Zoekresultaten 10491-10500 van de 45223 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-166

    Gegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. B eklaagde heeft in verschillende opzichten in strijd gehandeld met de zorg die zij ten opzichte van de patiënte behoorde te betrachten en is tekortgeschoten in haar communicatie met klager. Meer in het bijzonder heeft beklaagde verzuimd een inhoudelijk intake-gesprek te voeren en een behandelplan in het kader van het overeengekomen medisch beleid voor de patiënte op te stellen. Beklaagde heeft verder nagelaten om onderzoek te doen naar de vraag of, en zo ja in hoeverre, de patiënte nog (voldoende) in staat was haar wil te bepalen. Beklaagde is tekortgeschoten in haar dossiervoering. Meer algemeen is beklaagde tekortgeschoten in haar communicatie met de patiënte en klager, haar echtgenoot. Klacht gegrond verklaard. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-154

    Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Het College is met beklaagde van oordeel dat het beter was geweest als beklaagde de verhoogde ontstekingswaarden in het bloed van de patiënte had toegeschreven aan een infectie van de geopereerde elleboogsfractuur. Dat betekent evenwel nog niet dat het missen van deze diagnose tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Beklaagde kon er, gegeven de specifieke omstandigheden van deze zaak, vanuit professioneel oogpunt voor kiezen de uitslag van herhaald bloedonderzoek af te wachten alvorens tot nadere diagnostiek over te gaan . Verder was er o nder de gegeven omstandigheden en gelet op de door patiënte geuite pijnklachten geen noodzaak om de patiënte door te verwijzen voor röntgendiagnostiek. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:35 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/683201 / DW RK 20/189

    Beslissing op verzet. Kern van het verzet ziet op de stelling van klager dat de gerechtsdeurwaarder niet bevoegd was tot het incasseren van een vordering op klager en geen (deugdelijke) akte van cessie of een machtiging heeft overgelegd. De kamer ziet onder omstandigheden van deze zaak geen reden om te twijfelen aan de bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarder. Verzet ongegrond, deels niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-187

    Klager niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen een (destijds) gz-psycholoog . Vast staat dat beklaagde niet een arts-patiënt relatie met klager heeft gehad, in die zin dat hij klager niet als patiënt heeft behandeld. De klacht kan daarom niet worden getoetst aan de eerste tuchtnorm. Het College is van oordeel dat er (in het licht van de tweede tuchtnorm) geen sprake is van weerslag op de individuele gezondheidszorg, omdat beklaagde niet in zijn hoedanigheid van gezondheidszorg-psycholoog met klager heeft gesproken. Ook handelingen van een BIG-geregistreerde die in de privésfeer plaatsvinden kunnen onder omstandigheden worden getoetst aan de tweede tuchtnorm. De gedragingen van beklaagde zijn niet van een dergelijke aard en ernst en vallen dus ook in dat kader niet onder de tweede tuchtnorm. Klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/229

    Klaagster verwijt verweerster (huisarts) met name dat zij nalatig is geweest met betrekking tot de recepten van haar hulpbehoevend kind (inmiddels meerderjarig), dat haar kind geen afspraak kon krijgen bij verweerster en niet de zorg kreeg waar hij om vroeg. Voorts verwijt klaagster verweerster dat zij het medisch dossier van haar kind en andere informatie, ondanks uitdrukkelijk bezwaar, heeft overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Verweerster heeft deze informatie ook niet gecorrigeerd, ondanks dat het fout en zwaar belastend was. Daarmee samenhangend verwijt klaagster verweerster ook dat zij eenzijdig een belastend verhaal heeft verklaard richting de RvdK. Verder heeft verweerster het medisch dossier niet willen vernietigen, ondanks uitdrukkelijk verzoek daartoe van klaagster. De zoon van klaagster is volgens klaagster wilsonbekwaam en de curator stemt in met de klacht.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:36 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682494 DW RK 20/158

