Zoekresultaten 981-990 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:393 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-444/AL/GLD

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:6 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/12, 2023/13, 2023/14

    De klachten tegen drie dierenartsen gaan over de hond van appellanten die eind 2021 is overleden. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:43 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1868

    Klacht tegen een verpleegkundige. Klager verblijft in een forensisch psychiatrische instelling, waar de verpleegkundige als zorgmanager werkzaam is. Klager verwijt de verpleegkundige dat hij niet wil tegemoetkomen aan de wens van klager om niet behandeld te worden door de tandarts die eens per maand op de kliniek in X aanwezig is, maar door de tandarts in de kliniek in Y. Klager heeft eerder al een tuchtklacht gebaseerd op dezelfde feiten en gronden ingediend. Het Centraal Tuchtcollege heeft hierover een onherroepelijke eindbeslissing genomen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht daarom kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege acht de nieuwe klacht in strijd met het ‘ne bis in idem-beginsel’ en oordeel dat klager niet-ontvankelijk is in de klacht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6019

    Klacht tegen huisarts. Klagers zoontje (hierna: patiënt) van – op dat moment – bijna twee jaar oud, is bij de huisartsenpost door verweerder gezien in verband met fysieke klachten als verhoging en nekklachten. Voor verweerder waren er op dat moment geen aanwijzingen dat verdere actie noodzakelijk was. Afgesproken werd dat, wanneer de situatie zou verslechteren, klager en zijn partner zich weer moesten melden. Een dag later hebben zij zich weer gemeld bij de huisartsenpost. Patiënt is toen gezien door een andere huisarts. Deze heeft patiënt uiteindelijk doorverwezen naar de kinderarts. Onderzoek wees uit dat sprake was van een retrofaryngeaal abces. Patiënt is hiervoor behandeld. Klager maakt de huisarts verschillende verwijten over het door hem gedane onderzoek en de dossiervoering daarover. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:394 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-791/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:44 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1899

    Klacht tegen huisarts. Tijdens de eerste lockdownperiode in verband met de uitbraak van Covid-19 nam de moeder van klager contact op met de huisartsenpraktijk, omdat zij zich zorgen maakte over klager. Klager was onrustig, angstig en op een vreemde manier gespannen. Een waarnemend huisarts nam contact op met crisisdienst, maar die achtte een nadere beoordeling niet nodig. De waarnemend huisarts heeft klager wel Temazepam voor de duur van vijf dagen voorgeschreven. Een paar dagen later nam de familie van klager weer contact op met de huisartsenpraktijk. Naar aanleiding van dat contact heeft de huisarts, zonder voorafgaand bezoek aan klager, 2,5 mg Olanzapine voor zeven dagen voorgeschreven. Twee dagen later is klager bevangen door wanen en waandenkbeelden. Die hebben ertoe geleid dat hij bij een schietincident betrokken is geraakt. Klager verwijt de huisarts dat hij zonder klager te zien Olanzapine heeft voorgeschreven, terwijl hij wist of moest weten dat de waarnemend huisarts hem reeds Temazepam had voorgeschreven. Volgens klager heeft de combinatie van deze medicijnen ertoe geleid dat hij in een psychose is geraakt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6101

    Klacht tegen arts kennelijk ongegrond. Rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Dat later ingediende stukken verweerster niet hebben bereikt kan haar niet worden aangerekend.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1981

    Klacht tegen een arts. Klager is van opvatting dat de arts geen goede diagnose heeft gesteld en fouten heeft gemaakt, met grote negatieve gevolgen voor klagers gezondheid en zijn persoonlijke omstandigheden. Meer in het bijzonder verwijt hij de arts dat hij ten onrechte heeft geweigerd de Benutbare Mogelijkheden Lijst (BML) aan te passen, en de afgegeven second opinion heeft genegeerd. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat het aanvullend onderzoek - in aanvulling op het onderzoek twee dagen eerder - voldoende basis vormt voor het besluit om geen nadere of aangepaste BML op te stellen, en voor de conclusie dat er benutbare mogelijkheden zijn. Dat de arts daarna en daarnaast nog verder (medische) informatie had moeten opvragen, is door klager wel gesteld maar onvoldoende onderbouwd en ook overigens niet aannemelijk geworden. Alsdan is er geen sprake van een ondeugdelijke analyse en conclusie. Het college overweegt verder dat de bevindingen in de second opinion niet heeft genegeerd maar serieus heeft genomen, kan zich er deels in vinden, en heeft de conclusies grotendeels gevolgd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:33 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2272

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een tandarts. De voorzitter van het RTG heeft geoordeeld dat het handelen en nalaten van de tandarts, waarover in deze procedure wordt geklaagd, al is beoordeeld in een eerdere procedure. De voorzitter van het RTG heeft de klacht daarom kennelijk niet ontvankelijk verklaard.Naar het oordeel van de voorzitter van het CTG heeft de voorzitter van het RTG terecht het standpunt ingenomen dat er sprake is van de ‘ne bis in idem’ situatie en de klacht terecht niet ontvankelijk verklaard. Het beroep leidt daarom niet tot een andere beslissing dan die van het RTG en op die grond verwerpt de voorzitter van het CTG het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5281

    Klacht dat huisarts haar beroepsgeheim heeft geschonden, onjuiste en ongefundeerde informatie aan de raad voor de kinderbescherming heeft gegeven en klaagster daarvan niet op de hoogte heeft gesteld. KNMG-richtlijn omgaan met medische gegevens. Ondertekening informantenformulier voor raadsonderzoek. Informatie over thuissituatie, gezondheid, gedrag of de schoolprestaties van dochter klaagster. Geen toestemming om beroepsgeheim jegens klaagster te doorbreken. Artikel 1:240 BW. Eigen verantwoordelijkheid en afweging zorgverlener. Zorgvuldigheidseisen. Grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van klaagster. Ongefundeerde informatie. Berisping.