Zoekresultaten 3581-3590 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4511

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts bezocht klaagster thuis voor een kennismakingsgesprek. Volgens (de gemachtigde van) klaagster heeft de huisarts zich toen onbehoorlijk gedragen. Het college kan niet vaststellen dat aan de huisarts is gevraagd om een mondkapje te dragen of zijn handen te ontsmetten. De vragen die de huisarts heeft gesteld waren van belang voor de beoordeling van de situatie van klaagster. Het college is van oordeel dat de huisarts door die vragen te stellen en te verzoeken om klaagster onder vier ogen te kunnen spreken, zorgvuldig en netjes heeft gehandeld. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4023

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is vanwege buikpijn en koorts via de Spoedeisende Hulp (SEH) opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na verschillende onderzoeken werd de werkdiagnose gecompliceerde urineweginfectie gesteld en werd klaagster met antibiotica naar huis gestuurd. Een week later heeft klaagster opnieuw de SEH bezocht vanwege aanhoudende pijn en koorts. De arts heeft toen, werkzaam als AIOS en onder supervisie van een gynaecoloog, samen met een meer ervaren collega-AIOS een gynaecologisch consult verricht waaruit geen duidelijke diagnose naar voren kwam. Uiteindelijk bleek na het maken van een CT-scan dat er sprake was van een abces op basis van een geperforeerde blindedarmontsteking. Klaagster verwijt de arts dat zij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat dat de arts samen met haar collega-AIOS de juiste diagnostische stappen heeft gezet en op een zorgvuldige wijze de gynaecologische echo heeft verricht. Toen bleek dat het beeld van de echo lastig te duiden was en de origine van het ontstekingsproces onduidelijk was, hebben zij in overleg met de betrokken ANIOS van de SEH besloten om een CT-scan van de buik aan te vragen en daarna het verdere beleid te bepalen. Uit het dossier blijkt dat zij hierover overleg hebben gevoerd met hun supervisor. In het algemeen is het gebruikelijk dat een arts verschillende onderzoeken doet om zo tot een definitieve diagnose te komen. De arts kan hierover geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4017

    Ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is door een arts gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De artsen op de SEH dachten differentiaal diagnostisch aan een gynaecologische oorzaak van de klachten. Besloten werd om klaagster op te nemen voor aanvullend onderzoek. De volgende ochtend werd klaagster overgedragen aan de dagdienst. De arts was vanaf de ochtendoverdracht betrokken bij de opname van klaagster. Zij was op dat moment sinds zes weken werkzaam als ANIOS interne geneeskunde en werkte onder supervisie. Klaagster verwijt de arts dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat de arts zorgvuldig heeft gehandeld. Zij heeft klaagster adequaat onderzocht en alle diagnostische stappen doorlopen. Haar bevindingen bij het onderzoek heeft zij genoteerd en besproken met haar supervisor. Daarmee heeft zij gedaan wat zij in haar positie geacht werd te doen. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4361

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts werkte als waarnemend huisarts bij de praktijk waar de moeder van klaagster stond ingeschreven. Klaagster verwijt de huisarts dat zij een verklaring van natuurlijk overlijden heeft afgegeven terwijl zij uit het dossier had kunnen opmaken dat klaagster zich zorgen maakte over ‘het gezonde mengsel’ dat patiënte tot enkele maanden voor haar dood had ingenomen. De huisarts heeft aangevoerd dat zij voor de laatste visite aan patiënte het medisch dossier heeft geraadpleegd. Uit dat dossier kon de huisarts opmaken dat patiënte leed aan darmkanker (in een terminale fase) en dat zij een dag ervoor op de SEH was gezien in verband met een (dreigende) ileus. Het college heeft in het dossier geen aanwijzingen aangetroffen die voor de huisarts reden hadden moeten zijn om te twijfelen aan een natuurlijke doodsoorzaak. Het verwijt dat de huisarts ten onrechte een verklaring van natuurlijk overlijden heeft afgegeven acht het college ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4024

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is vanwege buikpijn en koorts via de Spoedeisende Hulp (SEH) opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na verschillende onderzoeken werd de werkdiagnose gecompliceerde urineweginfectie gesteld en werd klaagster met antibiotica naar huis gestuurd. Een week later heeft klaagster opnieuw de SEH bezocht vanwege aanhoudende pijn en koorts. De arts heeft toen, werkzaam als AIOS en onder supervisie van een gynaecoloog, samen met een minder ervaren collega-AIOS een gynaecologisch consult verricht waaruit geen duidelijke diagnose naar voren kwam. Uiteindelijk bleek na het maken van een CT-scan dat er sprake was van een abces op basis van een geperforeerde blindedarmontsteking. Klaagster verwijt de arts dat zij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat dat de arts samen met haar collega-AIOS de juiste diagnostische stappen heeft gezet en op een zorgvuldige wijze de gynaecologische echo heeft verricht. Toen bleek dat het beeld van de echo lastig te duiden was en de origine van het ontstekingsproces onduidelijk was, hebben zij in overleg met de betrokken ANIOS van de SEH besloten om een CT-scan van de buik aan te vragen en daarna het verdere beleid te bepalen. Uit het dossier blijkt dat zij hierover overleg hebben gevoerd met hun supervisor. In het algemeen is het gebruikelijk dat een arts verschillende onderzoeken doet om zo tot een definitieve diagnose te komen. De arts kan hierover geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:18 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1250

