Zoekresultaten 541-550 van de 2794 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:1 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/370978 KL RK 20-66

    De klacht heeft betrekking op een verklaring die de notaris voor klager en zijn (inmiddels ex)partner heeft opgesteld. De notaris had die verklaring nimmer aan klager mogen voorleggen ter ondertekening en hij had zich er beter van moeten vergewissen of dit daadwerkelijk de wil van partijen/klager was. Klager werd enorm onder druk gezet door zijn vrouw. Voorts verwijt klager de notaris dat hij zich als partijnotaris heeft gedragen in de civiele procedure tussen klager en zijn ex-partner over de afwikkeling van de partnerschapsvoorwaarden. De kamer heeft de klacht deels niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de klachttermijn en voor het overige ongegrond.  

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/72 en 73

    Klager verwijt de notaris en de kandidaat-notaris (kort gezegd) dat zij met betrekking tot moeders nalatenschap onzorgvuldig hebben gehandeld bij het opstellen van de verklaring van erfrecht, de boedelbeschrijving en de akte houdende vaststelling van de geldvorderingen. De klacht tegen de notaris en de kandidaat-notaris valt uiteen in een aantal onderdelen. De kamer heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard en de uitbreiding van de klacht bij repliek niet ontvankelijk verklaard. Een aantal verwijten van klager (ten aanzien van onder meer de informatieverstrekking, het onderzoek naar de wilsbekwaamheid en de onafhankelijke wilsvorming van vader (die erfgenaam en executeur is in moeders nalatenschap) en de mededelingen over de boedelbeschrijving) acht de kamer te voorbarig. Verder is het de kamer niet gebleken dat de notaris en de kandidaat-notaris door hun communicatie voor (een verdere escalatie van de) verstoorde familieverhoudingen hebben gezorgd noch dat zij tussen 8 november 2019 en 3 december 2019 onterecht niets van zich hebben laten horen. Ten slotte is de kamer van oordeel dat de notaris zich ten aanzien van de door klager opgevraagde volmacht terecht op haar geheimhoudingsplicht jegens klager beroept

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:2 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/48

    Het BFT verwijt de notaris dat hij voor de derde keer niet heeft voldaan aan de verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen, ondanks de door het BFT geboden herstelmogelijkheden. Hiermee heeft de notaris in strijd gehandeld met artikel 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard. De kamer heeft ten aanzien van een eventueel op te leggen maatregel overwogen dat bij beslissing van het hof Amsterdam in een andere klachtzaak aan de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt is opgelegd, als gevolg waarvan de notaris zijn notariële werkzaamheden zal moeten staken. Uit de betreffende beslissing van het hof blijkt dat het hof het structurele tekort aan opleidingspunten van de notaris - hoewel deze klacht in de zaak bij het hof niet aan de orde was - heeft meegewogen bij het opleggen van de maatregel van ontzetting uit het ambt. De kamer is daarom van oordeel dat het opleggen van een maatregel in deze klachtprocedure geen toegevoegde waarde heeft. Aan de notaris is om die reden geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:33 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/366051 / KL RK 20-20

      Klagers verwijten de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de totstandkoming van het testament van erflater. In tegenstelling tot zijn eigen advies om een arts in te schakelen, heeft de notaris het testament gepasseerd zonder dat een VIA-arts de wilsbekwaamheid van erflater heeft beoordeeld. Dit had wel gemoeten gezien de aard en het stadium van de ziekte van erflater Ook is het testament gepasseerd zonder de wettelijk noodzakelijke getuigen. Klagers stellen dat er voldoende grond is om het testament nietig te verklaren. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. De notaris kon en mocht concluderen dat erflater voldoende in staat was om zijn wil te bepalen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:34 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/369173 KL RK 20-48

      Klaagster is getrouwd met O en had samen met hem in maatschapsvorm een melkveebedrijf. O heeft ten overstaan van de notaris het melkveebedrijf, inclusief de echtelijke woning, geleverd aan een koper. In de akte heeft een schriftelijk gevolmachtigde van klaagster de krachtens artikel 1:88 BW vereiste toestemming tot verkoop verleend. Inmiddels zijn klaagster en O in een echtscheiding verwikkeld en heeft klaagster de notaris verzocht een kopie van de eindafrekening van de verkoop te verstrekken. De notaris heeft dit geweigerd.   De kamer overweegt dat klaagster als partij bij de akte dient te worden aangemerkt. Niet alleen was klaagster als echtgenote op grond van artikel 1:88 BW in de akte betrokken (de toestemming werd in de akte verleend), maar ook als maat van de maatschap. In de akte werd immers (een deel van) het maatschapsvermogen overgedragen. Uit de stukken blijkt dat de notaris ten tijde van de overdracht op de hoogte was van het feit dat sprake was van een maatschap, maar dat hij de inhoud van het maatschapscontract niet kende. Bij de aanvullende stukken die klaagster bij de kamer heeft ingediend, is alsnog een afschrift van het maatschapscontract overgelegd. Uit het maatschapscontract blijkt dat (een deel van) de overgedragen goederen tot het maatschapsvermogen behoorde(n). Naar het oordeel van de kamer had dit de notaris ertoe moeten bewegen om klaagster (alsnog) een volledige kopie van de eindafrekening te verstrekken. Zij had immers als maat recht op inzicht in de stukken, inclusief de eindafrekening, nu het ging om de overdracht van maatschapsvermogen en - zoals door klaagster onbetwist is gesteld en ook aan de notaris kenbaar is gemaakt - de eindafrekening uit maatschapsvermogen is betaald. De notaris heeft ten onrechte met een beroep op zijn geheimhoudingsplicht slechts een gedeelte van de eindafrekening (alsnog) verstrekt. De kamer heeft daarom de klacht gegrond verklaard en aan de notaris een waarschuwing opgelegd.    

