ECLI:NL:TGDKG:2023:18 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/711882 DW RK 21/591 LV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:18
Datum uitspraak: 14-04-2023
Datum publicatie: 18-04-2023
Zaaknummer(s): C/13/711882 DW RK 21/591 LV/SM
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. De kamer heeft vastgesteld dat klager lang in het ongewisse is gelaten over door het kantoor van de gerechtsdeurwaarders aangenomen incasso-opdracht. Uit het door de gerechtsdeurwaarders aangevoerde is voldoende duidelijk geworden dat de interne en onderlinge verhoudingen niet meer goed waren, maar daar mag klager nooit de dupe van worden.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 april 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/711882 DW RK 21/591 LV/SM ingesteld door:

[   ], (h.o.d.n. [   ], Investments, Import & Export),

wonende/gevestigd te Den Haag,

klager,

tegen:

1. [   ],

oud-gerechtsdeurwaarder te [   ],

en

2. [   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagden.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 28 december 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij e-mail, ingekomen op 20 februari 2023, heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 maart 2023 alwaar klager (via een telefoonverbinding) en gerechtsdeurwaarder sub 2 zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 14 april 2023.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Tussen klager en gerechtsdeurwaarder sub 1 is (in elk geval) tussen 3 september en 27 september 2021 gecorrespondeerd over een incasso-opdracht. Klager heeft in voornoemde periode zijn e-mails gericht aan [e-mailadres 1]. De reacties van gerechtsdeurwaarder sub 1 waren afkomstig van [e-mailadres 1].
  • Op 1 oktober 2021 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 1, [kantoor 1] en/of de lopende zaken van [kantoor 1], overgenomen. Tussen de gerechtsdeurwaarders is afgesproken dat gerechtsdeurwaarder sub 1 nog een periode bij het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 2, [kantoor 2] (hierna: [kantoor 2]), actief zou blijven.
  • Bij e-mail van 22 oktober 2021 bericht klager aan gerechtsdeurwaarder sub 1 op het e-mailadres [e-mailadres 2] onder meer het volgende:

Beste heer [   ],

Dank voor uw onderstaande reactie.

Hopelijk hebt u een fijn weekend gehad.

---wat mij betreft mag u de sommatie sturen naar de schuldenaar, zowel per post als via de e-mail [   ]

  • Bij e-mail van 26 oktober 2021 (9:30) bericht klager aan gerechtsdeurwaarder sub 1 op het e-mailadres [e-mailadres 2] het volgende:

Beste heer [   ],

Eerlijk gezegd kan ik niet wachten op uw Engelse-sommatiebrief die u gaat sturen naar de schuldenaar.

---wilt u mij een .PDF’je sturen zodra deze de deur uit is?, naar ik hoop aangetekend, naar GMI-Hongarije?

---bovendien kan ik met dit .PDF’je direct wat Advocaten aanspreken bij mij hier in het verzamelgebouw voor de a.s. rechtszaal

---last but not least, stuurt u gelijk een factuur mee, zodat het voor mij overzichtelijk blijft aub…

  • Bij e-mail van 26 oktober 2021 (14:26) reageert gerechtsdeurwaarder sub 1 op klager via het e-mailadres [e-mailadres 3] en heeft daarin gerechtsdeurwaarder sub 2 in de cc meegenomen [e-mailadres 4]. De reactie luidt als volgt:

Geachte heer [   ],

Alvorens de sommatie te kunnen versturen willen wij van u nog graag weten of uw bedrijf een eenmanszaak is en zo ja, wat uw volledige voornamen zijn en zo niet wat de rechtsvorm van uw bedrijf dan wel is.

Tevens willen wij graag weten of er algemene voorwaarden van toepassing zijn waar u onder handelt, zodat wij kunnen zien welke rente en welke buitengerechtelijke kosten berekend dienen te worden.

  • Bij e-mail van 26 oktober 2021 (14:57) reageert klager op het bericht van gerechtsdeurwaarder sub 1 aan het e-mailadres[e-mailadres 3] met in de cc [e-mailadres 4] door de gevraagde stukken toe te zenden.
  • Bij e-mail van 4 november 2021 informeert klager naar de brief die zou moeten zijn verstuurd. Klager heeft zijn bericht gericht aan [e-mailadres 4] (zijnde gerechtsdeurwaarder sub 2) met in de cc [e-mailadres 3]. Het bericht luidt als volgt:

Beste [   ] mw. [   ] en heer [   ],

Is de brief t.a.v. debiteur GMI inmiddels de deur uitgegaan? Mogelijk dat deze CEO([   ]) hier al van schrikt hoor!

