Zoekresultaten 2561-2570 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730458 / DW RK 23/71 LvB/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich over de wijze van het betekenen van een exploot. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:110 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1771

    Klacht tegen psychiater. Klager heeft sinds 2009 onafgebroken een rechterlijke machtiging opgelegd gekregen. De psychiater heeft klager een aantal keer beoordeeld voor de verlenging van de rechterlijke machtiging (zorgmachtiging). Klager verwijt de psychiater dat zij geen onafhankelijke psychiater is en dat zij bij de rechter dingen beweert over het ziekbeeld van klager zonder klager te zien of te spreken. Klager verwijt de psychiater verder dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan insluiping en dat de psychiater zonder toestemming bijna in zijn woning stond. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:106 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1236

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is ten behoeve van zijn re-integratie na ziekte begeleid door een bedrijfsarts. Nadat de begeleiding door deze bedrijfsarts is gestaakt, is beklaagde verzocht de begeleiding op zich te nemen. Vervolgens heeft een briefwisseling plaatsgevonden tussen klager en de beklaagde over onder meer het bedrijfsgeneeskundig dossier. Uiteindelijk heeft beklaagde klager schriftelijk laten weten de begeleiding niet op zich te zullen nemen. Klager verwijt de beklaagde – onder meer – tegenwerking bij het verkrijgen van het complete bedrijfsgeneeskundig dossier en het eenzijdig en ongemotiveerd onttrekken aan en het stopzetten van de verzuimbegeleiding. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:107 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1462

    Klacht tegen chirurg. De chirurg heeft bij klager een operatie (thoracoscopische) uitgevoerd sympatectomie vanwege klachten van overmatig okselzweten (hyperhidrosis). Later heeft de chirurg klager opnieuw geopereerd in verband met de aanhoudende klachten aan de linkerzijde van de borstholte ter hoogte van het litteken. Klager verwijt de chirurg dat hij: (1) bij de eerste operatie een medische fout heeft gemaakt, (2) het medisch dossier van klager onjuist heeft bijgehouden, (3) onvoldoende kennis en ervaring had om de operatie uit te voeren, (4) klager voor de operatie niet heeft laten weten dat hij de operatie niet (volledig) zelf zou verrichten, (5) klager tijdens de intake niet heeft gewezen op de risico’s van de operatie en (6) bij de tweede operatie klager na het verlaten van de operatiekamer geen/onvoldoende nazorg heeft geboden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager, dat alleen betrekking heeft op de klachtonderdelen 1 tot en met 5.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:74 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-269/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. Kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 47b Advocatenwet (ne bis in idem).

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:108 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022.1721

    Klacht tegen huisarts. Klager was tot eind 2021 patiënt in de praktijk van de huisarts. Klager voelt zich onder meer onheus bejegend en niet serieus genomen door de huisarts en stelt dat de huisarts hem passende zorg heeft geweigerd. Hij maakt de huisarts in dat verband  meerdere verwijten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5148

    IGJ heeft onderzoek gedaan naar de zorg voor een patiënte bij de organisatie waar beklaagde werkte als psychiater. De patiënte leed aan anorexia nervosa en persoonlijkheidsproblematiek. Zij was sinds 2014 onder behandeling bij verschillende instellingen. Ook was zij diverse keren opgenomen. De psychiater was in ieder geval vanaf mei 2018 regiebehandelaar. Patiënte is eind 2018 overleden. IGJ verwijt de psychiater dat hij de behandeling van patiënte op onzorgvuldige wijze heeft uitgevoerd en onvoldoende verslag heeft gedaan van haar behandeling. Het college komt tot het oordeel dat de psychiater bij de behandeling van patiënte tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat de klacht gegrond is. De psychiater heeft – kort gezegd – onvoldoende regie gevoerd over de behandeling van patiënte en ook de verslaglegging daarvan was onvoldoende. Het college legt een geheel voorwaardelijke schorsing op van twee maanden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:109 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1799

    Klacht tegen een gynaecoloog.  Klaagster is bevallen in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkzaam is. Een klinisch verloskundige heeft de bevalling begeleid. Bij de bevalling was het niet nodig een beroep te doen op de gynaecoloog, zij was dan ook niet bij de bevalling aanwezig. De klacht gaat over wat de gynaecoloog heeft gezegd tijdens een klachtprocedure van klaagster tegen onder andere de klinisch verloskundige die de bevalling heeft geleid over waarom ‘ja‘ is aangevinkt in het partusverslag bij ‘navelstrengbloeddonatie’. Klaagster heeft er ook over geklaagd dat de gynaecoloog ten onrechte in haar medisch dossier heeft gekeken. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:153 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4663

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft niet gehandeld volgens de NVAB Richtlijn Conflicten in de werksituatie. De bedrijfsarts heeft haar inschatting dat geen sprake was van arbeidsongeschiktheid op grond van ziekte of gebrek, volstrekt onvoldoende onderbouwd. Ook heeft zij nagelaten haar oordeel te herzien toen klaagster haar klachten aan de bedrijfsarts kenbaar maakte. Met de wetenschap dat de huisarts van oordeel was dat er sprake was van ziekte, had het op de weg van de bedrijfsarts gelegen om informatie in te winnen bij de huisarts. Dit heeft zij nagelaten. Onheuse bejegening komt niet vast te staan. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:110 Raad van Discipline Amsterdam 23-009/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Klager 1 heeft als 100% aandeelhouder van klager 2 slechts een afgeleid belang bij de klacht over verweerder en dat is onvoldoende voor ontvankelijkheid. Het is de raad niet gebleken dat verweerder zich heeft beroepen op valse dan wel gefingeerde vorderingen en stukken en ook niet dat verweerder wist of behoorde te weten dat de informatie die hij van zijn cliënt kreeg onjuist was. Er is in ieder geval geen moment aan te wijzen waarop verweerder namens zijn cliënt bewust stukken heeft ingediend waarvan hij wist dat die gefingeerd waren. Het debat over deze stukken is pas ontstaan nadat verweerder de vordering namens zijn cliënt had ingediend. Het enkele feit dat in de onderliggende procedure tussen klager 2 en de heer O. door de rechtbank Amsterdam op 18 mei 2022 een oordeel is gegeven over de status dan wel de rechtsgeldigheid van de vordering van de heer O. en de stukken waarop hij die heeft gebaseerd, brengt niet mee dat verweerder deze stukken nooit in die procedure had mogen overleggen of had moeten weten dat die stukken onjuiste informatie bevatten. Klacht in alle onderdelen ongegrond.