Zoekresultaten 581-590 van de 2794 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:23 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/60

    Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig en partijdig heeft gehandeld. De klacht valt (kort gezegd) uiteen in de volgende twee klachtonderdelen. 1. De notaris heeft in strijd met de depotovereenkomst van 2 mei 2017 de helft van het depotbedrag aan de ex-echtgenoot uitgekeerd. 2. Nadat de notaris aan klaagster liet weten dat hij zijn verzekeraar had ingeschakeld, heeft de notaris niets meer van zich laten horen. Pas toen klaagster weer contact opnam met de notaris heeft hij te kennen gegeven dat de verzekeraar aansprakelijkheid had afgewezen. Ten aanzien van klachtonderdeel 1 heeft de kamer overwogen dat vaststaat dat de notaris en klaagster ieder een andere uitleg geven aan artikel 3 van de depotovereenkomst. Het is echter niet aan de kamer om te beoordelen welke interpretatie van deze bepaling juist is. Het oordeel hierover is voorbehouden aan de civiele rechter. Het gaat in deze tuchtprocedure om de vraag of de notaris - door in de gegeven omstandigheden over te gaan tot uitbetaling van de helft van het depotbedrag aan de ex-echtgenoot - heeft gehandeld in strijd met de door hem als behoorlijk handelend notaris te betrachten zorg. De kamer is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De notaris was bekend met de door klaagster gegeven uitleg aan artikel 3 van de depotovereenkomst en met haar verzoek om ook de reactie van haar advocaat af te wachten. Zonder tegemoet te komen aan dit verzoek en zonder klaagster dus in de gelegenheid te stellen haar standpunt door een advocaat te laten toelichten, is de notaris op basis van de verklaring van de advocaat van de ex-echtgenoot binnen een paar dagen na zijn op 9 augustus 2019 kenbaar gemaakte voornemen daartoe tot uitkering van de depotgelden overgegaan. Daarmee is klaagster ten onrechte de mogelijkheid ontnomen om rechtsmaatregelen te treffen tegen de voorgenomen uitbetaling. Ten aanzien van klachtonderdeel 2 heeft de kamer overwogen dat het de notaris vrij staat om deze kwestie over te laten aan de verzekeraar. Echter, wanneer de notaris daartoe overgaat zonder aan klaagster de contactgegevens van zijn verzekeraar te verstrekken, ligt het op de weg van de notaris aan klaagster tijdig de nodige informatie te verstrekken over de verdere afhandeling door de verzekeraar. Dat heeft de notaris niet (eerder dan in dupliek) gedaan. Door klaagster in het ongewisse te laten en niet tijdig en voldoende te informeren handelt de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 674918/NT19-48 674919/NT19-49

    Klaagster is ontvankelijk in haar klacht. De klacht is gericht op het passeren van leveringsaktes in 2011, 2012 en 2013 van zogenaamde 'warme landbouwgrond' door de notaris en de kandidaat-notaris. De klacht is dat zij klaagster niet hebben gewezen op de aan de aankopen verbonden juridische en financiële risico's en/of dat zij zich voor het passeren ervan hadden moeten vergewissen of klaagster zich van die risico's bewust was. De kamer verklaart de klacht tegen de notaris gegrond. De klacht tegen de kandidaat-notaris wordt ongegrond verklaard. Zij heeft geen bemoeienis gehad met het dossier. Klaagster heeft onvoldoende onderbouwd waarin de kandidaat-notaris als waarnemer is tekortgeschoten. Klaagster heeft zich ook nog beklaagd over de bejegening van de notaris van het kantoor waar de kandidaat-notaris thans werkzaam is. Dat valt de kandidaat-notaris echter niet tuchtrechtelijk aan te rekenen. De gedragingen van de notaris zijn naar het oordeel van de kamer dermate tuchtrechtelijk verwijtbaar dat zij een zware maatregel rechtvaardigen. De notaris heeft immers actief medewerking verleend aan een praktijk die zich laat kenschetsen als ‘windhandel’ en waarbij hij tenminste moet hebben beseft dat onwetende particulieren hierbij ernstig benadeeld konden worden. Gelet op zijn uitlating ter zitting over de indertijd hiermee gemoeide praktijkomvang en dat hij dezelfde diensten ook nog aan een andere partij met vergelijkbare handel verleende, is dit bovendien op vrij grote schaal gebeurd. De kamer houdt echter bij de bepaling van de maatregel rekening met het feit dat de aktes (bijna) tien jaar geleden zijn gepasseerd en dat de notaris ter zitting heeft verklaard dat hij, met de kennis van nu, klaagster meer voorlichting zou hebben gegeven.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/365140 KL RK 20-9

