Zoekresultaten 3611-3620 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4394

    De klacht gaat over de behandeling van klaagster door een huisarts van de Spoedpost voor huisartsen in Enschede. Klaagster heeft zich ’s nachts gemeld bij de Spoedpost met hevige buikklachten die eerder die dag waren ontstaan. Na onderzoek heeft de huisarts een werkdiagnose gesteld en medicatie voorgeschreven. Klaagster heeft later die nacht opnieuw contact gezocht met de huisarts op de Spoedpost. Haar is toen gemeld dat de werking van de verstrekte medicatie moest worden afgewacht en dat in de ochtend contact met de reguliere huisarts kon worden gezocht. Klaagster verwijt de huisarts dat een te beperkt onderzoek is uitgevoerd en daardoor een onjuiste diagnose is gesteld. Zes dagen na het consult bij de huisarts op de Spoedpost is geconstateerd dat de blinde darm van klaagster geperforeerd was. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat het van oordeel is dat niet is gebleken van een onzorgvuldig of te beperkt onderzoek door de huisarts op de Spoedpost. Het voorgeschreven medicijn was passend bij de werkdiagnose en zou tot vermindering van de pijnklachten hebben kunnen leiden, waardoor achterwege laten van acute pijnbestrijding niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4523

    Ongegronde klacht tegen een oogarts. Klaagster verwijt de oogarts 1) het ontstaan van een oogontsteking door een injectie met een besmette naald en 2) dat hij klaagster niet serieus heeft genomen; ze kon pas een week later bij hem terecht, hij adviseerde paracetamol te nemen en heeft geen OCT-scan gemaakt. De oogarts heeft de klacht bestreden. De oogarts was niet betrokken bij het geven van de injectie. Van inspuiting met een besmette naald kan de oogarts dus geen verwijt worden gemaakt. Uit het dossier blijkt dat wel een OCT-scan is gemaakt. De verschijnselen van de later geconstateerde endophthalmitis waren op het moment dat de oogarts klaagster onderzocht nog niet zichtbaar. De oogarts heeft naar het oordeel van het college correct gehandeld door klaagster met spoed te laten komen, zorgvuldig onderzoek te doen naar haar klachten, de afspraak met klaagsters eigen behandelaar te vervroegen en haar het advies te geven zich te melden zodra de klachten zouden verergeren. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:2 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/28

    De notaris heeft opeenvolgende akten van levering gepasseerd van twee aan elkaar grenzende percelen. Klacht over zijn handelen nadat tussen de eigenaren van die percelen onduidelijkheid was ontstaan over het (veronderstelde recht op het) gebruik van kleine stukjes van elkaars percelen. De kamer is van oordeel dat klaagster uit de uitlatingen van de notaris in redelijkheid niet de indruk heeft kunnen krijgen dat zij in haar recht stond ten aanzien van het gebruik van het stukje grond van de nieuwe eigenaren of dat de notaris heeft nagelaten klaagster daarover naar behoren te informeren op basis van de inhoud van de door hem gepasseerde akten. Klacht over de wijze van communiceren, die niet optimaal is geweest, van onvoldoende gewicht om de notaris daar een tuchtrechtelijk verwijt van te maken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3877

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagster bij een GGZ-instelling in verband met de bijzondere voorwaarden die opgelegd zijn bij een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De psychiater behandelde klaagster, onderdeel van het behandelplan was het opstellen van een Delictscenario (DS) en Delict-terugval-preventieplan (DTPP). Klaagster verwijt de psychiater een onzorgvuldige behandeling en onheuse bejegening in een vijfgesprek.  Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De communicatie van de psychiater tijdens het vijfgesprek had wel beter gekund, maar is in de gegeven omstandigheden niet zo ernstig dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:11 Hof van Discipline 's Gravenhage 220112

    Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De door verweerder aan klaagster gezonden opdrachtbevestiging is onvoldoende. Verweerder heeft klaagster niet meegenomen in zijn (mogelijke) vertragingsstrategie en hij heeft op onprofessionele wijze met klaagster gecommuniceerd via e-mail en whatsapp. Uit het dossier komt het beeld naar voren dat verweerder in de zaak onvoldoende regie heeft gevoerd en is tekortgeschoten in het (tijdig en inhoudelijk) communiceren met klaagster. Het hof rekent verweerder het structurele tekortschieten in de communicatie en het onvoldoende regie voeren zwaar aan en acht, mede gelet op zijn tuchtrechtelijke verleden, de maatregel van een voorwaardelijke schorsing passend en geboden. In tegenstelling tot de zitting bij de raad is verweerder ter zitting bij het hof wel in staat gebleken op zijn gedrag te reflecteren en heeft hij enig inzicht getoond in het onbetamelijke van zijn handelen. Het hof matigt de opgelegde maatregel in die zin dat een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren wordt opgelegd. Proceskostenveroordeling. Verkorte bekrachtiging plus.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:12 Hof van Discipline 's Gravenhage 210334