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:35 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/369720 / KL RK 20-56

      De klacht van klagers ziet op het handelen van de notaris bij de verkoop en levering van een woning waartoe klagers medegerechtigd waren. Klagers verwijten de notaris dat hij in gebreke is gebleven bij het opstellen van de eindafrekening voordat de akte van levering werd getekend. Voorts stellen klagers dat zij na de overdracht op hun vragen niet ter zake doende antwoorden kregen. Tot slot verwijten klagers de notaris dat hij, in weerwil van hetgeen in de door hem verzonden standaardtoelichting staat vermeld, tot aan het moment van indiening van de klacht nog geen gelden heeft uitgekeerd. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:36 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/370242 / KL RK 20-59

      De notaris trad op als gevolmachtigde van de eigenaar bij de verkoop van zijn woning. Klagers waren potentiële kopers van de betreffende woning.   Klagers verwijten de notaris dat zij hen ernstig benadeeld heeft. De notaris heeft niet neutraal, onafhankelijk en volgens de beroepsregels gehandeld. De notaris had de samenwerking met de makelaar duidelijk moeten opzeggen alvorens zij zelf een koopovereenkomst zou sluiten. Klagers zijn genegeerd en er lijkt niet neutraal en in het belang van betrokken partijen een beslissing genomen te zijn. (Een gedeelte van) de woning is verkocht aan de eerste bieder terwijl die een lager bod hadden dan klagers en welk bod bovendien volgens klagers minder gunstig was wat betreft de aangekochte perceelgrootte. Ook heeft de notaris niet alle door klagers gevraagde informatie gegeven, aldus klagers.   De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:37 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/59

    De klacht van klager bestaat (kort gezegd) uit de volgende onderdelen. A) Klager verwijt de notaris onzorgvuldig handelen bij het passeren van vaders testament. De onzorgvuldigheid zit hem volgens klager in het volgende. 1. In het testament staat vermeld dat [X] de dochter is van klager, terwijl klager geen dochter heeft. 2. In het testament staat de derde voornaam van klager onjuist vermeld. 3. In het testament staat ten onrechte vermeld dat klager zich in het verleden € 15.000,-- heeft toegeëigend, zonder dat deze stelling wordt toegelicht en/of onderbouwd. 4. De notaris heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de wilsbekwaamheid van vader. Klager twijfelt aan de echtheid van vaders handtekening onder het testament. B) De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld in de communicatie jegens klager. Alle klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.  Voor zover klager de kamer verzoekt om de geldigheid van vaders testament te beoordelen, heeft de kamer overwogen dat de Wna niet in deze mogelijkheid voorziet. Het oordeel hierover is voorbehouden aan de civiele rechter. Klager is dan ook niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:1 Kamer voor het notariaat Amsterdam 677568/NT 19-64

    De kamer verklaart de klacht deels gegrond. De notaris heeft erkend dat hij bij de overdracht van de woning van klaagster (verkoper) een recherchefout heeft gemaakt: in zijn verweerschrift heeft de notaris daarvoor als verklaring gegeven - kort gezegd - dat het door hem gecontroleerde perceel (dat diende voor de onderzetting van de koper) onbezwaard bleek, maar dat hij ten onrechte het tweede perceel, met de woning, waarop wel beslag was gelegd, niet heeft opgemerkt. Dat dit handelen van de notaris niet tot benadeling van klaagster heeft geleid, omdat klaagster hoe dan ook € 25.000 aan de beslaglegger verschuldigd was, zoals de notaris als verweer heeft aangevoerd, is op zich juist, maar doet aan de gegrondheid van het verwijt niet af. Klaagster handelde immers in strijd met de koopovereenkomst door de woning niet onbezwaard te leveren. Ook acht de kamer de klacht gegrond waar het gaat om het schenden van de geheimhoudingsplicht van de notaris, omdat hij persoonlijke informatie van klaagster heeft doorgezonden aan de advocaat van de beslaglegger. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 687093/NT 20-31

    Notarieel medewerker of kandidaat-notaris? Klacht: Niet voldoen aan vereisten van permanente educatie (PE).  Op grond van de Wna is iemand  kandidaat-notaris als diegene voldoet aan de opleidingsvereisten, vermeld in de Wna en onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden verricht. Vast staat dat mr. [X] aan de opleidingsvereisten voldoet. Ook staat vast dat zij werkzaamheden verricht onder verantwoordelijkheid van een notaris. De kamer is van oordeel dat mag worden verwacht en aangenomen dat werkzaamheden die notarieel medewerkers in het algemeen en dus ook op het notariskantoor van de notaris verrichten notariële werkzaamheden zijn. De kamer stelt dan ook vast dat mr. [X] onder de definitie van kandidaat-notaris valt.  Gelet op de bijzondere omstandigheden en het feit dat met de KNB gesprekken zullen plaatsvinden over de PE-verplichting van mr. [X], kan worden volstaan met gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van een maatregel.