Zoekresultaten 271-280 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:23 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/399775/KL RK 22-18

    Klacht gegrond voor zover geklaagd wordt over uitlatingen van de notaris in een whatsapp-bericht. In dit bericht geeft de notaris in niet mis te verstane bewoordingen aan, dat zij geen van klager afkomstige gelden accepteert, waarbij zij duidelijk zinspeelt op een dubieuze herkomst van die gelden. Deze wijze van communiceren is in strijd met de eer en waardigheid van een notaris. Gelet op omstandigheden geen maatregel.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:13 Kamer voor het notariaat Amsterdam 709157 / NT 21-55 verzet

    De kamer is – anders dan de voorzitter – van oordeel dat klager voldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die een mondelinge behandeling van de klacht rechtvaardigen. De constructie in de leveringsakte waarbij de vader van klager het gehele pand heeft overgedragen aan één van de vijf kinderen, broer D, waarbij het aan broer D toekomende erfdeel uit de nalatenschap van de moeder is verrekend terwijl broer D het restant van de koopprijs grotendeels verschuldigd bleef aan vader, roept veel vragen op die onbeantwoord zijn gebleven. Met name de vraag in hoeverre de notaris bij de vader van klager heeft geverifieerd of deze transactie tegen (op het oog) niet zakelijke voorwaarden nu overeenkomstig zijn bedoelingen was dient nader te worden onderzocht. De kamer acht het verzet daarom gegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 710427 / NT 21-57

    De kamer stelt voorop dat partijen bij een depotovereenkomst voldoende en tijdig behoren te worden geïnformeerd, voordat een notaris tot uitkering van het depot overgaat. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris op dit punt onvoldoende zorgvuldig gehandeld. Vast staat dat de notaris klager niet op de hoogte heeft gesteld van zijn voornemen tot uitkering van het depotbedrag in augustus 2021. Klager had weliswaar in januari 2019 de notaris al ondubbelzinnig schriftelijk instructie gegeven het depotbedrag uit te keren aan kopers, maar gelet op het tijdsverloop nadien had de notaris op het moment dat hij meende eindelijk tot uitkering te kunnen overgaan - meer dan tweeëneenhalf jaar later - klager van zijn voornemen tot uitkering van het depotbedrag aan kopers (in verband met de van hen ontvangen instructie) op de hoogte behoren te stellen. Nu de notaris dat heeft nagelaten is klager  de mogelijkheid ontnomen om zich tegen de voorgenomen uitbetaling te verzetten. De kamer acht de klacht dan ook gegrond, maar zal de notaris geen maatregel opleggen. Daarvoor is redengevend dat uit de processtukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het klager zelf is geweest die de notaris meerdere keren uitdrukkelijk had gevraagd om tot uitkering van het depotbedrag over te gaan. Verder is aan klager zelf toe te rekenen dat hij na zijn schriftelijke instructie van 22 januari 2019 de notaris nooit heeft laten weten dat zijn standpunt ten aanzien van de uitkering van het depotbedrag was gewijzigd. Voor de notaris bestond dan ook geen aanleiding om te veronderstellen dat klager intussen van standpunt was veranderd. Niet gebleken is immers dat de notaris van de lopende rechtszaak tussen klager en kopers op de hoogte was. Voor zover klager zich nog op het standpunt heeft gesteld dat de notaris partijdig heeft gehandeld omdat hij de kopers erg goed kent, geldt dat klager die stelling niet nader heeft onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Ten slotte houdt de kamer er rekening mee dat de notaris ter zitting ook heeft erkend dat het beter was geweest om klager voorafgaand aan uitkering van het depot te informeren.Gelet op het voorgaande acht de kamer het verweten handelen onvoldoende ernstig om een maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 709157 / NT 21-55

