Zoekresultaten 12551-12560 van de 45167 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:126 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.362

    Klager, piloot, dient een klacht in tegen een bedrijfsarts, werkzaam als onderdeelsarts op de vliegbasis. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij 1) onjuiste informatie heeft toegevoegd aan het medisch dossier van klager, 2) zijn beroepsgeheim heeft geschonden, en 3) zich niet heeft verantwoord voor zijn doen en laten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1 en 3 gegrond verklaard, de arts ter zake daarvan de maatregel van berisping opgelegd, en de klacht voor het overige afgewezen. Het beroep van de arts richt zich tegen de gegrondverklaring van de klachtonderdelen 1 en 3 en de opgelegde maatregel. Het incidenteel beroep van klager richt zich tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdeel 2. Het Centraal Tuchtcollege laat het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege in stand, behalve voor wat betreft de opgelegde maatregel: in dit specifieke geval kan volgens het Centraal Tuchtcollege worden volstaan met oplegging van de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:50 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/662655 DW RK 19/639

    Verzet is te laat ingediend. Niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:120 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.167

    Klacht tegen bedrijfsarts. Na klagers ziekmelding bij zijn werkgever heeft de bedrijfsarts klager gedurende zes maanden, tot en met oktober 2015, begeleid. In november 2015 heeft de bedrijfsarts klager verwezen naar een Medisch Centrum voor een expertise. In december 2015 is de begeleiding van klager overgenomen door een opvolgend bedrijfsarts. In juni 2016 is het expertiserapport uitgebracht. De bedrijfsarts heeft de werkgever van klager over dit rapport geïnformeerd. Klager verwijt de bedrijfsarts 1. dat hij vertrouwelijke medische informatie aan de werkgever van klager heeft verstrekt terwijl hij niet meer de bedrijfsarts van klager was en 2. de bedrijfsarts zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op. In beroep erkent de bedrijfsarts dat hij klachtwaardig heeft gehandeld, toont hij ook inzicht in zijn handelen en heeft hij op dit handelen gereflecteerd, zodat het Centraal Tuchtcollege van oordeel is dat kan worden volstaan met een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:127 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.016

    Klaagster is werkzaam als productiemedewerkster. De aangeklaagde bedrijfsarts begeleidt klaagster al meerdere jaren. In de afgelopen jaren hebben er meerdere re-integratieperiodes plaatsgevonden. Klaagster heeft een suïcidepoging gedaan. Klaagster verwijt de bedrijfsarts – zakelijk weergegeven - dat de bedrijfsarts haar psychische klachten niet serieus neemt en haar ten onrechte volledig arbeidsgeschikt heeft verklaard. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:51 Accountantskamer Zwolle 19/316 Wtra AK

    Klacht tegen accountant over de controle van de cijfers van een economische entiteit (zonder juridische vorm) die is opgezet om een earn out te berekenen. De klacht is in wezen te vereenzelvigen met een eerste en een tweede klacht. Aan de gewraakte gedragingen verbindt klaagster echter andere gevolgen. Klacht is niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem beginsel. Gesteld handelen in strijd met Standaard 501 is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:121 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.225

    Klacht tegen plastisch chirurg. Klager is door de plastisch chirurg geopereerd. De klacht gaat over informed consent, het onzorgvuldig handelen bij de ingreep, het verstrekken van verkeerde informatie na afloop van de ingreep en manipulatie van het medisch dossier. Volgens klager heeft hij daardoor neurologische pijnklachten ontwikkeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:128 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.083

