Zoekresultaten 3001-3010 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:8 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2022/04

    De dierenarts heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de inzet van antibiotica op het schapenbedrijf en de toegepaste uierinfusen in strijd met de wettelijke voorschriften en de zorgvuldige beroepsuitoefening. Daarbij is sprake van ontoereikende administratieve verantwoording van de toepassing en verstrekking van diergeneesmiddelen, en tweede keuze antibiotica in het bijzonder. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:71 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1702

    Klacht tegen arts. Klaagster is de partner van een inmiddels overleden patiënt die leed aan een in de longen, botten en lymfeklieren gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom. De patiënt heeft vier kuren immunotherapie gekregen, maar er bleek sprake van een progressieve ziekte. De patiënt ging lichamelijk achteruit en is gezien op de SEH. Klaagster verwijt de arts dat zij de diagnose van de SEH-arts heeft genegeerd toen deze een longontsteking vermoedde en dat zij daarbij de aanvraag tot het maken van een thorax-foto heeft genegeerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5114

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klaagster is opgenomen in een kliniek voor acute psychiatrie. De psychiater was gedurende de opname van klaagster verbonden aan de opnameafdeling en zij had de supervisie over een arts-assistent in opleiding tot psychiater. Klaagster heeft de psychiater tal van verwijten gemaakt. Niet gebleken is dat de psychiater foute/fictieve diagnoses heeft gesteld, valsheid in geschrifte heeft gepleegd, of zou hebben gehandeld in strijd met haar artseneed of ambt. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:17 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/712033 DW RK 21/598 MH/SM

    Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder de betalingsregeling zomaar heeft beëindigd terwijl klager zich aan zijn betalingsverplichting hield. Van een plotselinge beëindiging was geen sprake. Klager heeft zich niet gehouden aan de specifieke voorwaarden van de betalingsregeling. Klager heeft het dus aan zichzelf te wijten dat de betalingsregeling niet in stand kon blijven. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:72 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1703

    Klacht tegen internist. Klaagster is de partner van een inmiddels overleden patiënt die leed aan een in de longen, botten en lymfeklieren gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom. De patiënt heeft vier kuren immunotherapie gekregen, maar er bleek sprake van een progressieve ziekte. De patiënt ging lichamelijk achteruit en is gezien op de SEH. Klaagster verwijt de internist dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld omdat zij 1) heeft ingestemd met het beleid van haar collega om de diagnose en aanvraag van een thorax-foto van de SEH-arts te negeren toen deze een longontsteking vermoedde en 2) heeft besloten de behandeling van klager te staken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4591

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft ingestemd met vrijwillige opname in een kliniek. Vanwege plaatsingsgebrek is klaagster op een andere locatie geplaatst. Klaagster verwijt de psychiater onder meer dat een alcoholverslaving is aangegrepen om haar plaatsing bij de andere locatie te rechtvaardigen, terwijl van een alcoholverslaving geen sprake was. Deze klacht is ongegrond. De diagnose alcoholverslaving is niet gesteld en klaagster kon goed op de andere locatie worden behandeld. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:18 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/711882 DW RK 21/591 LV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. De kamer heeft vastgesteld dat klager lang in het ongewisse is gelaten over door het kantoor van de gerechtsdeurwaarders aangenomen incasso-opdracht. Uit het door de gerechtsdeurwaarders aangevoerde is voldoende duidelijk geworden dat de interne en onderlinge verhoudingen niet meer goed waren, maar daar mag klager nooit de dupe van worden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4713

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Hem wordt verweten dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en dat hij klager dwingt medicijnen in te nemen. Aan klager is terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. De psychiater voert aan dat de diagnose met regelmaat wordt getoetst en dat klager - juist door het inzetten van anti-psychotische medicatie - wat dit aspect betreft doorgaans stabiel functioneert. De psychiater heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:73 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022.1582 en C2022.1671

    Klacht tegen huisarts. De zoon van klaagster was opgenomen in een instelling in verband met een verstandelijke beperking en een aandoening in het autistisch spectrum. Verweerder was toen enige tijd de huisarts van de zoon. Klaagster is de mentor en bewindvoerder van haar zoon. Klaagster maakt verweerder meerdere verwijten. Klachtonderdeel 1 ziet op het voorschrijven van medicatie en het opzeggen van de behandelrelatie. Klachtonderdeel 2 houdt in dat verweerder zijn dossier niet op orde heeft. Klachtonderdeel 3 houdt in dat verweerder zich niet professioneel heeft opgesteld jegens klaagster in de communicatie. Klachtonderdeel 4 houdt in dat verweerder onterecht declaraties heeft ingediend bij de zorgverzekeraar van de zoon. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond verklaard, ter zake daarvan aan verweerder de maatregel van berisping opgelegd, en de klachtonderdelen 1 en 4 ongegrond verklaard. Klaagster heeft beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdeel 4. Verweerder heeft beroep ingesteld tegen de gegrondverklaring van de klachtonderdelen 2 en 3 en tegen de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de ongegrondverklaring van klachtonderdeel 4, verklaart klachtonderdeel 2 alsnog ongegrond en legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4331

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager is opgenomen in een tbs-kliniek. De psychiater heeft in het kader van een eventuele verlenging van de tbs een rapport over klager uitgebracht. Dat klager onvoldoende informatie heeft gekregen over het doel van het onderzoek is naar het oordeel van het college niet juist. Geconcludeerd kan worden dat klager wist waarvoor hij werd opgenomen ter observatie en dat hij daarover voldoende was voorgelicht. Niet gebleken is dat het rapport niet aan de tuchtrechtelijke normen voldoet. De klacht dat de psychiater klager en zijn cultuur heeft beledigd, kan het college zonder nadere toelichting of onderbouwing niet volgen. Het college heeft dat niet kunnen lezen in de rapportage van de psychiater. De overige klachtonderdelen slagen ook niet. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond