ECLI:NL:TGZCTG:2023:110 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1771

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2023:110
Datum uitspraak: 19-06-2023
Datum publicatie: 19-06-2023
Zaaknummer(s): C2022/1771
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen psychiater. Klager heeft sinds 2009 onafgebroken een rechterlijke machtiging opgelegd gekregen. De psychiater heeft klager een aantal keer beoordeeld voor de verlenging van de rechterlijke machtiging (zorgmachtiging). Klager verwijt de psychiater dat zij geen onafhankelijke psychiater is en dat zij bij de rechter dingen beweert over het ziekbeeld van klager zonder klager te zien of te spreken. Klager verwijt de psychiater verder dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan insluiping en dat de psychiater zonder toestemming bijna in zijn woning stond. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2022/1771 van:
A., wonende te B.,
appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., psychiater, werkzaam te D., verweerster in beide instanties,
gemachtigde: mr. M.E.M. van Eeden te Utrecht.
1.    Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 13 oktober 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing van 11 november 2022, onder nummer A2022/3554 heeft dat College de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De psychiater heeft een verweerschrift in beroep ingediend. 
De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 31 mei 2023, waar is verschenen de psychiater (via beeldverbinding), bijgestaan door haar gemachtigde.
2.    Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2.    De kern van de zaak
Klager, 49 jaar oud, is sinds 2001 bekend bij E., waar de psychiater werkzaam is. Sinds 2009 heeft klager onafgebroken een rechterlijke machtiging opgelegd gekregen (sinds 2020 heet dit een zorgmachtiging).
De psychiater heeft klager een aantal keer beoordeeld voor de verlenging van de rechterlijke machtiging dan wel zorgmachtiging, namelijk in 2013, 2014, 2020 en 2021. Klager verwijt de psychiater dat zij geen onafhankelijk psychiater is en dat zij bij de rechter dingen beweert over het ziektebeeld van klager zonder hem te zien of te spreken. Ook verwijt hij haar dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan insluiping en dat zij zonder toestemming bijna in zijn woning stond. 

De psychiater heeft de klacht bestreden. Het verweer wordt voor zover nodig hierna verder besproken.
3.    De overwegingen van het college
3.1    Het college komt tot de conclusie dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.
    De onafhankelijkheid van de psychiater
3.2    Volgens klager is de psychiater niet onafhankelijk in haar beoordeling van de verlenging van de zorgmachtiging, omdat zij in dienst is bij E. Dat de psychiater in dienst is bij E. betekent niet dat zij niet onafhankelijk kan functioneren en geen onafhankelijk oordeel kan geven bij de beoordeling van de zorgmachtiging. Van belang hierbij is dat een psychiater die betrokken is bij de voorbereiding van een zorgmachtiging minimaal één jaar geen zorg mag hebben verleend aan de betrokkene (dit staat in artikel 5:7 lid d van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg). De psychiater is in het geheel niet betrokken geweest bij de behandeling van klager. Zij heeft dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
3.3    Dit klachtonderdeel is dus ongegrond.
De beoordeling van de psychiater   
3.4    Volgens klager heeft de psychiater bij de rechter dingen beweerd over zijn ziektebeeld zonder hem te zien of te spreken. Voor zover klager hiermee bedoelt dat de psychiater onjuiste informatie aan de rechter heeft verstrekt, kan het college deze klacht niet inhoudelijk beoordelen. Klager heeft namelijk niet duidelijk gemaakt welke informatie van de psychiater niet klopte. Daarbij merkt het college op dat op basis van de stukken er geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de zorgvuldigheid en de juistheid van de beoordeling van de psychiater.
3.5    Uit de notities van de psychiater blijkt dat zij in 2013 en 2014 wel voorafgaand aan de beoordeling met klager heeft gesproken en in 2020 en 2021 niet. Dat er niet voorafgaand aan elke beoordeling een gesprek heeft plaatsgevonden kan de psychiater niet verweten worden. Zij heeft haar best gedaan om klager te spreken. Zo volgt uit haar rapportage dat zij op 7 augustus 2020 en op 8 oktober 2021 voor een huisbezoek bij de woning van klager is geweest, maar dat klager de deur niet opendeed. Ook was telefonisch contact niet mogelijk, omdat het bij de psychiater bekende nummer buiten gebruik was. De psychiater heeft op 7 augustus 2020 door de (dichte) deur heen (kort) uitleg gegeven over het doel van haar komst en over het vervolg. Op 8 oktober 2021 heeft zij een briefje door de brievenbus gedaan waarin zij – onder vermelding van haar telefoonnummer – schrijft dat klager indien gewenst contact met haar kan opnemen. De psychiater heeft hiermee zorgvuldig gehandeld.
3.6    Dit klachtonderdeel is dus ongegrond.
Het zonder toestemming bijna de woning van klager betreden
3.7    In haar poging om klager persoonlijk te spreken heeft de psychiater bij een buurman van klager aangebeld, zodat zij de gemeenschappelijke ruimte van het appartementencom-plex waar klager woont kon betreden en zij tot aan de voordeur van klager kon komen. Klager deed de deur van zijn woning niet open, zodat er alleen een eenzijdig gesprek door een dichte deur heeft plaatsgevonden. De psychiater is dus niet (onrechtmatig) de woning van klager binnengegaan. Het handelen van de psychiater waarbij zij tot aan de voordeur van klager kwam zodat zij hem – door de deur heen – van informatie kon voorzien is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
3.8    Dit klachtonderdeel is dus ongegrond.
Conclusie
3.9    Gelet op het bovenstaande is het zonder meer duidelijk dat de klacht (in al haar onderdelen) ongegrond is.”
3.    Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.
4.    Beoordeling van het beroep
4.1    In beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht. 
4.2    De psychiater heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
4.3    In beroep zijn de schriftelijke klachten over het beroepsmatig handelen van de psychiater en is het door de psychiater gevoerde verweer tegen naar aanleiding van haar professioneel handelen geformuleerde klachten nog een keer aan de tuchtrechter ter beoordeling voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege heeft kennis genomen van de inhoud van de in eerste aanleg geformuleerde klachten en het daarover in eerste aanleg door partijen gevoerde debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd.

4.4    In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat College gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 mei 2023 is dat debat voortgezet.
Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Het Centraal Tuchtcollege voegt aan overweging 3.2 van het Regionaal Tuchtcollege nog het volgende toe. Voor de vraag of een psychiater voldoende onafhankelijk is om een verzoek tot verlenging van een zorgmachtiging te beoordelen zijn geen richtlijnen beschikbaar. De beantwoording van deze vraag betreft een professionele beoordeling. Tijdens de zitting in beroep heeft de psychiater er desgevraagd blijk van gegeven dat zij zich voldoende bewust is geweest van deze professionele beoordeling. De psychiater heeft zich er zorgvuldig rekenschap van gegeven dat zij in dit geval in staat was om op onafhankelijke wijze het verzoek tot verlenging van de zorgmachtiging te beoordelen. 
4.5    Het voorgaande betekent dat het beroep zal worden verworpen.
5.    Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
    verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: J.M. Rowel-van der Linde, voorzitter; 
B.J.M. Frederiks en H. de Hek, leden-juristen en J.J. de Jong en M.G.M. Smid-Oostendorp,
leden-beroepsgenoten; mr. M. van Esveld, secretaris.
Uitgesproken op de zitting van 19 juni 2023. 
Voorzitter  w.g.              Secretaris  w.g.