  • Bij e-mail van 10 november 2021 richt klager zich tegen gerechtsdeurwaarder sub 2 via [e-mailadres 4], met in de cc [e-mailadres 3]), waarin onder meer gerefereerd wordt aan een telefoongesprek. De inhoud van het bericht luidt als volgt.

Beste mevrouw [   ] (en dhr. [   ]), Dank voor onze telefonische kennismaking. U zegde toe dat het schrijven vandaag/morgen de deur uitgaat. Hopelijk ontvangt de tegenpartij/schuldenaar van vele tienduizenden euros vrijdag/zaterdag de brief. Het is een oudere man, die wellicht de aankondiging van een rechtszaak in Den Haag gaat sidderen. Hopelijk komt hij over de brug. P.S. ik heb overigens een 2e Nederlandse potentieele klant voor u uit Den Helder; hij is deze Nederlander een zelfde hoog bedrag verschuldigd. Na het innen van het bedrag verwijs ik (gratis / ik hoef hier geen bonus voor) deze Nederlandse crediteur naar u toe. Maar eerst om begrijpelijke redenen mijn dossier afhandelen aub. Gefeliciteerd verder met de fusie van uw beide bedrijven!   Groeten!  [   ]

  • Op 1 december 2021 is gerechtsdeurwaarder sub 1 gedefungeerd.
  • Bij e-mail van 15 december 2021 informeert klager naar de stand van zaken aan e-mailadres [e-mailadres 4] en [e-mailadres 2] met in de cc [e-mailadres 3].
  • Bij e-mail van 20 december 2021 (14:59) heeft klager zijn klacht naar de kamer voor gerechtsdeurwaarder gestuurd met in de cc alle voornoemde e-mailadressen van de gerechtsdeurwaarders. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft daarop (om 15:04) als volgt op gereageerd.

Eigenlijk ben ik van mening dat u wel erg snel gaat. Wij krijgen een zaak voor te liggen die wij in zijn geheel niet kennen. U zult begrijpen dat wij deze goed willen voorbereiden voordat wij een correcte brief kunnen verzenden. Dat u al eerder in contact was het dhr. [   ], voor de overname, kunt u niet aan ons tegenwerpen. Op het moment dat wij de zaak kregen, zijn wij ermee aan de slag gegaan. Zodra de brief naar onze tevredenheid, zou u van ons horen. Dit werkt niet echt motiverend.

