

2.1 Klaagster bezocht op 30 april 2014 de Spoedeisende Hulp van D. Naar eigen zeggen was zij op dat moment radioactief. De crisisdienst heeft klaagster beoordeeld waarna zij op 1 mei 2014 vrijwillig is opgenomen in het E van F in verband met een psychose. Zij heeft zich aan haar opname onttrokken, is verward aangetroffen en op 2 mei 2014 door de politie meegenomen voor verder onderzoek en consultatie door de crisisdienst. Zij is door de crisisdienst verwezen naar het E, waar zij op 2 mei 2014 opnieuw is opgenomen, ditmaal met een inbewaringstelling. Op 20 mei 2014 had de arts (destijds in opleiding tot psychiater) locatiedienst als voorwacht. Die nacht is klaagster psychiatrisch onderzocht door de arts, omdat klaagster voor de tweede keer brand had gesticht in haar kamer. De arts heeft haar bevindingen telefonisch besproken met de psychiater, die op dat moment psychiatrische achterwacht was (verweerder in de zaak A2022/5125). Samen hebben zij besloten tot separatie.

2.2 Klaagster verwijt de arts valsheid in geschrifte, omdat zij ten onrechte beweert dat klaagster twee keer brand heeft gesticht waardoor zij in de isoleercel is geplaatst. Voorts stelt klaagster dat de arts feiten verdraait met betrekking tot uitlatingen die klaagster zou hebben gedaan over een medepatiënt, G.

2.3 De arts heeft de klachten in haar verweerschrift bestreden. Zij is van mening dat het gedrag van klaagster in de nacht van 20 mei 2014 terecht heeft geleid tot de beslissing om over te gaan tot separatie. Daarnaast waren medepatiënten erg boos door het gedrag van klaagster, wat voor klaagster zelf ook een (gevaars)risico vormde. Ten aanzien van de uitlatingen van klaagster over een medepatiënt heeft de arts enkel feitelijk opgeschreven wat klaagster haar over deze patiënt heeft verteld en daar geen conclusies aan verbonden, aldus de arts.

3. De feiten

Het verslag van het psychiatrisch onderzoek door de arts houdt (onder meer) in:
“(…)
Vpk/ Pte heeft op haar kamer brand gesticht. Dit heeft zij een aantal dagen geleden ook gedaan, waarop haar aanstekers waren ingenomen. Daarnaast werd zij op de afdeling flink uitgescholden door medepten, waardoor ook de veiligheid van pte in het geding was. Daarom de vraag of pte voor de nacht gesepareerd kan worden.
A/ Patiënte geeft aan dat zij ‘alleen maar’ twee blaadjes heeft verbrand en verder niet agressief is, dus zij snapt niet waarom zij de separeer in moet. Als medepatiënten agressief tegen haar zijn, moeten die maar gesepareerd worden. Zij heeft de blaadjes verbrand omdat daar onwaarheden over haar geschreven stonden door medepatiënten en door G, die ook meerdere namen heeft (ze noemt er een aantal) en ook Jezus is. Patiënte lijkt niet te snappen waarom zij het niet kon verbranden. Zij heeft het ‘veilig’ in de badkamer gedaan in de wasbak, dus er kon niks misgaan. Zij zegt dat haar ook niet verteld is dat zij geen brand mag stichten op de afdeling, al geeft zij zelf aan dat het geen brand stichten is, maar dat zij enkel wat verbrand heeft.
(…)
B/ I.o.m. H, psychiatrische achterwacht
- Separatie akkoord.
(…)
- Morgenochtend herbeoordeling en in principe weer mobilisatie op de afdeling.”

4. Wat zijn de overwegingen van het college?

4.1 Het college komt tot de conclusie dat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.

4.2 De vraag is of de arts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende arts ten tijde van het gewraakte handelen. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen.

4.3 Het is het college gebleken dat klaagster haar medisch dossier heeft laten vernietigen. De arts beschikte bij het opstellen van het verweerschrift daardoor enkel over de door klaagster overgelegde stukken die gedeeltes van het medisch dossier bevatten, om een reconstructie te maken van het verloop van de gebeurtenissen die ruim 8 jaar geleden hebben plaatsgevonden. Het college gaat bij de beoordeling van de klacht uit van de gegevens zoals die destijds door de arts in 2014 zijn genoteerd in het medisch dossier.

4.4 De arts heeft klaagster in de nacht van 20 mei 2014 in de hoedanigheid van voorwacht psychiatrisch onderzocht, nadat klaagster iets op haar kamer had verbrand. De arts heeft daarnaast gesproken met de dienstdoende verpleegkundigen om te horen wat er aan de hand was en zij heeft het dossier van klaagster geraadpleegd. Het college is van oordeel dat de arts het gedrag van klaagster terecht kon aanmerken als brandstichting en dat uit het medisch dossier blijkt dat dit al een keer eerder had plaatsgevonden. Dat klaagster naar aanleiding van haar gedrag gesepareerd is – een ingrijpende maatregel – in verband met het veiligheidsrisico voor zichzelf, medepatiënten en het personeel op de afdeling, acht het college in de gegeven omstandigheden een proportionele maatregel. Bovendien heeft de arts dit beleid bepaald in overleg met de dienstdoende achterwacht psychiater. De arts heeft daarmee de zorg verleend die van haar verwacht mocht worden. Dat zij hierover onjuist heeft genoteerd in het medisch dossier van klaagster is het college niet gebleken noch aannemelijk geworden. Van valsheid in geschrifte is dan ook geen sprake.

4.5 Verder overweegt het college dat het dossier geen enkel aanknopingspunt of aanleiding bevat om te veronderstellen dat de arts de feiten met betrekking tot de uitlatingen van klaagster over de medepatiënt zou verdraaien. Het college acht het voldoende aannemelijk dat de arts enkel in het verslag heeft genoteerd wat klaagster haar over deze medepatiënt heeft verteld.

4.6 De conclusie is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

5. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door R.A. Dozy, voorzitter, S. Colsen, lid-jurist,
A.C.M. Kleinsman, L.A.J. Stouthamer-Verschuren en A.E. van der Waal, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit, secretaris.

secretaris                                                                                                                   voorzitter