ECLI:NL:TGZRSGR:2019:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-076

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:118
Datum uitspraak: 23-07-2019
Datum publicatie: 23-07-2019
Zaaknummer(s): 2019-076
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft aanvankelijk geanonimiseerd en met toestemming van klager overleg gehad met de crisisdienst over klager. De omstandigheid dat klager zou worden aangehouden maakte dat de verpleegkundige de crisisdienst mocht informeren, om te voorkomen dat een crisissituatie zou ontstaan. Niet blijkt dat de verpleegkundige medische informatie aan de politie heeft meegedeeld. Klacht ongegrond verklaard.  

Datum uitspraak: 23 juli 2019

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, verpleegkundige,

werkzaam te D,

beklaagde,

gemachtigde: D.J.G. Timmermans, werkzaam te Leiden.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 18 maart 2019 en 15 april 2019;

-          het verweerschrift met bijlagen;

-          het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 30 april 2019;

-          de brief met bijlagen van de gemachtigde van beklaagde, ontvangen op 30 april 2019.

1.2              De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 11 juni 2019. Klager en beklaagde, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klager heeft ter zitting stukken overgelegd.

2.                  De feiten

2.1              Klager is langdurig (tot 2017) bij GGZ E (hierna: de instelling) in behandeling geweest vanwege schizofrenie.

2.2              Beklaagde is als ambulant psychiatrisch verpleegkundige in dienst van de instelling.  Beklaagde is gedetacheerd aan het sociaal kernteam van de Gemeente F en werkt in de openbare geestelijke gezondheidszorg. Hij houdt zich bezig met zogenaamde bemoeizorg.

2.3              Sinds 24 juli 2018 ontving beklaagde regelmatig meldingen van door klager in zijn woonomgeving veroorzaakte overlast.

2.4              Per e-mail van 12 oktober 2018 heeft beklaagde aan klager meegedeeld dat hij het crisisteam van de instelling over de situatie zou informeren. Klager heeft daarop op diezelfde datum per e-mail aan beklaagde geantwoord: “Hai dank voor uw email. Ik ben correct netjes uitgeschreven bij de GGZ, en u bent natuurlijk vrij om eindeloos te emailen tot u een ons weegt. Voor zover ik weet is alles in orde en onder controle, iedreen is natuurlijk vrij om te melden en meningen te geven wat ze willen en hoeveel ze willen tot ze een gram wegen. Kind regards, A.”

2.5              In november 2018 heeft beklaagde contact met de crisisdienst over klager gehad, zonder gegevens over hem te verstrekken. Omdat klager op 6 december 2018 door de politie zou worden aangehouden heeft beklaagde op 4 december 2018 telefonisch en op 5 december 2018 per e-mail contact met de (psychiater van de) crisisdienst gehad over klager en daarbij  de reden van aanhouding en problematiek meegedeeld. Beklaagde heeft aan de crisisdienst gemeld dat hij hen hierover inlichtte voor het geval klager bij die aanhouding bij de crisisdienst ‘in beeld’ zou komen.

3.                  De klacht

De klacht luidt - zakelijk weergegeven - als volgt:

a)      beklaagde heeft zijn beroepsgeheim geschonden door overleg over klager met (de psychiater van) de crisisdienst te hebben en zijn dossier te openen, zonder toestemming van klager;

b)      beklaagde heeft medische informatie over klager met de politie gedeeld.

4.                  Het standpunt van beklaagde

Beklaagde heeft de klachten en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

Klachtonderdeel a

5.1              Beklaagde heeft als verweer gevoerd dat klager met zijn onder 2.4 bedoelde e-mail toestemming gaf om de crisisdienst te informeren. Ook zonder die toestemming zou de crisisdienst volgens beklaagde geïnformeerd kunnen worden, omdat sprake was van een acute situatie die maakte dat beklaagde moest handelen zoals hij heeft gedaan. Het College is van oordeel dat de omstandigheid dat klager zou worden aangehouden, maakt dat sprake was van een situatie waarin goed hulpverlenerschap vergde dat werd gehandeld zoals beklaagde deed om te voorkomen dat een crisissituatie zou ontstaan. Beklaagde heeft aanvankelijk geanonimiseerd en met toestemming van klager overleg gehad met de crisisdienst over klager. Op het moment waarop een concrete aanhoudingsdatum bekend was, was geanonimiseerd overleg geen optie en kon ook geen voorafgaande toestemming aan klager worden gevraagd omdat hij dan immers op de hoogte van de voorgenomen aanhouding zou zijn. Er is geen grond voor het oordeel dat beklaagde niet zorgvuldig of anderszins tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door op de onder 2.4 en 2.5 beschreven wijze contact over klager te hebben met de crisisdienst.

Klachtonderdeel b

5.2              Aanwijzingen in het dossier op grond waarvan moet worden aangenomen dat

beklaagde medische informatie aan de politie heeft meegedeeld ontbreken, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.

5.3       De conclusie is dat beklaagde met betrekking tot de klacht geen verwijt kan worden gemaakt zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid onder a, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. De klacht zal daarom als ongegrond worden afgewezen.

6.         De beslissing

Het College:

-           verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door W.N.L. Donker, voorzitter, P.M. van Dijk-de Keuning, lid-jurist, W.M.E. Bil, W.J. van der Meer en E.M. Rozemeijer, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door T.C. Brand, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2019.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.