Zoekresultaten 3591-3600 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4018

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is door een arts gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De artsen op de SEH dachten differentiaal diagnostisch aan een gynaecologische oorzaak van de klachten Klaagster. Besloten werd om klaagster op te nemen voor aanvullend onderzoek. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat hij niet de diagnose blindedarmontsteking heeft gesteld en geen aanvullende onderzoeken heeft verricht om de juiste diagnose te kunnen stellen. De gynaecoloog weerspreekt dat hij betrokken was bij het onderzoek en de opname van klaagster. Hij heeft aangevoerd dat hij op de betreffende dag niet werkzaam was in het ziekenhuis. De voorzitter kan niet vaststellen dat de gynaecoloog betrokken is geweest bij de zorg voor klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4332

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Verweerder was de huisarts van de moeder van klaagster (hierna: patiënte). Klaagster verwijt de huisarts onder andere dat hij onjuist heeft gehandeld, omdat hij niet heeft onderzocht of het ‘gezonde mengsel’ dat patiënte van haar zoon (broer van klaagster) kreeg kwaad kon. De huisarts heeft een beroep gedaan op niet-ontvankelijkheid en, voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk behandelt, de klacht bestreden. Het college overweegt dat er geen bijzondere omstandigheden aan het licht zijn gekomen die doen vermoeden dat klaagster niet de veronderstelde wil van patiënte vertegenwoordigt, klaagster is dus ontvankelijk in haar klacht. Het college overweegt verder dat nadat de huisarts door klaagster erop werd gewezen dat patiënte een ‘gezond mengsel’ slikte waar klaagster zich zorgen over maakte, de huisarts richtlijnen erop heeft nagekeken en klaagster verder heeft geïnformeerd over het gebruik van voedingssupplementen. Het college is van oordeel dat er voor de huisarts geen aanleiding was om nader onderzoek te doen naar de veiligheid van het mengsel dat patiënte zelfstandig innam en dat hij afdoende op de zorgen van klaagster heeft gereageerd. Het klachtonderdeel is ongegrond. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:14 Hof van Discipline 's Gravenhage 210378W 210379W 220219W 220220W

    Wrakingsverzoek en misbruik van wrakingsmiddel.  Wraking van de wrakingskamer is buiten behandeling gesteld.  De wrakingskamer leidt uit het wrakingsverzoek af dat verzoeker veronderstelt dat verweerders al een beslissing hebben genomen op zijn intrekkingsmededeling en dat de uitspraak in de hoofdzaken op 16 januari 2023 zou volgen. De wrakingskamer kan verzoeker daarin niet volgen. Uit de betreffende mail kan geenszins de conclusie worden getrokken die verzoeker daaraan verbindt. Er wordt immers geen melding gemaakt van een al genomen beslissing. ​​​Anders dan verzoeker stelt, is het niet aan de appellant om te bepalen of zijn beroep ook wordt ingetrokken, maar aan het hof. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 4.9 van het procesreglement van 1 augustus 2022 blijkt uit vaste jurisprudentie van het hof dat het hof bepaalt of een (verzoek tot) intrekking wordt gehonoreerd of niet. Het hof – in dit geval de gewraakte kamer – is dan ook bevoegd om een beslissing te nemen op de intrekkingsmededeling van verzoeker.  D​​e wrakingsgrond van verzoeker dat verweerder 1 niet langer enige beslissing mag geven, omdat hij per 31 december 2022 is gedefungeerd treft geen doel. In de artikelen 46b lid 11 jo 51 lid 5 Advocatenwet is immers in deze situatie voorzien. Het wrakingsverzoek is kennelijk ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4026

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is geopereerd in verband met een geperforeerde blindedarmontsteking. Zij verwijt de arts, die na de operatie als zaalarts betrokken was bij de postoperatieve opname van klaagster, dat hij na de operatie lange tijd geen CT-scan heeft willen maken en niet naar haar heeft geluisterd. Op het moment dat er wel een CT-scan werd aangevraagd bleek er sprake van abcesvorming in het operatiegebied. Naar het oordeel van het college heeft de arts gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende arts mag worden verwacht. Gelet op eerdere ervaringen van klaagster is voorstelbaar dat zij graag wilde dat er een CT-scan van haar buik zou worden gemaakt. Het is echter de arts die de indicatie voor een CT-scan stelt. Uit het dossier blijkt dat de arts aan klaagster heeft uitgelegd waarom er op dat moment (nog) geen reden was om een CT-scan te maken en dat zij die uitleg heeft begrepen en aanvaard. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:12 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-635/DB/LI

    Advocaat heeft cliënt in een huurkwestie niet gewezen op de risico’s en kansen in een procedure, heeft zijn cliënt niet gewezen op de noodzaak van onderzoek naar en bewijs van gebreken aan zijn woning en de zaak te lang op zijn beloop gelaten. Advocaat heeft cliënt niet gewezen op de risico’s van opschorting van huurbetaling, waaronder ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming. Advocaat heeft niet zorggedragen voor informatie over zijn langdurige afwezigheid vanwege ziekte en vervanging door een kantoorgenoot.Klacht gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4019

