Zoekresultaten 15791-15800 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-007

      Ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft met zijn verklaring zoals gebruikt in de echtscheidingsprocedure niet gehandeld in strijd met de tweede tuchtnorm, omdat het geen gedragingen zijn die betrekking hebben op het verlenen van individuele gezondheidszorg of die een wezenlijke weerslag hebben op de individuele gezondheidszorg. Het feit dat de huisarts zich boven aan de brief als arts heeft gepresenteerd, maakt dit oordeel niet anders. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-289

      Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Niet is gebleken dat de bedrijfsarts dwingend of uit commercieel belang heeft verwezen naar een bepaalde psycholoog. Dat na verloop van tijd blijkt dat de behandeling van klaagster langduriger is dan destijds door de bedrijfsarts was ingeschat, maakt niet dat zij in maart 2017 met haar verwijzing naar een bepaalde psycholoog verwijtbaar heeft gehandeld. Anders dan klaagster betoogt kan de opgelopen v ertraging niet tot gevolg hebben dat het belastbaarheidsonderzoek wordt opgeschoven, dit dient voor het moment van 52 weken ziekte te zijn uitgevoerd. Overige klachtonderdelen eveneens ongegrond. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/01

      Klager, een bedrijfsarts, is het niet eens met het door verweerder, een arts van het UWV, onder supervisie van een verzekeringsarts gegeven oordeel over klagers werkzaamheden ten behoeve van de begeleiding en re-integratie van een zieke werknemer. In het bijzonder kan klager zich niet vinden in het feit dat zijn inspanningen zijn geduid als ‘niet adequaat’. Volgens klager zou verweerder en met hem het UWV deze term niet mogen bezigen. Het college stelt vast dat de term ‘(niet) adequaat’ door het UWV is neergelegd in beleidsregels. Verweerder heeft de beoordeling verricht binnen de aan hem opgedragen taak en met inachtneming van deze beleidsregels van het UWV. Daarvan kan, zo oordeelt het college, verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De vraag of het UWV deze term in zijn beleidsregels mag opnemen en mag laten hanteren door zijn verzekeringsartsen kan het college niet beantwoorden. Het college oordeelt dat dit is voorbehouden aan de bestuursrechter. De klacht wordt in zijn geheel ongegrond verklaard en afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-247

      Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De verwijten omtrent de inhoud en wijze van de mondelinge communicatie kunnen zich moeilijk op juistheid laten beoordelen, de lezingen van partijen lopen uiteen. Verweerder heeft een adequate probleemanalyse van het fysieke spreekuur opgesteld. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-274

      Ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft gelet op de beschikbaarheid van recente medische informatie in het dossier, de door klager tijdens het spreekuur verschafte informatie en tijdens het spreekuur verrichte onderzoek een consistent en inzichtelijke beoordeling gemaakt, waarop hij zijn conclusie dat er geen medische noodzaak bestond voor een bruikleenauto heeft kunnen baseren. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/02

      Klager, een bedrijfsarts, is het niet eens met het door verweerster, in haar hoedanigheid van supervisor van een verzekeringsarts van het UWV, gegeven oordeel over zijn werkzaamheden ten behoeve van de begeleiding en re-integratie van een zieke werknemer. In het bijzonder kan klager zich niet vinden in  het feit dat zijn inspanningen zijn geduid als ‘niet adequaat’. Volgens klager zou verweerster en met haar het UWV deze term niet mogen bezigen. Het college stelt vast dat de term ‘(niet) adequaat’ door het UWV is neergelegd in beleidsregels. Verweerster heeft de beoordeling verricht binnen de aan haar opgedragen taak en met inachtneming van deze beleidsregels van het UWV. Daarvan kan, zo oordeelt het college, verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De vraag of het UWV deze term in haar beleidsregels mag opnemen en mag laten hanteren door zijn verzekeringsartsen kan het college niet beantwoorden. Het college oordeelt dat dit is voorbehouden aan de bestuursrechter. De klacht wordt in zijn geheel ongegrond verklaard en afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:71 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-276/DB/ZWB

    Feitelijke grondslag van de klacht is niet komen vast te staan. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/475

      Klagers achten verweerder (gynaecoloog) hoofdverantwoordelijk voor het perinataal overlijden van hun dochter. Klagers verwijten verweerder dat hij alle zorg heeft onthouden en dat hun dochter tengevolge hiervan is overleden. Tevens verwijten zij hem het niet melden van het perinataal overlijden als calamiteit bij de IGZ.  Deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-278

      Ongegronde klacht tegen een arts maatschappij en gezondheid. Klager wenste in aanmerking te komen voor ontheffing van het inburgeringsexamen, de arts heeft hiertoe een medisch rapport opgesteld. De arts heeft erkent feitelijke onjuistheden in het rapport te hebben opgenomen. Dit getuigt van slordigheid, maar niet dermate ernstig voor een tuchtrechtelijk verwijt. De overwegingen konden wel uitvoeriger in het rapport kunnen worden verwoord, maar zij heeft verder een consistente en voldoende inzichtelijke beoordeling gemaakt dat er geen duidelijke medische aanwijzingen waren voor beperkingen op grond waarvan klager het inburgeringsexamen niet zou halen binnen vijf jaar. Een eventuele vertraging in de verzending van het rapport kan de arts niet worden aangerekend. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2017/96

      Klacht tegen huisarts. Verweerder is in het kader van een juridische procedure over de voogdij ten aanzien van de kinderen van klaagster en haar ex-echtgenoot gebeld door een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming. Verweerder heeft desgevraagd informatie verstrekt over klaagster. De kinderen zijn vervolgens niet bij klaagster, maar bij haar ex-echtgenoot geplaatst. Klaagster verwijt verweerder dat hij (1) een onjuiste verklaring over haar heeft afgelegd en (2) zijn beroepsgeheim heeft geschonden. De klacht is gegrond. Het college waarschuwt verweerder.