Zoekresultaten 2111-2120 van de 3010 resultaten

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0895 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet531.2012

      Beslissing op verzet. De voorzitter wijst de klacht als zijnde kennelijk ongegrond af. De Kamer vernietigt de beslissing van de voorzitter. Op grond van de wet dient een proces-verbaal van het leggen van beslag binnen acht dagen aan de geëxecuteerde betekend te worden betekend. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder niet gedaan en daarmee is dit klachtonderdeel anders dan de voorzitter heeft beslist gegrond. De Kamer is daarnaast van oordeel dat een aantal zinsneden van een door de gerechtsdeurwaarder aan klaagster verzonden brief niet door de beugel kunnen. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0889 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW152.2012

      De klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op brieven van klagers en het feit dat derdenbeslag is gelegd zonder inhoudelijk op een brief van klagers te hebben gereageerd. De Kamer oordeelt op grond van vaste jurisprudentie dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven binnen een redelijke termijn beantwoordt. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen klagers naar aanleiding van een brief te berichten dat een actuele specificatie werd opgevraagd bij de opdrachtgever. Ook had het in de rede gelegen te reageren op de brief van de gemachtigde van klagers. Dat is niet gebeurd. In plaats daarvan is er is beslag gelegd ten laste van een van de klagers. De Kamer acht dit tuchtrechtelijk laakbaar. Weliswaar heeft de gerechtsdeurwaarder voor zijn handelen zijn excuses aangeboden, doch dit kan niet tot het oordeel leiden dat daardoor niet tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. De maatregel van berisping opgelegd.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0896 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 777.2011

      Klaagster, een gerechtsdeurwaarderskantoor, verwijt de collegagerechtsdeurwaarder dat hij ten onrechte de beslagkosten als preferente executiekosten heeft aangemerkt. Daarnaast beklaagt zij zich erover dat de gerechtsdeurwaarder voormelde brieven niet heeft beantwoord. De Kamer oordeelt dat indien een gerechtsdeurwaarder met betrekking tot enige rechtsvraag handelt conform een op zichzelf verdedigbare juridische opvatting, dan is het oordeel of die opvatting juist is, niet aan de tuchtrechter maar aan de gewone rechter. Ook wanneer die opvatting nadien door de rechter zou worden afgewezen, zou dat op zichzelf geen grond opleveren voor een tuchtrechterlijk verwijt aan de deurwaarder. Dit onderdeel van de klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard. Het klachtonderdeel dat brieven niet worden beantwoord is terecht voorgesteld. Geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0890 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW188.2012

        De klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op brieven van klager. De Kamer oordeelt op grond van vaste jurisprudentie dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven binnen een redelijke termijn beantwoordt. Weliswaar heeft de gerechtsdeurwaarder voor het niet beantwoorden van de brieven zijn excuses aangeboden, doch dit kan niet tot het oordeel leiden dat daardoor niet tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Naar het oordeel van de Kamer is het denkbaar dat door het niet beantwoorden van een email van klager (waarin een eindberekening werd verzocht en betaling van het volledige bedrag werd aangeboden) mogelijk onnodige kosten zijn gemaakt. Klacht gegrond verklaart en de maatregel van berisping opgelegd.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0897 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet 14.2012

      Beslissing op verzet.  De klacht betreft de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder uitvoering heeft gegeven aan een door de voorzieningenrechter verlof op een conservatoir (bewijs) beslag op computers. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart, onder aanvulling van de gronden van die beslissing, het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0891 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet251.2012

      De inleidende klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft betekend aan een verkeerd adres. De voorzitter oordeelt dat de klacht buiten de daarvoor op grond van de jurisprudentie ontwikkelde termijn van drie jaar is ingediend en verklaart de klacht niet-ontvankelijk. De Kamer is in verzet van oordeel dat niet zonder meer gezegd kan worden dat klager omstreeks 2 februari 2007 kennis van het vonnis heeft genomen. Ter zitting is gebleken dat wel bedragen zijn overgemaakt maar dat dit is gedaan door de ouders van klager. Daaruit volgt niet zonder meer dat klager op de hoogte was van het tegen hem gewezen vonnis. Vast staat dat de dagvaarding is betekend aan een adres waar klager niet stond ingeschreven, nu ook de gerechtsdeurwaarder dit erkent. Een verklaring daarvoor kon de gerechtsdeurwaarder niet geven. Verzet en klacht dat op een verkeerd adres is gedagvaard gegrond verklaard. Gelet op de vaste jurisprudentie op het gebied van de betekenen van de dagvaarding de maatregel van berisping opgelegd.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0892 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW209.2012