Klager heeft (om 15:34) – samengevat – aangegeven zijn klacht te zullen doorzetten, omdat de gerechtsdeurwaarders plotsklap nu wel reageren nu een klacht in het verschiet ligt. Op eerdere mails is geen reactie gekomen. Klager heeft inmiddels een ander kantoor ingeschakeld. In de reactie van gerechtsdeurwaarder sub 2 (om 15:37) geeft zij aan onbekend te zijn met e-mail en stelt niet als deurwaarder voor klager te hebben opgetreden.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er – naar de kamer begrijpt – over dat de gerechtsdeurwaarders vanaf  1 september tot 15 december 2021 geen actie hebben ondernomen om een schuld te innen. Ondanks beloften wacht klager nu al 14 weken. Klager wordt aan het lijntje gehouden. Het wachten is zeer frustrerend en het bedrijf van klager loopt het risico dat de debiteur zijn gelden verder verstopt. Klager wil zijn schade vergoed krijgen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De klacht is tegen de in de aanhef genoemde gerechtsdeurwaarders gericht. Ter zitting is gebleken dat van een samenwerking tussen de gerechtsdeurwaarders thans geen sprake meer. Deze is niet lang na de aangekondigde samenwerking in oktober 2021 beëindigd. Op 1 december 2021 is gerechtsdeurwaarder sub 1 (hierna: [sub1]) vervolgens gedefungeerd. Van [sub 1] is daarom geen reactie op de klacht ontvangen. De kamer heeft bepaald dat de klacht tegen [sub 1]  zal worden aangehouden ten einde [sub 1] in de gelegenheid te stellen te reageren op de klacht. Een beslissing zal volgen onder kenmerk C/13/730627 DW RK 23/77. Ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 2 (hierna: de gerechtsdeurwaarder) zal haar rol worden beoordeeld vanaf het moment dat de samenwerking tussen [sub 1] en de gerechtsdeurwaarder geëffectueerd was, zijnde per (1) oktober 2021.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat het volgende aangevoerd. Klager is in contact geweest met [sub 1] vóórdat de gerechtsdeurwaarder met [sub 1]  de samenwerking per 1 oktober 2021 is aangegaan. Een samenwerking die in elk geval inhield dat de gerechtsdeurwaarder lopende zaken van [kantoor 1] zou blijven behandelen. Niet is gebleken van een opdrachtbevestiging in de periode voor 1 oktober 2021; tussen [sub 1]  en klager werd slechts informatie uitgewisseld. In elk geval is op 26 oktober 2021 niet gebleken dat van deze zaak al een dossier was aangemaakt. De gerechtsdeurwaarder stelt (aanvankelijk) dat klager uitsluitend contact heeft gehad met [sub 1]. Klager zou een mail naar het algemeen e-mailadres van de gerechtsdeurwaarder hebben gestuurd, maar de incassokwestie was het kantoor van de gerechtsdeurwaarder uiteraard volledig onduidelijk. Klager zou diverse malen contact hebben gehad met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder waarin hij medewerkers ernstig intimideerde. Deze intimidatie is mede een reden geweest om de incasso van klager niet te accepteren. De gerechtsdeurwaarder stelt zich op het standpunt dat zij de incasso-opdracht niet heeft geaccepteerd en daartoe ook niet verplicht kan worden.

4.4 De kamer stelt voorop dat niet ter discussie staat of de gerechtsdeurwaarder een incasso-opdracht mag weigeren. Anders dan bij de ambtshandeling geldt de ministerieplicht hier niet.

4.5 Bij e-mail van 26 oktober 2021 (14:26 uur) heeft [sub 1], onder de vlag [kantoor 2], klager verzocht enkele stukken aan te leveren alvorens de door klager verzochte sommatie verstuurd kan worden. Gelet op het feit dat de gerechtsdeurwaarder is meegenomen in de cc mag er vanuit worden gegaan dat zij hier kennis van heeft kunnen nemen, alsmede van de omstandigheid dat [sub 1]  in de “wij” vorm correspondeert met klager. Nu klager in zijn e-mail van 26 oktober 2021 (14:57 uur) het kantoor van de gerechtsdeurwaarder (via[e-mailadres 3]) en de gerechtsdeurwaarder rechtstreeks (via [e-mailadres 4]) heeft voorzien van de gevraagde stukken mocht klager ervan uit gaan dat zijn opdracht daarmee was aangenomen. In die veronderstelling verkerende, heeft klager dan ook op 4 november 2021 begrijpelijkerwijs geïnformeerd naar de gang van zaken omtrent de sommatiebrief. Uit de door klager verzonden e-mail van 10 november 2021 volgt dat er kennelijk een telefoongesprek heeft plaatsgevonden tussen klager en de gerechtsdeurwaarder. Tijdens dit gesprek – zo blijkt uit de inhoud van de e-mail – is de opdracht besproken en is daar volgens klager andermaal een toezegging gedaan.

4.6 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verklaard aan klager, alsmede aan [sub 1] onomwonden te hebben laten weten dat zij geen incasso-opdracht in Hongarije wilde aannemen. Uit het verweerschrift volgt dat de manier waarop klager tegen de medewerkers van de gerechtsdeurwaarder zou hebben gesproken ook reden is geweest waarom de opdracht niet is aangenomen. Beide verklaringen rijmen echter niet met de stukken die in deze zaak voorliggen.

