ECLI:NL:TGDKG:2023:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730458 / DW RK 23/71 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:29
Datum uitspraak: 19-06-2023
Datum publicatie: 20-06-2023
Zaaknummer(s): C/13/730458 / DW RK 23/71 LvB/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich over de wijze van het betekenen van een exploot. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 juni 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 28 februari 2023 met zaaknummer C/13/718826 / DW RK 22/231 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/730458 / DW RK 23/71 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ] ,

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 16 juni 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op  25 juli 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 28 februari 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klager toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op 5 maart 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 mei 2023 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. In dit geval heeft klager, bij wijze van uitzondering, het proces-verbaal van de zitting ontvangen en is klager in de gelegenheid gesteld om hier binnen twee weken schriftelijk op te reageren. Klager heeft bij e-mail van 7 juni 2023 op het proces-verbaal gereageerd. De uitspraak is bepaald op 19 juni 2023.   

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 9 juni 2022 een exploot aan klager betekend door afschrift hiervan te laten aan zijn moeder en huisgenote.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

a. De gerechtsdeurwaarder heeft een exploot afgegeven zonder dit in een gesloten envelop te doen, zodat inwoners en anderen aan wie het exploot is achtergelaten alles konden lezen. Hiermee is klagers privacy geschonden.

b. In het antwoord op de klacht die klager heeft ingediend bij het kantoor van de gerechtsdeurwaarder wordt hier niet op ingegaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft het volgende overwogen:

4.2 De voorzitter overweegt ten aanzien van klachtonderdeel a het volgende. De gerechtsdeurwaarder heeft op grond van zijn wettelijke ministerieplicht een aan klager gerichte brief bij deurwaardersexploot aan klager betekend. Dit is bij afwezigheid van klager gebeurd door het laten van een afschrift aan de moeder van klager, zoals vermeld in het exploot. Ingevolge het bepaalde in artikel 46 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is dit een rechtsgeldige betekening die niet in gesloten envelop hoeft plaats te vinden. De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift gesteld dat klagers moeder heeft meegedeeld op de hoogte te zijn van klagers discussie met de gemeente en dat zij bevestigde het stuk aan klager te overhandigen. Gebleken is dat dat ook is gebeurd. Nu sprake is van een rechtsgeldige betekening, zijn klagers gegevens niet ongeoorloofd verstrekt en er is daarom geen sprake van een privacy schending.

4.3 De voorzitter overweegt ten aanzien van klachtonderdeel b het volgende. De functionaris gegevensbescherming is in de reactie op de klacht van 9 juni 2022 ingegaan op de door klager gestelde privacy schending in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), namelijk in de derde alinea van de reactie op de mail van

9 juni 2022 van de zijde van klager.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder over de inhoud van brieven gaat en daar ook verantwoordelijk voor is.

6.2 Klager heeft verder aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder de aan klager gerichte exploten in een gesloten envelop had moeten afgeven. Nu de envelop niet gesloten was zijn er flink wat privacygegevens van klager gedeeld met anderen.

6.3 Klager stelt daarnaast dat de gerechtsdeurwaarder in het tweede exploot met opzet zijn naam, headers, etcetera heeft weggehaald. Hier is in de voorzittersbeslissing niet op ingegaan, terwijl dit wel een klachtonderdeel was.

6.4 Klager heeft tevens aangevoerd dat het dagvaardingsexploot niet aan de moeder van klager is overhandigd, zoals in het exploot is vermeld. Klager heeft het betreffende exploot via de heer [  ] ontvangen.

6.5 Klager heeft tenslotte aangevoerd dat de functionaris gegevensbescherming niet op alle klachtonderdelen van klager van 9 juni 2022 heeft gereageerd, zoals door de voorzitter van de kamer is overwogen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Voor zover klager nieuwe klachten in verzet heeft aangevoerd kan hij daarin niet worden ontvangen. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klager wordt daarom niet ontvangen in zijn klachten als vermeld onder 6.1, 6.3 en 6.4.

7.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. Het exploot van 9 juni 2022 kon op de in artikel 46, eerste lid, Rv omschreven wijze worden overhandigd. Het was dan ook niet nodig om het exploot in een gesloten envelop te doen. Dit is pas het geval indien de gerechtsdeurwaarder het exploot aan geen van de in artikel 46, eerste lid, Rv bedoelde personen kon laten. De kamer verwijst hiervoor naar artikel 47, eerste lid, Rv. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. L. Voetelink en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.