Zoekresultaten 12731-12740 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/161

    Klacht tegen huisarts. Verweerster wordt verweten dat zij onvoldoende onderzoek verrichtte toen klager zich met persisterende verkoudheidsklachten en koorts bij haar meldde en vervolgens een verkeerde diagnose heeft gesteld. Ook heeft zij de (weliswaar verkeerde) diagnose spierreuma door een assistente telefonisch laten doorgeven. De assistente zei tegen klager dat verweerster prednisolon had voorgeschreven en ze verwees hem naar www.thuisarts.nl voor meer informatie. Dat verweerster deze taken heeft uitbesteed aan een assistente acht klager ook verwijtbaar. Ook vindt klager dat verweerster hem op een bepaald moment onheus bejegend heeft. Het college verklaart de klacht gegrond, behalve wat betreft de bejegeningskwestie. Berisping.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-076

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft aanvankelijk geanonimiseerd en met toestemming van klager overleg gehad met de crisisdienst over klager. De omstandigheid dat klager zou worden aangehouden maakte dat de verpleegkundige de crisisdienst mocht informeren, om te voorkomen dat een crisissituatie zou ontstaan. Niet blijkt dat de verpleegkundige medische informatie aan de politie heeft meegedeeld. Klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-096

    Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. De gynaecoloog heeft bij de behandeling van de cyste aan de eierstok van klaagster de richtlijn ‘Het vergrote ovarium’ gevolgd. Gelet op het uiterlijk van de cyste en andere factoren is het verdedigbaar dat de gynaecoloog er niet aan twijfelde dat de cyste goedaardig was en dat hij een laparoscopie heeft uitgevoerd om de cyste te verwijderen. Hij heeft redelijkerwijs zonder nader onderzoek tot zijn (voorlopige) diagnose kunnen komen en heeft daarvoor adequate behandeling toegepast. De kennis achteraf dat toch sprake was van een carcinoom kan dit niet anders maken. Klacht ongegrond verklaard.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-033

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft haar rol ameer op afstand en zakelijker vervuld. Naar het oordeel van het College zou het beter zijn geweest als de huisarts meer oor zou hebben gehad voor de zorgen van de familie en zelf nog een visite zou hebben afgelegd nadat klaagsters in de namiddag met zorgen over hun moeder belden. Dat zij dit niet heeft gedaan acht het college echter niet zo onzorgvuldig dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar moet worden geacht. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-182i

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Uitgangpunt van de Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) is dat voor uitvoering van een behandelingsovereenkomst de toestemming van de patiënt vereist is (artikel 7:450 BW). In beginsel mocht beklaagde daarom klaagster niet doorverwijzen voor behandeling in de psychiatrie zonder toestemming van klaagster, althans zonder tenminste een poging te hebben gedaan om daarvoor toestemming van klaagster te verkrijgen. Dit zou anders kunnen zijn ingeval van een noodsituatie/een conflict van plichten. Hiervan was in deze zaak geen sprake. Kortom: Beklaagde had niet buiten klaagster om de betreffende verwijzing mogen doen. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-344

    Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Beklaagde heeft een advies gegeven aan de behandelaar van de moeder van klager. De behandelaar is verantwoordelijk voor het medicatiebeleid, ook heeft beklaagde geen diagnose gesteld. Beklaagde mocht in het kader van intercollegiaal overleg van de informatie van de behandelaar uitgaan. Het viel in die zin ook niet onder de verantwoordelijkheid van beklaagde om te informeren over het middel quetiapine noch om zorgen van klager met klager te bespreken. De beslissing over het toedienen van het middel en de dosering daarvan blijft verantwoordelijkheid van de behandelaar. Uitgaande van het psychiatrische ziektebeeld psychose, was het door beklaagde gegeven advies niet onjuist. Nu beklaagde zijn advies, in afwijking van de richtlijnen, heeft gebaseerd op slechts de (beperkte) informatie die hij heeft gekregen van de behandelaar zonder kritisch door te vragen naar de aard van het ziektebeeld en zonder de patiënt zelf te onderzoeken is het College van oordeel, hoewel niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, dat het handelen van beklaagde zeker niet de schoonheidsprijs verdient. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 342/2018

    GZ-psycholoog. Klacht van moeder inzake onderzoek en begeleiding van haar minderjarige dochter. Casus speelt tegen de achtergrond van gerechtelijke procedure over omgang en gezag na echtscheiding. Gegronde klacht ten aanzien van inzagerecht en ontoereikende onderbouwing van gehanteerde methodiek en gerapporteerde conclusies. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 352/2018

    GZ-psycholoog. Klacht over het beëindigen van de behandeling. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:106 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 278/2018

    Klacht tegen huisarts gegrond. Beklaagde heeft bij het voorschrijven van verschillende medicijnen aan patiënt onvoldoende zorgvuldig gehandeld. Er wordt een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:54 Accountantskamer Zwolle 19/145 Wtra AK

    Behoudens bijzondere omstandigheden kan het door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen al dan niet in rechte innemen van een civielrechtelijk standpunt - daaronder te begrijpen het opschorten van werkzaamheden in verband met het uitblijven van vermeend verschuldigde bedragen - niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. De accountant dient daarbij wel een zorgvuldige afweging te maken tussen zijn eigen belang en de voor hem kenbare belangen van zijn cliënt die als gevolg van die te nemen (rechts)maatregelen (kunnen) worden geschaad. Verder geldt dat een accountant slechts op door hemzelf opgestelde stukken (in beginsel) een retentierecht heeft. Bezien tegen deze achtergrond heeft de Accountantskamer niet vast kunnen stellen dat betrokkene in strijd met enig fundamenteel beginsel de toegang tot de online-administratie van klaagsters heeft geblokkeerd, communicatie met de vertegenwoordiger van klaagsters heeft geweigerd, werkzaamheden heeft opgeschort of heeft geweigerd domeinen over te dragen. Wat die overdracht betreft is de veronderstelling van klaagsters dat betrokkene de domeinen zonder meer had moeten overdragen onjuist. Het gaat immers niet om teruggave van door klaagsters aan betrokkene verstrekte administraties (waarover zij zelf niet meer beschikten) maar om het resultaat van de op maat gemaakte specifieke inrichting voor klaagsters en de digitale verwerking van die administraties door betrokkene. Tot slot is niet aannemelijk geworden dat betrokkene klachtwaardig heeft gecommuniceerd. De klacht is daarom in al haar onderdelen ongegrond.