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Klaagster is op de Spoedeisende Hulp onderzocht door een arts, niet in opleiding tot specialist (ANIOS). De ANIOS en haar supervisor – een collega van de internist – vonden dat er een indicatie was voor aanvullende diagnostiek en hebben klaagster de volgende ochtend overgedragen aan de dagdienst. Klaagster verwijt de internist dat zij niet de diagnose blindedarmontsteking heeft gesteld en geen aanvullende onderzoeken heeft verricht om de juiste diagnose te kunnen stellen. Volgens klaagster was de internist de supervisor van de ANIOS. De internist weerspreekt dat zij betrokken was bij de opname en het onderzoek op de SEH. Op grond van een verklaring van de ANIOS, in combinatie met de informatie in het medische dossier en het door de internist overgelegde dienstrooster, acht de voorzitter het niet aannemelijk dat de internist betrokken is geweest bij de opname en het onderzoek van klaagster op de SEH. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3992

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Klagers zijn de kinderen van de overleden patiënt van de huisarts. De doodsoorzaak is vermoedelijk cardiaal. Zij menen dat de huisarts onzorgvuldig heeft gehandeld in de laatste dagen voor het overlijden. Naar het oordeel van het college zijn de anamnese en het lichamelijk onderzoek onder de maat geweest; niet volgens de NHG-standaard Acuut coronair syndroom (ACS). Kennelijk heeft de huisarts een ACS niet overwogen, hetgeen wel van hem verwacht had mogen worden als hij de anamnese en het lichamelijk onderzoek conform de NHG-standaard had uitgevoerd. Het beloop na het eerste consult is een ‘logisch’ gevolg van het door de huisarts uitgezette beleid dat niet zag op het uitsluiten van een ACS. Of de patiënt door de huisarts goed is geïnformeerd over de uitslagen van het onderzoek kan het college niet beoordelen. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:15 Hof van Discipline 's Gravenhage 210378 210379 220219 220220

    Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van testamentair executeur. Verweerder heeft door diverse handelingen het vertrouwen in de advocatuur ernstig beschaamd. Zo heeft verweerder bewust - althans had hij zich er bewust van moeten zijn dat hij - de erfgenamen onjuist geïnformeerd over de afdracht van de erfbelasting en volhardde daarin terwijl de Belastingdienst meerdere aanmaningen zond. Toen het gerechtshof een vereffenaar had benoemd en verweerder van rechtswege geen executeur meer was, heeft hij desondanks een (gebrekkige) akte van boedelbeschrijving laten opstellen en ten onrechte gebruikt bij de tuchtrechter in zijn eigen belang. Ook heeft verweerder ten laste van de boedel onnodige procedures gevoerd en verzuimd de proceskostenveroordeling te voldoen, waartoe het gerechtshof hem in privé veroordeelde. Ten slotte heeft verweerder zich voorgedaan als executeur bij de gemeente - toen hij geen executeur meer was - en de gemeente op die manier informatie ontfutseld over klager sub 2 en geprobeerd de belangen van klager sub 2 te schaden. Het beroep op ne bis in idem faalt, nu verweerder uitgaat van een te ruime definitie van dit beginsel. Schrapping. Proceskostenveroordeling (ook aan klaagster in eerste aanleg, die in beroep als gemachtigde optrad). 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4025

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Klaagster is door een collega van de chirurg geopereerd in verband met een geperforeerde blindedarmontsteking. Zij verwijt de chirurg dat hij na de operatie lange tijd geen CT-scan heeft willen maken en niet naar haar heeft geluisterd. Op het moment dat er wel een CT-scan werd aangevraagd bleek er sprake van abcesvorming in het operatiegebied. Naar het oordeel van het college heeft de chirurg gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende chirurg mag worden verwacht. Dat hij niet geluisterd heeft naar klaagster is het college niet gebleken. Gelet op eerdere ervaringen van klaagster is voorstelbaar dat zij graag wilde dat er een CT-scan van haar buik zou worden gemaakt. Het is echter de arts die de indicatie voor een CT-scan stelt. Uit het dossier blijkt verder dat aan klaagster verschillende malen is uitgelegd waarom er op dat moment (nog) geen reden was om een CT-scan te maken en dat klaagster daarvoor begrip kon opbrengen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:13 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-602/DB/LI

    Advocaat trad op als advocaat van een Stak en de (naast klaagster overige) bestuurders van die Stak in hun hoedanigheid van bestuurslid. Niet is  komen vast te staan dat er sprake was van tegenstrijdige belangen tussen de Stak en de overige bestuurders van de Stak. Wel was er sprake van tegenstrijdige belangen tussen klaagster enerzijds en de (overige bestuurders van de) Stak anderzijds. Advocaat heeft niet voor klaagster opgetreden en daarom geen tegenstrijdige belangen behartigt.Klacht ongegrond.