    Klacht afwikkeling nalatenschap. Klaagster verwijt de notaris tal van onzorgvuldigheden. Klachten allen ongegrond. Vanwege gebrek aan voldoende deugdelijke onderbouwing dan wel vanwege gemotiveerde weerlegging van de klachtgronden door de notaris.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/373491 KL RK 20-90

     

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/364616 KL RK 20-5

    Zonder rechtvaardigingsgrond aan te kunnen voeren heeft de kandidaat-notaris, klaagster als erfgenaam meer dan acht jaren in onwetendheid gelaten over het bestaan en de omvang van haar erfenis. Toen klaagster eenmaal op de hoogte was van de nalatenschap, was de kandidaat-notaris traag en/of onvolledig met het verstrekken van informatie. Door deze gang van zaken zijn fundamentele ambtsbeginselen ernstig verwaarloosd en is het aanzien van en het maatschappelijk vertrouwen in het notariaat ernstig beschadigd. De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris het zelfstandig werken als kandidaat-notaris niet langer kan worden toevertrouwd en dat de maatregel van ontzegging van de waarnemingsbevoegdheid voor onbepaalde duur als bedoeld in artikel 103 lid 3 Wna passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/8

    Klager is door de rechtbank veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de levering van een registergoed, waarbij een onzijdig persoon is benoemd. Nog voordat de notaris een conceptakte aan klager had toegestuurd en voordat duidelijk was of klager zijn medewerking zou verlenen aan de levering, beschikte de notaris al over een volmacht tot passeren van de onzijdig persoon. Het had op de weg van de notaris gelegen om eerst duidelijkheid te krijgen over de vraag of klager zou meewerken aan de levering. Nu niet vaststaat dat klager zijn medewerking niet wilde verlenen, heeft hij terecht geklaagd over het feit dat hem niet was toegestaan (kosteloos) een reactie te geven op de conceptakte en dat, door hem uit te sluiten bij het passeren van de akte van levering, hem de mogelijkheid is ontnomen vragen te stellen over de onderliggende koopakte. Ook is de kamer (onder meer) van oordeel dat een termijn van twee dagen om te reageren op de conceptakte, voordat de akte zou worden gepasseerd, te kort was. De klacht wordt gedeeltelijk gegrond verklaard, waarbij de kamer heeft overwogen dat enkele klachtonderdelen wegens gebrek aan informatie van de zijde van de notaris ongegrond worden verklaard. Gelet op het tuchtrechtelijke verleden van de notaris en zijn daarna onveranderde (proces)houding ziet de kamer reden voor het opleggen van de maatregel van twee weken schorsing in de uitoefening van het ambt. De eerder aan de notaris opgelegde maatregelen, waaronder twee keer een week schorsing, hebben kennelijk (nog steeds) niet geleid tot het inzicht dat door een klager geuite bezwaren serieus moeten worden genomen. Ook de onveranderde opstelling van de notaris in de klachtprocedure vervult de kamer aanhoudend met zorg. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:20 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/67

    Voorafgaand aan hun huwelijk hebben klaagster en haar aanstaande echtgenoot de notaris advies gevraagd over de noodzaak tot het maken van huwelijksvoorwaarden. De notaris heeft hen erop gewezen dat de woning van klaagster op grond van het vanaf 1 januari 2018 geldende wettelijke huwelijksvermogensrecht buiten de (beperkte) gemeenschap zou vallen en huwelijkse voorwaarden ten aanzien van de woning dus niet nodig waren. Zij zijn eind 2018 zonder het aangaan van huwelijkse voorwaarden gehuwd. Daarna heeft een schuldeiser van de echtgenoot ten laste van klaagster loonbeslag gelegd op haar uitkering. De notaris had hen er tijdens het gesprek niet op gewezen dat een (eventuele) schuldeiser van de echtgenoot op grond van het wettelijke huwelijksvermogensrecht wél de mogelijkheid zou hebben om derdenbeslag te leggen op het inkomen van klaagster voor een schuld van de echtgenoot. Vast staat immers dat (onder meer) hetgeen iemand aan privévermogen bij het aangaan van het huwelijk heeft (zoals de woning van klaagster) op grond van het sinds 1 januari 2018 geldende wettelijke huwelijksvermogensrecht weliswaar niet meer in de gemeenschap van goederen valt, maar op grond van diezelfde wettelijke regeling gaan (onder meer) inkomsten die de echtgenoten tijdens het huwelijk verkrijgen wél tot de gemeenschap behoren. Indien toekomstige echtgenoten deze beperkte gemeenschap niet wensen, moeten zij huwelijkse voorwaarden aangaan. De notaris had de aanstaande echtgenoten beter moeten adviseren. Klacht gegrond, berisping, kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:23 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/363178 KL RK 19-161

