ECLI:NL:TGZCTG:2023:68 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1542

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2023:68
Datum uitspraak: 17-04-2023
Datum publicatie: 18-04-2023
Zaaknummer(s): C2022/1542
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. Klager heeft bij zijn woningcorporatie melding gedaan van geluidshinder van zijn buurman. De woningcorporatie heeft ook meldingen van de buren van klager gehad van overlast door klager. De woningcorporatie heeft een huisbezoek afgelegd bij klager, waarbij ook de verpleegkundige aanwezig was. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij zonder voorafgaand gesprek met hem tegen hem heeft gezegd dat hij hulp moest zoeken bij zijn huisarts, dat hij moest stoppen met aanbellen bij de buren en dat de buren bang voor hem waren. Daarna is volgens klager de situatie geëscaleerd en werd klager gedwongen te verhuizen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2022/1542 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., verpleegkundige, werkzaam te B., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. L. Greebe te Amsterdam.
1.    Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 16 november 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna de verpleegkundige - een klacht ingediend. Bij beslissing van 5 juli 2022, onder nummer A2021/3631 heeft dat College de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De verpleegkundige heeft een verweerschrift in beroep ingediend. De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 
27 maart 2023, waar zijn verschenen klager en namens de verpleegkundige haar gemachtigde. Klager heeft zijn standpunten toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overhandigd.
2.    Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2.    Waar gaat de zaak over?
2.1    Klager, geboren op 21 december 1945, woonde sinds februari 2019 in een woning van de Woningcorporatie D. (hierna: D.) aan de ….straat te B.. De verpleegkundige is sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en werkt sinds 2012 bij de GGD B.. Zij werkt samen met onder andere het meldpunt Zorg & Woonoverlast.   
Klager heeft bij D. melding gedaan van geluidshinder van zijn buurman en heeft daarover vervolgens klachten bij D. ingediend. D. heeft ook meldingen van de buren van klager ontvangen over geluidshinder en overlast door klager. D. heeft met interventies geprobeerd de overlast te bestrijden. Een van deze interventies was het huisbezoek bij klager op 18 december 2019 door D., waarbij aanwezig waren een medewerker van D., de wijkagent en de verpleegkundige. Over het handelen van de verpleegkundige tijdens dit huisbezoek gaat de onderhavige klacht. 

2.2    Klager stelt dat de verpleegkundige op 18 december 2019 bij hem binnenkwam met de wijkagent en een manager van D. nadat zij bij de buurman waren geweest en dat zij zonder inleiding zei: ”mijnheer A., u moet hulp zoeken bij uw huisarts en u mag niet meer bij de buren aanbellen ze zijn bang voor u”. Klager was perplex dat de verpleegkundige zonder klager ooit te hebben gezien deze diagnose durfde te stellen. Hij kreeg na dit huisbezoek dreigbrieven van D. (inhoudende dat hij het risico liep om de woning te moeten verlaten), de overlast nam alleen maar toe en hij ontving dreigementen waarbij gevaarlijke situaties ontstonden. Een klacht bij de GGD werd afgedaan als een misverstand. Klager is door dit alles gedwongen te verhuizen – aldus klager.
Klager verwijt de verpleegkundige dat zij zonder klager ooit te hebben gezien plompverloren durft te stellen dat hij een gevaar voor zijn omgeving is en overlast veroorzaakt. De verpleegkundige heeft zijn leven in gevaar gebracht, mede door de stress die dit veroorzaakt heeft en dat hij hierdoor gedwongen was te verhuizen.
2.3    De lezing van de verpleegkundige is als volgt. Tijdens het huisbezoek is door D. aan klager meegedeeld dat meerdere buren overlast van klager ervaren en dat het hem niet is toegestaan om met een hamer op de muren te tikken. De verpleegkundige heeft klager uitgelegd dat hij door zijn conflict met de buren stressklachten kan ontwikkelen en dat hij aan zijn gezondheid moet denken. Klager heeft de verpleegkundige verteld dat hij Asperger heeft en daarom overgevoelig voor geluid is. Hierop heeft de verpleegkundige klager geadviseerd om naar de huisarts te gaan voor zijn stressklachten en overgevoeligheid voor geluid. Het huisbezoek heeft ongeveer 20 minuten geduurd waarvan de verpleegkundige 5 minuten met klager heeft gesproken. D. heeft een verslag van het huisbezoek gemaakt en daarin de gemaakte afspraken geformuleerd. De formulering van de afspraken heeft klager ertoe gebracht klachten in te dienen bij D. en bij de GGD. 
3.    Wat zijn de overwegingen van het college?
3.1    Het college komt tot de conclusie dat de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.
3.2    De lezingen van klager en de verpleegkundige over het huisbezoek lopen uiteen. Het college kan dan ook niet vaststellen wat er precies is gezegd door wie. Dat de verpleegkundige plompverloren zou hebben gezegd dat klager een gevaar voor zijn omgeving is en overlast veroorzaakt, heeft zij betwist en kan daarom niet als vaststaand worden aangenomen. De verpleegkundige zou een diagnose hebben gesteld zonder dat zij klager kende maar de verpleegkundige heeft dat bestreden en gezegd dat klager haar vertelde dat hij Asperger had. Ook dit verwijt kan bij de uiteenlopende weergaven van de feiten niet worden beoordeeld.
De verpleegkundige heeft in haar verweerschrift uiteengezet dat klager zich niet kon vinden in de door D. in haar verslag geformuleerde afspraak, luidende “U gaat bij de huisarts langs om uw klachten te bespreken, zoals mevrouw C. heeft geadviseerd”. Na klachten van klager over dit advies heeft de verpleegkundige geprobeerd D. ertoe te bewegen deze afspraak anders te formuleren maar D. hield vast aan bovengenoemde formulering. Hoewel dit geen onderdeel uitmaakt van de onderhavige klacht overweegt het college dat de verpleegkundige heeft bevestigd dat zij klager heeft geadviseerd naar de huisarts te gaan, maar dat de als dwingend ervaren formulering van dit advies in het verslag van D. niet voor haar rekening komt en haar dus ook niet kan worden verweten. De verpleegkundige benadrukt in dit verband dat zij op geen enkele wijze betrokken was bij (de beslissing van D. tot) verhuizing van klager.
Klager verwijt de verpleegkundige dat zij zijn leven in gevaar heeft gebracht, mede door de stress die zij heeft veroorzaakt. Het college wil aannemen dat klager zich in een stressvolle situatie bevond, maar ziet geen reden om aan te te nemen dat dit het gevolg is van uitlatingen en het advies van de verpleegkundige - alleen al omdat klager de gestelde dreigbrieven, dreigementen en toegenomen overlast niet heeft onderbouwd. 
3.3    De conclusie is dat de klacht kennelijk ongegrond is.”
3.    Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.
4.    Beoordeling van het beroep
4.1    In beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht. 
4.2    De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot verwerping van het beroep.
4.3    In beroep is de schriftelijke klacht over het beroepsmatig handelen van de verpleegkundige en is het door de verpleegkundige gevoerde verweer tegen naar aanleiding van haar professioneel handelen geformuleerde klacht nog een keer aan de tuchtrechter ter beoordeling voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege heeft kennis genomen van de inhoud van de in eerste aanleg geformuleerde klacht en het daarover in eerste aanleg door partijen gevoerde debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd.
4.4    In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat College gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2023 is dat debat voortgezet.
Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Het Centraal Tuchtcollege deelt de conclusie dat de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit betekent dat het beroep zal worden verworpen.
5.    Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
                verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena, voorzitter; T. Dompeling en 
A.R.O.     Mooy, leden-juristen en D.A. Polhuis en H.A. de Visser, leden-beroepsgenoten en
M. van Esveld, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 17 april 2023.
            Voorzitter   w.g.             Secretaris  w.g.