    Met betrekking tot het klachtonderdeel dat de notaris onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld ten aanzien van de leveringsakte overweegt de kamer het volgende.De klacht van klager richt zich er met name op dat de notaris onvoldoende heeft geverifieerd of de vader van klager de inhoud en de gevolgen van de akte voldoende begreep. Klager wijst er in dit verband op dat tijdens het passeren geen tolk aanwezig is geweest terwijl zijn vader volgens hem niet kan lezen of schrijven en gebrekkig Nederlands spreekt.De notaris heeft ter zitting verklaard dat zij geen specifieke herinnering aan de akte meer heeft maar dat zij wel het dossier naar aanleiding van de klacht erbij heeft gepakt. Uit het dossier heeft de notaris kunnen opmaken dat de bespreking met de vader en broer D voorafgaand aan de overdracht op het notariskantoor 40 minuten heeft geduurd, wat betekent dat zij ruim de tijd voor het passeren heeft genomen, aangezien de akte maar drieënhalve pagina besloeg. Daarnaast heeft zij haar standaard werkwijze bij het passeren van een akte nader toegelicht. De notaris heeft tevoren een concept van de leveringsakte naar het adres van de vader van klager toegestuurd en het bedrag van de koopsom is, zoals uit een door haar overgelegd rekeningafschrift blijkt, overgemaakt aan de vader van klager. Verder heeft de notaris toegelicht dat voor haar geen aanleiding bestond om aan de voor het pand betaalde prijs te twijfelen.  De kamer heeft tijdens de mondelinge behandeling kunnen constateren dat de vader van klager de Nederlandse taal in de basis beheerst. De notaris heeft ter zitting verklaard dat zij de belangrijke punten uit een leveringsakte altijd helemaal met partijen doorneemt en aan het einde altijd vraagt of zij de akte goed hebben begrepen. Aan onderhavige akte heeft de notaris bovendien ook extra tijd besteed. Verder is de kamer gebleken dat bij de eerdere overdracht van het pand aan de vader van klager (in 1974) ook geen tolk aanwezig is geweest ten tijde van het passeren van de desbetreffende akte.Gelet op het voorgaande kan de kamer niet aannemen dat, zoals klager stelt, de notaris onvoldoende heeft geverifieerd of het de vader duidelijk was wat de inhoud van de leveringsakte was en welke gevolgen dit voor hem had. Niet is gebleken dat de bijstand van een tolk gewenst was en dat de vader van erflater – in verband met de afwezigheid van een tolk – niet heeft geweten waarvoor hij tekende. De kamer acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:21 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/385261 / KL RK 21-41 C/05/385263 / KL RK 21-42

    De enkele omstandigheid dat iemand ernstig ziek is en enkele weken voor zijn overlijden een testament laat opstellen, vormt onvoldoende grond om aan te nemen dat erflater onvoldoende wilsbekwaam zou zijn en/of dat de notaris voor de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater eerst een arts had(den) moeten raadplegen.Zo ook voor wat betreft de beoordeling van de vatbaarheid voor oneigenlijke beïnvloeding door derden. Deze komt in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris. Daarbij is het bovendien niet ongebruikelijk dat een notaris, zeker in geval van huwelijkse voorwaarden en/of spiegelbeeldig testament zoals hier aan de orde, met beide partners tegelijk spreekt.De kamer is om deze redenen van oordeel dat de omstandigheid dat de notaris niet met erflater alleen heeft gesproken, in dit geval geen grond vormt voor een tuchtrechtelijk verwijt.Klacht beide onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:20 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/81 en 82

    Klacht tegen oud-notaris en notaris. Notaris passeert in 2021 een akte van rectificatie omdat klager door oud-notaris in 2007 ten onrechte als schuldenaar is opgenomen in een hypotheekakte. Klacht tegen oud-notaris m.b.t. inhoud van die hypotheekakte niet-ontvankelijk wegens verstrijken van de klachttermijn. Oud-notaris heeft niet gereageerd op herhaalde aansprakelijkstelling door klager. Voor zover de oud-notaris ervan is uitgegaan dat de notaris daarop (mede) namens hem zou reageren, had het op zijn weg gelegen zich ervan te vergewissen dat de notaris en/of de verzekeraar dat ook daadwerkelijk zou(den) doen en zo nodig te bevorderen dat dit alsnog zou gebeuren en/of zelf contact op te nemen met de gemachtigde van klager om erop te wijzen dat de notaris en/of de verzekeraar mede namens hem zou(den) reageren. Ingevolge art. 15 Vbg 2011 ligt het weliswaar op de weg van de notaris zorg te dragen voor een deugdelijke verzekering van het risico van zijn eigen beroepsaansprakelijkheid en dat van zijn protocolvoorganger (de oud-notaris), maar naar het oordeel van de kamer ontslaat dit de oud-notaris in de in de beslissing omschreven omstandigheden niet van zijn verantwoordelijkheid voor een deugdelijke afhandeling van een aansprakelijkstelling. Waarschuwing en proceskostenveroordeling. Klacht tegen notaris ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/60