      Onder de gegeven omstandigheden heeft de notaris onvoldoende onderzoek gedaan naar de reikwijdte van de door hem te verzorgen eigendomsoverdracht en hypotheekdoorhaling. De notaris had op dit punt meer alert moeten zijn en niet zonder meer genoegen mogen nemen met de onduidelijke rechtstoestand van het over te dragen/overgedragen registergoed. Daartegenover staat de omstandigheid dat de notaris begrijpelijkerwijs erop vertrouwde dat partijen - omdat ze wel vaker zaken met elkaar deden - een en ander wel onderling zouden regelen. De kamer ziet daarom al met al geen aanleiding om een maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:18 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/58

    Klager verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld rondom de totstandkoming van de verklaring van erfrecht in erflaters nalatenschap. De klacht valt uiteen in twee onderdelen. Het eerste klachtonderdeel betreft het verwijt dat de notaris er op basis van informatie van drie van erflaters erfgenamen (de zussen) en zonder ruggespraak met de overige erfgenamen ten onrechte van is uitgegaan dat alle overige erfgenamen de drie zussen volmacht wilden geven om erflaters nalatenschap af te wikkelen. Dit klachtonderdeel wordt door de kamer ongegrond verklaard. Bij het opmaken van de (concept-)verklaring van zuivere aanvaarding inclusief boedelvolmacht is de notaris in eerste instantie weliswaar afgegaan op informatie van de zussen, maar de notaris heeft deze informatie naar het oordeel van de kamer voldoende toegelicht aan en geverifieerd bij klager. Het tweede klachtonderdeel betreft het verwijt dat de notaris heeft nagelaten een opdrachtbevestiging aan klager toe te zenden, klager vooraf te infomeren over de te verrichten werkzaamheden en de daarmee gepaard gaande kosten en hem een declaratie toe te zenden. Ook dit klachtonderdeel wordt door de kamer ongegrond verklaard. Klager heeft namelijk niet weersproken dat de zus opdracht heeft gegeven aan de notaris om de verklaring van erfrecht inzake het overlijden van erflater op te maken. Dat de zus als opdrachtgever van de notaris moet worden beschouwd, volgt ook uit de door de notaris overgelegde opdrachtbevestiging. Op de notaris rustte daarom niet de verplichting de door klager gestelde informatie en stukken ongevraagd aan hem te verstrekken. Indien klager bedoelde informatie en stukken desondanks rechtstreeks van de notaris had willen ontvangen, had het op zijn weg gelegen om de notaris hiervan in kennis te stellen en haar een redelijke termijn te geven voor het verstrekken van de door hem gewenste informatie, alvorens een klacht in te dienen. Niet is gebleken dat klager dit heeft gedaan. Voor zover klager de kamer verzoekt om de notaris te veroordelen tot het betalen van een vergoeding van kosten, overweegt de kamer dat de Wna niet in deze mogelijkheden voorziet. Klager wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:16 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/9

    Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opmaken van de volmacht en (de wijziging van) het testament van moeder. Volgens klaagster heeft de kandidaat-notaris onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid en de onafhankelijke wilsvorming van moeder. De klacht van klaagster speelt tegen de achtergrond van de verstoorde relatie tussen haar en de broer. Volgens klaagster heeft de broer misbruik gemaakt van de aan hem verleende volmacht en is sprake van oudermishandeling. Het is echter niet aan de kamer om hierover een oordeel te geven.  De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze ziet op het verzoek om “de wijzigingen van het testament te ontbinden en de notariële volmacht ongeldig te verklaren” en de klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard.