ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0890 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW188.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0890
Datum uitspraak: 23-10-2012
Datum publicatie: 25-01-2013
Zaaknummer(s): GDW188.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:     De klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op brieven van klager. De Kamer oordeelt op grond van vaste jurisprudentie dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven binnen een redelijke termijn beantwoordt. Weliswaar heeft de gerechtsdeurwaarder voor het niet beantwoorden van de brieven zijn excuses aangeboden, doch dit kan niet tot het oordeel leiden dat daardoor niet tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Naar het oordeel van de Kamer is het denkbaar dat door het niet beantwoorden van een email van klager (waarin een eindberekening werd verzocht en betaling van het volledige bedrag werd aangeboden) mogelijk onnodige kosten zijn gemaakt. Klacht gegrond verklaart en de maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 oktober 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 188.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 25 februari 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 16 maart 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 11 september 2012 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 23 oktober 2012.

1. De feiten

a)      Op 14 december 2010 is een vonnis ten laste van klager gewezen.

b)      Bij brief van 18 december 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder klager in de gelegenheid gesteld het verschuldigde te voldoen.

c)      Op 18 januari 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

d)     Op 7 februari 2011 is klager met de gerechtsdeurwaarder een betalingsregeling overeengekomen.

e)      Op 18 juli 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder klager ervan op de hoogte gesteld dat de betalingsregeling wegens niet nakoming is komen te vervallen.

f)       Bij email van 25 juli 2011 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht een eindberekening te maken inclusief de verschuldigde rente teneinde klager de mogelijkheid te bieden het bedrag door middel van zijn creditcard te voldoen. Hierop is door de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd.

g)      Op 25 november 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder ING bank.

h)      Op 30 november 2011 en 1 december 2011 heeft klager schriftelijk bezwaar gemaakt tegen de beslaglegging. Op deze brieven is door de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd.

2. De klacht

Klager beklaagt zich over het volgende. Naar aanleiding van een vonnis waarin klager tot betaling van een geldsom was veroordeeld heeft hij een betalingsregeling getroffen. Door verlies van zijn baan liep klager op enig moment twee termijnen achter met betalen. Op 17 juli 2011 ontving hij een brief dat de regeling kwam te vervallen en het totale (resterende) bedrag werd opgeëist. Klager heeft daarop alsnog een termijn overgemaakt en de gerechtsdeurwaarder per email verzocht een eindberekening te maken zodat hij dat bedrag via zijn creditcard kon voldoen. De email is door de gerechtsdeurwaarder ontvangen maar deze heeft daarop niet gereageerd. Hierna bleef het stil totdat in november 2011 beslag werd gelegd. Hierdoor zijn extra kosten ontstaan terwijl klager nog in afwachting was van een antwoord op zijn email van 25 juli 2011. Tegen het gelegde beslag heeft klager per email en per brief bezwaar gemaakt maar ook die brieven zijn door de gerechtsdeurwaarder niet beantwoord.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Het is vaste jurisprudentie van de Kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven binnen een redelijke termijn beantwoordt. Dat is hier niet gebeurd. Weliswaar heeft de gerechtsdeurwaarder daarvoor zijn excuses aangeboden, doch dit kan niet tot het oordeel leiden dat daardoor niet tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Dit geldt temeer nu niet alleen de correspondentie uit november/december 2011 onbeantwoord is gebleven, zoals de gerechtsdeurwaarder heeft erkend, maar met name ook het emailbericht van klager van 25 juli 2011 door de gerechtsdeurwaarder niet is beantwoord. De gerechtsdeurwaarder heeft niet betwist dat deze email, waarvan overigens een ontvangstbevestiging is overgelegd, is ontvangen. Naar het oordeel van de Kamer is het denkbaar dat door het niet beantwoorden van deze email (waarin een eindberekening werd verzocht en betaling van het volledige bedrag werd aangeboden) mogelijk onnodige kosten zijn gemaakt. Gelet op vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, is de klacht dan ook terecht voorgesteld en ziet de Kamer aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mrs. M.S.F. Voskens en J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.