    Klager verwijt de kandidaat-notaris in de kern dat hij de levering van het aandeel van mevrouw J in het perceel grond aan klager niet voortvarend afhandelt. De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris zorgvuldig handelt door niet mee te werken aan de levering van het aan mevrouw J toekomende aandeel in het perceel grond aan klager, zolang klager en mevrouw J geen overeenstemming hebben over de omvang van dit aandeel of de civiele rechter daarover geen onherroepelijke of uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraak heeft gedaan. Het betreffende klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard. Hetzelfde geldt voor het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de levering van het aandeel van een andere gerechtigde in het perceel grond aan klager. Ook het verwijt dat het niet of pas op lange termijn lukt om een afspraak te maken met de kandidaat-notaris wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/25 en SHE/2022/15

    De door klaagster ingediende klacht ziet op het handelen van de notaris in 2011/2012 met betrekking tot het opstarten van een veiling van de aan klaagster in eigendom toebehorende registergoederen. De voorzitter van de kamer heeft geoordeeld dat, voor zover de klacht is gericht tegen anderen dan de notaris, klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar klacht en dat, voor zover de klacht is gericht tegen de notaris, de klacht te laat is ingediend en daarom eveneens kennelijk niet-ontvankelijk is.De kamer verenigt zich met het oordeel van de voorzitter en de daaraan ten grondslag liggende motivering. Het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:18 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/398081 / KL RK 21-201

    Klacht ongegrond. Er is geen sprake van strijd met het ne bis in idem-beginsel omdat er nog niet eerder door klaagster een procedure is gevoerd tegen de notaris.De kennis die de gemachtigde van klaagster heeft kan niet aan klaagster worden toegerekend. Daarom is er geen sprake van overschrijding van de driejaarstermijn. De notaris had geen plicht om haar ministerie te weigeren omdat er geen sprake was van een bijzondere (vertrouwens)relatie tussen klaagster en de notaris.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:19 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/391017 / KL RK 21-121

    ABC-transactie. Uitgangspunt is dat de notaris verplicht is zijn ministerie te verlenen, tenzij sprake is van gegronde redenen voor de notaris om zijn dienst te weigeren.Klager heeft de verwijten die hij de notaris in deze zaak maakt nader onderbouwd door te wijzen op het feit dat hij de notaris niet heeft gesproken.De kamer stelt voorop dat niet is komen vast te staan dat het kantoor van de notaris er bij klager in een telefoongesprek op aan gedrongen heeft de akte van levering bij volmacht te passeren. Daartegenover staat dat uit de stukken duidelijk blijkt dat de notaris klager juist heeft voorgehouden waarde te hechten aan een persoonlijk gesprek op kantoor. Van de omstandigheid dat het niet tot een dergelijk gesprek is gekomen, kan daarom naar het oordeel van de kamer geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt aan de notaris.Dit geldt ook voor het feit dat klager (een deel van) zijn pensioenvermogen voor de financiering van de aankoop heeft aangewend. Het moet klager duidelijk zijn geweest dat de notaris dit niet wist of kon weten, want evenals over de terugkoop-toezegging heeft klager hierover alleen met de verkoper en niet met de notaris gesproken.Bovendien blijkt uit de stukken duidelijk dat de notaris klager voorafgaand aan het passeren van de akte van levering heeft gewezen op het speculatieve karakter van de voorgenomen transactie.Daar komt tot slot bij dat de betaalde prijs per vierkante meter die klager betaald heeft, weliswaar aanzienlijk is, maar in vergelijking met vergelijkbare objecten, niet excessief is te noemen