ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0889 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW152.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0889
Datum uitspraak: 23-10-2012
Datum publicatie: 25-01-2013
Zaaknummer(s): GDW152.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op brieven van klagers en het feit dat derdenbeslag is gelegd zonder inhoudelijk op een brief van klagers te hebben gereageerd. De Kamer oordeelt op grond van vaste jurisprudentie dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven binnen een redelijke termijn beantwoordt. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen klagers naar aanleiding van een brief te berichten dat een actuele specificatie werd opgevraagd bij de opdrachtgever. Ook had het in de rede gelegen te reageren op de brief van de gemachtigde van klagers. Dat is niet gebeurd. In plaats daarvan is er is beslag gelegd ten laste van een van de klagers. De Kamer acht dit tuchtrechtelijk laakbaar. Weliswaar heeft de gerechtsdeurwaarder voor zijn handelen zijn excuses aangeboden, doch dit kan niet tot het oordeel leiden dat daardoor niet tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. De maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 oktober 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 152.2012 ingediend door:

1. [     ],

2. [     ],

wonende te [     ],

klagers,

gemachtigde: [     ].

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 8 februari 2012 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 27 maart 2012 hebben klagers de klacht aangevuld.

Bij brief van 11 april 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 11 september 2012 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 23 oktober 2012.

1 De feiten

a)      Klagers zijn bij vonnis veroordeeld tot betaling van een geldsom. Bij brief van 27 oktober 2011 hebben klagers de gerechtsdeurwaarder verzocht duidelijkheid te verschaffen over het nog openstaande bedrag.

b)      Bij brief van 18 november 2011 heeft de gemachtigde van klagers de gerechtsdeurwaarder verzocht om op de brief van 27 oktober 2011 van klagers te reageren.

c)      Op 30 november 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder klagers aangeschreven en medegedeeld dat hij derdenbeslag zal leggen ten behoeve van een nog openstaand bedrag, welk beslag is gelegd ten laste van klaagster sub 2.

d)     Bij brief van 9 januari 2012 heeft de gemachtigde van klagers de gerechtsdeurwaarder verzocht alsnog een reactie te geven op de brief van 27 oktober 2011 en het - premature - beslag in te trekken.

e)      Bij brief van 28 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klagers uitleg verschaft, zijn excuses aangeboden en medegedeeld dat het beslag is opgeheven.

2. De klacht

Klagers beklagen zich erover dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op hun brieven en het feit dat derdenbeslag is gelegd zonder inhoudelijk op de brief van 27 oktober 2011 van klagers te hebben gereageerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de brief van 27 oktober 2011 is ontvangen, waarna een reactie is gevraagd aan de opdrachtgever. In afwachting van die reactie is niet op de brief van klagers gereageerd en evenmin op de brief van de gemachtigde van klagers van 18 november 2011. Toen de gevraagde specificatie van de opdrachtgever werd ontvangen is meteen derdenbeslag gelegd. Er is uit het oog verloren dat eerst nog gereageerd moest worden op de brief van klagers. Ook op de brief van de gemachtigde van 9 januari 2012 is niet gereageerd. Dat is eerst gedaan bij brief van 28 februari 2012 waarin excuses zijn aangeboden en het gelegde beslag is kort na het indienen van de klacht opgeheven.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Het is vaste jurisprudentie van de Kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven binnen een redelijke termijn beantwoordt. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen klagers naar aanleiding van de brief van 27 oktober 2011 te berichten dat een actuele specificatie werd opgevraagd bij de opdrachtgever. Ook had het in de rede gelegen te reageren op de brief van de gemachtigde van klagers van 18 november 2011. Dat is niet gebeurd. In plaats daarvan is er is beslag gelegd ten laste van klaagster sub 2. De Kamer acht dit tuchtrechtelijk laakbaar. Weliswaar heeft de gerechtsdeurwaarder voor zijn handelen zijn excuses aangeboden, doch dit kan niet tot het oordeel leiden dat daardoor niet tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Dit geldt temeer omdat van de zijde van klagers herhaaldelijk om beantwoording van de brieven is verzocht en er eerst een reactie van de gerechtsdeurwaarder is gekomen nadat de klacht was ingediend. Naar het oordeel van de Kamer is de klacht dan ook terecht voorgesteld.

5. Het voorgaande leidt tot de navolgde beslissing. De Kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mrs. M.S.F. Voskens en J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.