4.7 Nergens blijkt dat op enig moment een bericht is uitgegaan waarin wordt overgebracht aan klager dat de opdracht niet wordt geaccepteerd en wat de redenen daarvoor zijn. Niet (direct) na de e-mail van 26 oktober 2021, toen [sub 1] namens het kantoor om ontbrekende stukken vroeg en klager daar gehoor aan heeft gegeven. Ook niet na de e-mail van 4 november 2021, welke rechtstreeks is gericht aan de gerechtsdeurwaarder. Dat dit ook niet mondeling is overgebracht tijdens het telefoongesprek volgt voldoende uit de e-mail van 10 november 2021. En terwijl niets concreets is aangevoerd dat de stelling van de gerechtsdeurwaarder ondersteunt, is er wel een e-mailbericht van 20 december 2021 die het tegenovergestelde suggereert:

(…) Op het moment dat wij de zaak kregen, zijn wij ermee aan de slag gegaan.
 Zodra de brief naar onze tevredenheid, zou u van ons horen”
.

4.8 De gerechtsdeurwaarder had de opdracht niet hoeven aan te nemen, maar had klager hierover wel móeten informeren. De gerechtsdeurwaarder kan dit niet alleen op [sub 1] afwentelen omdat de correspondentie daar is gestart. De gerechtsdeurwaarder was inmiddels op de hoogte van de gang van zaken. Als de gerechtsdeurwaarder een al dan niet principieel standpunt heeft ten aanzien van incasso’s in het buitenland, dan had het op haar weg gelegen dit kraakhelder te communiceren. Het argument dat zij dit aan [sub 1] heeft laten weten kan de gerechtsdeurwaarder niet baten. Als daarvan al sprake is geweest betreft het een interne aangelegenheid, waar klager niet mee bekend was en waar hij dus ook niets mee te maken had.

4.9 Gelet op voorgaande overweegt de kamer als volgt. Ervan uitgaande dat de incasso-opdracht op 26 oktober 2021 is aangenomen en op 15 december 2021 nog niet is uitgevoerd, kan worden vastgesteld dat klager lang (in elk geval zeven weken) aan het lijntje is gehouden en daarbij werd genegeerd door de gerechtsdeurwaarder. Een reactie van haar volgde pas op 20 december 2021 nadat klager liet weten een klacht te zullen voorleggen aan deze kamer. Maar zelfs als er nu nog een discussie zou bestaan of de opdracht nu wel of niet zou zijn geaccepteerd, staat in elk geval vast dat de gerechtsdeurwaarder ver buiten een redelijke termijn (van veertien dagen) heeft gereageerd op de e-mails van klager. Het veel te laat reageren op correspondentie, onder de druk van indiening van een klacht bij de kamer, is niet een gedraging die een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.

4.10 Voor zover klager meent aanspraak te maken op een (vorm van) schadevergoeding, overweegt de kamer dat in een tuchtprocedure als deze – daargelaten of hier aanleiding voor zou bestaan – geen ruimte is voor een veroordeling tot betaling van een schadevergoeding.

4.11 Gelet op het hiervoor overwogene verklaart de kamer de klacht gegrond en zal aan de gerechtsdeurwaarder een maatregel worden opgelegd, zij het de lichtste maatregel.

5. Maatregel

5.1 Onder de voorwaarden dat een klacht (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard én een maatregel wordt opgelegd, kan, ingevolge het bepaalde in artikel 43a lid 1 Gdw en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882), een kostenveroordeling worden opgelegd.

5.2 Op grond van voormelde richtlijn is het uitgangspunt dat een kostenveroordeling wordt opgelegd, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om dat niet te doen, dan wel een lagere kostenveroordeling op te leggen. In dit geval ziet de kamer aanleiding om af te zien van een kostenveroordeling, omdat de op te leggen maatregel de lichtste maatregel betreft, die een zakelijke terechtwijzing inhoudt van de onjuistheid van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder, zonder daarop een al te groot stempel van laakbaarheid te drukken. Met het opleggen van deze maatregel wordt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, terwijl tevens de verwachting wordt uitgesproken dat een dergelijke handelwijze niet opnieuw plaatsvindt. De kamer acht het onder deze omstandigheden niet billijk dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de behandeling bij de kamer moet vergoeden.

5.3 Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, stelt de kamer vast dat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 37 lid 4 Gdw de helft het door klager betaalde griffierecht (€ 50,00 en dus € 25,00) aan hem dient te vergoeden. De andere helft is toegekend in de beslissing op de klacht tegen gerechtsdeurwaarder [sub 1] (met zaaknummer C/13/730627 DW RK 23/77).

5.4 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:      

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder tot betaling aan klager van zijn kosten van de procedure in eerste aanleg, bestaande uit € 25,00 aan griffierecht, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.