    Klacht tegen bedrijfsarts, werkzaam voor de Defensie Gezondheidszorg Organisatie. Namens klager is bij e-mailbericht van 20 februari 2015 verzocht om het medisch dossier van klager over de periode van 16 november 2009 tot en met 5 januari 2010 volledig te schonen en om elke referentie nadien naar deze periode eveneens uit het medisch dossier te verwijderen. Verweerster heeft dit verwijderingsverzoek in behandeling genomen. Klager verwijt verweerster in dit verband dat zij: 1) zonder medeweten en instemming van klager ten onrechte toegang heeft gehad tot het medisch dossier, 2) zonder medeweten en instemming van klager het medisch dossier heeft aangepast, 3) het medisch dossier niet volledig heeft geschoond conform de KNMG-norm, 4) valse oftewel onjuiste informatie aan het medisch dossier heeft toegevoegd, 5) zonder toestemming medische gegevens van klager heeft gedeeld met andere medewerkers van Defensie: a) de geadresseerden van de e-mail van 30 maart 2015, b) de bestuursstaf van het ministerie van Defensie, en 6) de vragen van klager in de brief van 2 september 2019 niet (voldoende) heeft beantwoord. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 3 (geheel), 4 (geheel) en 5 (gedeeltelijk) gegrond verklaard, bepaald dat ter zake daarvan geen maatregel aan de arts wordt opgelegd, en de klacht voor het overige afgewezen. Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het beroep richt zich tegen de gedeeltelijke ongegrondverklaring van klachtonderdeel 5. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 5 alsnog in zijn geheel gegrond en in zoverre slaagt het beroep van klager, maar het Centraal Tuchtcollege ziet in deze omstandigheid geen aanleiding om de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege – dat aan de arts geen maatregel wordt opgelegd – te wijzigen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:52 Accountantskamer Zwolle 19/2351 Wtra AK

    Betrokkene is in verschillende rollen betrokken geweest bij een vennootschap, waarvoor zijn kantoor diensten verrichtte. Na overname van die vennootschap is een conflict ontstaan over de facturen van het accountantskantoor. Tijdens de incassoprocedure heeft de rechtbank de accountant bevolen specificaties van de facturen af te geven. Daarna is vastgesteld dat die specificaties niet origineel waren en bewerkt. De klacht ziet erop dat betrokkene aandelen bezat, terwijl hij ook verbonden was aan het accountantskantoor dat voor de vennootschap werkzaam was. Betrokkene zou daarnaast met de bankpas van de vennootschap zelf de declaraties van het accountantskantoor hebben betaald. Ook zou betrokkene hebben geweigerd urenspecificaties bij eerder verzonden declaraties te verstrekken. De urenspecificaties die betrokkene op last van de rechtbank verstrekte, waren vervalst, aldus klager. De Accountantskamer heeft de klacht deels gegrond verklaard en de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand opgelegd. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene onvoldoende de verschillende rollen (aandeelhouder, procuratie en adviseur) die hij had heeft onderkend en gescheiden gehouden. Voor derden was onduidelijk in welke hoedanigheid betrokkene handelde. De beginselen van objectiviteit en integriteit zijn niet nageleefd. Met name het handelen in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit wordt betrokkene zwaar aangerekend. Door betrokkene zijn bewerkte stukken in een gerechtelijke procedure ingediend en hij heeft nagelaten passende maatregelen te nemen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:122 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.256

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager ontvangt een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand. Verweerster heeft klager in juli 2012 gezien en gerapporteerd dat zij, indien er met een aantal beperkingen rekeningen wordt gehouden, klager fulltime belastbaar acht voor (een traject naar) werk. Klager verwijt de verzekeringsarts dat zij klager in haar rapportage arbeidsgeschikt heeft verklaard zonder dat zij beschikte over medische informatie van de behandelaar van klager. Als verweerster dat wel had gedaan, zou duidelijk zijn geweest dat klager nog ziek en onder behandeling was. De rechtbank heeft een beroep van klager ongegrond verklaard, omdat verweerster in 2012 hem arbeidsgeschikt heeft geacht. Als gevolg hiervan heeft klager zijn recht op een permanente ontheffing van de sollicitatieplicht verloren. Ook is hij daardoor langer ziek gebleven, aldus klager. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht van klager als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:123 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.259

    Klacht tegen arts. Klager heeft zich na ziekmelding bij zijn werkgever bij verweerder, werkzaam bij een arbodienst, op het spreekuur gemeld. Verweerder heeft geconstateerd dat er sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding en een advies opgesteld. Klager verwijt verweerder dat hij de werkzaamheden van een bedrijfsarts heeft uitgevoerd terwijl hij geen bedrijfsarts is, dat hij zich niet aan de relevante richtlijnen heeft gehouden en dat hij heeft verzuimd klager op de mogelijkheid van een second opinion te wijzen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en gelast publicatie.