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De klacht gaat over de behandeling van de (inmiddels overleden) moeder van klager. Na een ziekenhuisopname is zij tot haar overlijden opgenomen in een verzorgingstehuis. Tijdens haar verblijf daar is zij een aantal keren in het ziekenhuis opgenomen. Klager was eerste contactpersoon van patiënte. Klager is ontevreden over de verzorging in het verzorgingstehuis en vindt dat de specialist ouderengeneeskunde tekort is geschoten in haar zorgtaak als behandelaar. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde meer specifiek dat zij niet tijdig een juiste diagnose (blaasontsteking) heeft gesteld, onvoldoende regie heeft gevoerd ten aanzien van het medisch beleid (met name ten aanzien van de pijnmedicatie, de toediening van morfine/fentanyl) en wat betreft zijn moeders situatie onvoldoende heeft geluisterd naar klager. Klager meent dat de specialist ouderengeneeskunde door dit alles ondeskundig en onprofessioneel heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4018

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is door een arts gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De artsen op de SEH dachten differentiaal diagnostisch aan een gynaecologische oorzaak van de klachten Klaagster. Besloten werd om klaagster op te nemen voor aanvullend onderzoek. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat hij niet de diagnose blindedarmontsteking heeft gesteld en geen aanvullende onderzoeken heeft verricht om de juiste diagnose te kunnen stellen. De gynaecoloog weerspreekt dat hij betrokken was bij het onderzoek en de opname van klaagster. Hij heeft aangevoerd dat hij op de betreffende dag niet werkzaam was in het ziekenhuis. De voorzitter kan niet vaststellen dat de gynaecoloog betrokken is geweest bij de zorg voor klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4332

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Verweerder was de huisarts van de moeder van klaagster (hierna: patiënte). Klaagster verwijt de huisarts onder andere dat hij onjuist heeft gehandeld, omdat hij niet heeft onderzocht of het ‘gezonde mengsel’ dat patiënte van haar zoon (broer van klaagster) kreeg kwaad kon. De huisarts heeft een beroep gedaan op niet-ontvankelijkheid en, voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk behandelt, de klacht bestreden. Het college overweegt dat er geen bijzondere omstandigheden aan het licht zijn gekomen die doen vermoeden dat klaagster niet de veronderstelde wil van patiënte vertegenwoordigt, klaagster is dus ontvankelijk in haar klacht. Het college overweegt verder dat nadat de huisarts door klaagster erop werd gewezen dat patiënte een ‘gezond mengsel’ slikte waar klaagster zich zorgen over maakte, de huisarts richtlijnen erop heeft nagekeken en klaagster verder heeft geïnformeerd over het gebruik van voedingssupplementen. Het college is van oordeel dat er voor de huisarts geen aanleiding was om nader onderzoek te doen naar de veiligheid van het mengsel dat patiënte zelfstandig innam en dat hij afdoende op de zorgen van klaagster heeft gereageerd. Het klachtonderdeel is ongegrond. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:14 Hof van Discipline 's Gravenhage 210378W 210379W 220219W 220220W

    Wrakingsverzoek en misbruik van wrakingsmiddel.  Wraking van de wrakingskamer is buiten behandeling gesteld.  De wrakingskamer leidt uit het wrakingsverzoek af dat verzoeker veronderstelt dat verweerders al een beslissing hebben genomen op zijn intrekkingsmededeling en dat de uitspraak in de hoofdzaken op 16 januari 2023 zou volgen. De wrakingskamer kan verzoeker daarin niet volgen. Uit de betreffende mail kan geenszins de conclusie worden getrokken die verzoeker daaraan verbindt. Er wordt immers geen melding gemaakt van een al genomen beslissing. ​​​Anders dan verzoeker stelt, is het niet aan de appellant om te bepalen of zijn beroep ook wordt ingetrokken, maar aan het hof. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 4.9 van het procesreglement van 1 augustus 2022 blijkt uit vaste jurisprudentie van het hof dat het hof bepaalt of een (verzoek tot) intrekking wordt gehonoreerd of niet. Het hof – in dit geval de gewraakte kamer – is dan ook bevoegd om een beslissing te nemen op de intrekkingsmededeling van verzoeker.  D​​e wrakingsgrond van verzoeker dat verweerder 1 niet langer enige beslissing mag geven, omdat hij per 31 december 2022 is gedefungeerd treft geen doel. In de artikelen 46b lid 11 jo 51 lid 5 Advocatenwet is immers in deze situatie voorzien. Het wrakingsverzoek is kennelijk ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4026

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is geopereerd in verband met een geperforeerde blindedarmontsteking. Zij verwijt de arts, die na de operatie als zaalarts betrokken was bij de postoperatieve opname van klaagster, dat hij na de operatie lange tijd geen CT-scan heeft willen maken en niet naar haar heeft geluisterd. Op het moment dat er wel een CT-scan werd aangevraagd bleek er sprake van abcesvorming in het operatiegebied. Naar het oordeel van het college heeft de arts gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende arts mag worden verwacht. Gelet op eerdere ervaringen van klaagster is voorstelbaar dat zij graag wilde dat er een CT-scan van haar buik zou worden gemaakt. Het is echter de arts die de indicatie voor een CT-scan stelt. Uit het dossier blijkt dat de arts aan klaagster heeft uitgelegd waarom er op dat moment (nog) geen reden was om een CT-scan te maken en dat zij die uitleg heeft begrepen en aanvaard. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.