      De klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet op nihil heeft gesteld en dat geïncasseerde bedragen, na een eerder opgeheven beslag, naar een verkeerd rekeningnummer zijn overgemaakt. De Kamer oordeelt dat het bepalen van een beslagvrije voet op nihil in beginsel slechts mogelijk bij een schuldenaar die niet in Nederland woont of vast verblijft, maar daarvan is hier geen sprake. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting aangevoerd dat ervan wordt uitgegaan dat naast de periodieke betalingen aan klager van de Belastingdienst, er nog een ander inkomen is, waarop geen beslag ligt en dat hoger is dan de beslagvrije voet. Dat valt naar het oordeel van de Kamer echter niet te rijmen met de inhoud van een brief van de gerechtsdeurwaarder aan klaagster en ook niet met de inhoud van het verweer van de gerechtsdeurwaarder. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel geldt dat vaststaat dat het geld niet op een door klaagster opgegeven rekeningnummer is gestort. Klacht gegrond verklaart en de maatregel van berisping opgelegd. Hoger beroep ingesteld.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0893 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet480.2012

      Beslissing op verzet. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat zij een getroffen betalingsregeling eenzijdig hebben opgezegd en beslag hebben gelegd. De betalingsregeling bevatte geen clausule dat de regeling op termijn zou worden herzien en klager heeft zich altijd netjes aan de afspraak gehouden. De voorzitter wijst de klacht als zijnde kennelijk ongegrond af. De Kamer vernietigt de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht klachtwaardig dat de gerechtsdeurwaarders er kritiekloos aan hebben meegewerkt dat de opdrachtgever eenzijdig terugkwam op een afbetalingsregeling die was afgesproken zonder enige clausule dat de regeling op termijn zou worden herzien. De gerechtsdeurwaarders hadden in de gegeven omstandigheden geen beslag mogen leggen. Maatregel van berisping opgelegd. Hoger beroep ingesteld.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0894 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet484.2012

      Beslissing op verzet. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat de appeldagvaarding niet op haar privéadres is betekend. De dagvaarding is betekend aan een bedrijfspand. De voorzitter wijst de klacht als zijnde kennelijk ongegrond af. De Kamer vernietigt de beslissing van de voorzitter. De dagvaarding is betekend aan een adres waar een besloten vennootschap was gevestigd. Dat mag, maar dan dient de deurwaarder zich er naar redelijkheid van te overtuigen dat inderdaad van een zaaksadres sprake is. De door de gerechtsdeurwaarder voor het betekenen aan het zaaksadres aangevoerde redenen overtuigen niet. De gerechtsdeurwaarder heeft een eigen verantwoordelijkheid en dient zelfstandig te beoordelen aan welk adres de dagvaarding betekend dient te worden. Klaagster heeft bovendien ter zitting onbetwist gesteld dat het betreffende kantoorpand op de dag van betekening leeg stond. De deurwaarder had er daarom eens te meer mee moeten rekenen dat klaagster niet tijdig kennis van het exploot zou krijgen. Voor zover de deurwaarder zou menen dat zijn wijze van betekenen toelaatbaar was, zou het - gezien de in het verzetschrift aangevoerde argumentatie - op zijn weg hebben gelegen om ter zitting te verschijnen om dat toe te lichten, of op zijn minst om op het verzetschrift te reageren. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0888 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 163.2012

    De gerechtsdeurwaarder is belast met de incasso van twee geldvorderingen op klaagster. Vast is komen te staan dat de gerechtsdeurwaarder in beide zaken een aantal fouten heeft gemaakt, onvoldoende adequaat heeft gereageerd op de herhaalde mededelingen van klaagster dat zaken niet goed gingen en dat de gerechtsdeurwaarder niet tot terugstorting van het door klaagster teveel betaalde bedrag is overgegaan. De Kamer acht de klachten gegrond en legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op. Hoger beroep ingesteld.