    Klacht tegen eigen advocaat. De raad heeft de klacht ongegrond verklaard. Naar het oordeel van het hof is klachtonderdeel b) deels gegrond. Uit het dossier valt niet op te maken dat verweerder (belangrijke) afspraken met klaagster schriftelijk heeft bevestigd. Uit het dossier blijkt niet van een schriftelijk plan van aanpak (met bijbehorend proces-advies) voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding aan de bewindvoerder. Het hof stelt vast dat verweerder niet heeft voldaan aan de voor hem uit Gedragsregel 16 voortvloeiende verplichting tot schriftelijke bevestiging van belangrijke informatie en afspraken. Het hof acht van belang andermaal tot uitdrukking te brengen dat een advocaat zijn cliënt op de hoogte moet brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en hij dat ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, schriftelijk moet bevestigen. Gelet op het verloop van de zaak acht het hof het handelen van verweerder van onvoldoende ernst om hem een maatregel op te leggen. De klachtonderdelen a) en c) acht het hof net als de raad ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:11 Raad van Discipline Amsterdam 22-924/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Het was de taak van verweerder om de belangen van de bewindvoerder te behartigen en om de standpunten van de bewindvoerder naar voren te brengen. Niet gebleken dat verweerder de rechtbank heeft misleid en opzettelijk onjuist heeft geïnformeerd, noch dat hij namens de bewindvoerder via misleiding en bedrog heeft geprobeerd om een titel te verkrijgen om zich met de Belgische procedure te bemoeien. Het verwijt dat verweerder strafbare feiten heeft gepleegd is volstrekt onvoldoende onderbouwd en enig (begin van) bewijs van de juistheid van klagers verwijt ontbreekt. In alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:9 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-479/AL/NN/D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft ondanks herhaaldelijk verzoek van de deken de gevraagde kengetallen niet aangeleverd en is toezeggingen niet nagekomen. Daarmee heeft verweerder de deken in haar toezichthoudende taak belemmerd en in strijd gehandeld met gedragsregel 29. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4315

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Dat de verpleegkundige gezegd zou hebben dat de afspraak met de arbeidsdeskundige niet door zou gaan, is tegenstrijdig aan hetgeen zij genoteerd heeft in haar terugkoppeling. Het college kan niet vaststellen dat klager gelijk heeft en dus ook niet dat de verpleegkundige een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:5 Accountantskamer Zwolle 22/1301 Wtra AK

    Klacht gegrond, maatregel van doorhaling voor de duur van twee jaar. In 2019 heeft een reguliere kantoortoetsing bij het accountantskantoor van betrokkene plaatsgevonden. De uitkomst was dat de opzet van het kwaliteitsstelsel onvoldoende was. Omdat er ten tijde van de toetsing binnen het accountantskantoor geen toetsbare cliëntendossiers waren, kon de werking van het kwaliteitsstelsel niet worden getoetst. Daarom is het eindoordeel van de toetsing aangehouden en zou het accountantskantoor opnieuw door de toetser worden bezocht. Dit bezoek heeft echter niet plaatsgevonden. Klaagster verwijt betrokkene dat hij onvoldoende heeft meegewerkt aan de voorzetting van de toetsing, waardoor de toetsing tot op heden niet is afgerond. Ook wordt betrokkene verweten dat hij de monitoringsvragenlijst 2022 niet heeft ingevuld. Beide klachtonderdelen zijn gegrond. Bij het bepalen van de hoogte van de maatregel is betrokkene zwaar aangerekend dat hij geen inzicht heeft gegeven in de activiteiten van zijn kantoor. Door zijn houding heeft betrokkene zich feitelijk onttrokken aan het toezicht op de kwaliteit van zijn beroepsuitoefening, waardoor niet kan worden beoordeeld of de kwaliteit van de beroepsuitoefening van betrokkene in overeenstemming is met hetgeen van hem als accountant mag worden verwacht.