    De gerechtsdeurwaarder heeft klager geadviseerd geen verweer te voeren in een civiele procedure om kosten te besparen. Niet zonder meer tuchtrechtelijk verwijtbaar, in geval klager duidelijk maakt dat hij of zij geen verweer wil voeren. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder met dergelijk advies wel prudent en terughoudend dient om te springen. De kamer oordeelt dat dat onder omstandigheden van deze zaak niet is gebeurd. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond. Klachtonderdeel met betrekking tot het ontslag van klager als gevolg van loonbeslag niet gegrond. Beslag op de woning van klager is ingezet als oneigenlijk drukmiddel. Ook dat klachtonderdeel acht de kamer gegrond. Maatregel: boete.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-140b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Het College is van oordeel dat beklaagde zorgvuldig heeft gehandeld en een goed onderbouwde behandeling voor de dochter van klager heeft voorgesteld. Zoals beklaagde terecht heeft aangegeven dient er bij een diagnose anorexia nervosa naar de huidige wetenschappelijke inzichten over het ontstaan en voortbestaan van eetstoornissen altijd eerst gewerkt te worden aan gewichtstoename. Anders gezegd: de dochter van klager moest eerst op gewicht en op krachten komen, voordat zij in staat zou zijn om een (intensief) onderzoek naar onderliggende oorzaken te ondergaan en daar (waar nodig) aan te gaan werken. Belangrijk is in (de beginfase van) de behandeling daarnaast, dat individuele begeleiding wordt geboden aan beide ouders in de omgang met de stoornis. Het behandelplan zoals dat door beklaagde is toegelicht aan klager is in lijn met deze wetenschappelijke inzichten en getuigt (daarmee) van een zorgvuldige aanpak. Ten slotte is onduidelijk is welke informatie klager verder van beklaagde had willen ontvangen en wat klager in de communicatie met beklaagde heeft gemist. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/274

    Klaagster dient een klacht in tegen een huisarts over de behandeling van wijlen haar broer. De broer van klaagster heeft de praktijk van de huisarts gebeld (via de reguliere telefoonlijn) met klachten van druk op de borst, benauwd gevoel en tintelende armen. De assistente heeft de huisarts niet kunnen bereiken, die met een andere patiënt aan het telefoneren was. Klaagster verwijt de huisarts dat zij nalatig en niet adequaat heeft gehandeld door na een aantal onbeantwoorde terugbelacties geen ander initiatief te nemen en de juiste hulpdienst voor de patiënt, haar broer, in te schakelen. De huisarts voert verweer. Gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-149c

    Gegronde klacht tegen een arts. Het College is van oordeel dat in ieder geval het tweede telefoongesprek met de verpleegkundige rond 1.16 uur in de nacht van 14 juni 2019 beklaagde aanleiding had moeten geven om de patiënte te zien en te beoordelen of, en zo ja welke, pijnmedicatie noodzakelijk was en of er maatregelen tegen uitdrogingsverschijnselen moesten worden getroffen. Een patiënte met een dergelijk belaste voorgeschiedenis zonder lichamelijk onderzoek morfine voorschrijven, nadat pijnbestrijding met diclofenac niet afdoende bleek, is naar het oordeel van het College in strijd met de zorgvuldigheid die van een arts verwacht mag worden. Beklaagde heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de morfine volgens de “WHO-standaard pijn” heeft voorgeschreven. Het College is echter van oordeel dat de WHO-richtlijn weliswaar het volgen van een pijnladder noemt maar dat dit niet betekent dat zonder gedegen (lichamelijk) onderzoek en het komen tot een gewogen differentiaaldiagnose op basis van de ontwikkeling van het ziektebeeld in voorafgaande periode, morfine kan worden gegeven. Klacht gegrond verklaard. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-082a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog en klinisch psycholoog (2020-082b). In overleg met de ouders is besloten om voor de kinderen van klaagster de interventie ‘Signs of Safety’ – een behandelmethode speciaal bedoeld voor kinderen die opgroeien in een opvoedsituatie waarin vermoedens van mishandeling/huiselijk geweld aan de orde zijn – in te zetten. Omdat het vermoeden bestond dat de problematiek van de kinderen (mede) verband hield met de ex-partnerproblematiek van de ouders en omdat het programma Signs of Safety stilgelegd moest worden omdat de kinderen niet wilden dat bepaalde informatie met hun vader werd gedeeld, is in overleg met ouders een melding gedaan bij Veilig Thuis. Ook is deelname aan het programma ‘Kinderen uit de Knel’ geadviseerd, een intensieve groepstherapie. Het College acht de behandeling die is aangeboden zonder meer passend. Het behandelaanbod is bovendien steeds geëvalueerd en multidisciplinair besproken. Daar waar de behandeling vastliep, is gekozen voor een andere aanpak. Naar het oordeel van het College is voorts van onzorgvuldige of onvolledige verslaglegging geen sprake. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht (2020-082a en 2020-082b) kennelijk ongegrond verklaard.