ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0888 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 163.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0888
Datum uitspraak: 20-11-2012
Datum publicatie: 24-01-2013
Zaaknummer(s): GDW 163.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder is belast met de incasso van twee geldvorderingen op klaagster. Vast is komen te staan dat de gerechtsdeurwaarder in beide zaken een aantal fouten heeft gemaakt, onvoldoende adequaat heeft gereageerd op de herhaalde mededelingen van klaagster dat zaken niet goed gingen en dat de gerechtsdeurwaarder niet tot terugstorting van het door klaagster teveel betaalde bedrag is overgegaan. De Kamer acht de klachten gegrond en legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op. Hoger beroep ingesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 november 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 163.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

kandidaat- gerechtsdeurwaarder te [      ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brieven met bijlagen, ingekomen op 14 februari 2012, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 25 april 2012 is het verweerschrift met bijlagen van de gerechtsdeurwaarder ontvangen. Op 15 mei 2012 is nog een nadere reactie met bijlagen van klaagster ontvangen.

De zaak is behandeld ter zitting van 4 september 2012. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

Bij brief van 22 oktober 2012 zijn partijen geïnformeerd dat de uitspraak op een latere datum zal worden gedaan dan aan hen ter zitting was meegedeeld.

1. De feiten

-           De gerechtsdeurwaarder is sedert 2008 belast met de incasso van een tweetal  vorderingen op klaagster, te weten een vordering van Solveon en een vordering van Agis Zorgverzekeringen. In dat kader zijn met klaagster betalingsregelingen overeengekomen. Partijen hebben meermalen schriftelijk en telefonisch contact gehad over de vordering van Agis.

-           Klaagster heeft haar woning in januari 2011 verkocht en heeft daarna op verschillende adressen gewoond. Zij heeft haar verblijfadressen schriftelijk gemeld aan AGIS. 

-           Omdat klaagster de betalingsregelingen niet correct zou zijn nagekomen heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster op 9 juni 2011 gedagvaard om op 29 juni 2011 ter zitting van de kantonrechter te [     ] te verschijnen. De dagvaarding is in gesloten enveloppe gelaten op het adres te [     ] waar klaagster toen nog stond ingeschreven.

-           Door miscommunicatie tussen twee afdelingen van het gerechtsdeurwaar-derskantoor is de dagvaarding niet ingetrokken - hoewel aan klaagster was gemeld dat die zou worden ingetrokken - en zijn aan klaagster proceskosten in rekening gebracht, ondanks een toezegging dat die kosten voor rekening van de gerechtsdeurwaarder zouden komen.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft de kantonrechter verzocht de zaak te royeren. Klaagster heeft echter verzocht de behandeling inhoudelijk voort te zetten. Bij vonnis van 12 oktober 2011 is de zaak doorgehaald, omdat de kantonrechter niet bevoegd is tot behandeling gelet op het verzoek tot doorhaling van eiseres.

-           In oktober 2011 is klaagster uitgeschreven uit het GBA te [    ] en per 17 november 2011 is klaagster in het GBA te [     ] ingeschreven.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld door haar in beide dossiers ten onrechte waarschuwingsbrieven te sturen;

b: de gerechtsdeurwaarder onrechtmatig heeft gehandeld door de proceskosten bij haar in rekening te brengen;

c: de gerechtsdeurwaarder haar heeft gedagvaard, terwijl zij zich aan de betalingsregeling heeft gehouden;

d: de gerechtsdeurwaarder, na toezegging, de dagvaarding niet heeft ingetrokken;

e: de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding niet op het juiste adres heeft betekend.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gedeeltelijk erkend en gedeeltelijk gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt daarop hierna ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Nu uit de stukken valt af te leiden dat de verweten gedragingen hebben plaatsgevonden onder de verantwoordelijkheid van de in de aanhef genoemde gerechtsdeurwaarder, wordt hij aangemerkt als beklaagde.

4.2 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel moet worden opgelegd.

4.3 De gerechtsdeurwaarder erkent dat in beide dossiers ten onrechte waarschuwingsbrieven zijn verzonden doordat de met klaagster getroffen betalingsregeling niet goed was ingevoerd en doordat niet alert is gereageerd op de meldingen van klaagster dat de betalingen wel tijdig waren voldaan. Ook erkent hij dat de dagvaarding in de zaak van AGIS ondanks de toezegging aan klaagster niet is ingetrokken en dat klaagster is aangesproken tot betaling van de door haar niet verschuldigde proceskosten. Tot slot stelt hij dat het teveel betaalde bedrag aan proceskosten van € 0,97 teruggestort had moeten worden.

4.4 De Kamer is van oordeel dat de hiervoor genoemde opeenstapeling van fouten, in samenhang bezien met het feit dat niet adequaat is gereageerd op de herhaalde mededelingen van klaagster dat zaken niet goed gingen en met het feit dat de gerechtsdeurwaarder niet tot terugstorting van het door klaagster teveel betaalde bedrag is overgegaan, zodanig ernstig is dat de klacht op grond daarvan gegrond dient te worden verklaard en dat oplegging van na te melden maatregel gerechtvaardigd is.

4.5 De klacht dat klaagster ten onrechte is gedagvaard, slaagt niet. Uit de stukken blijkt immers dat de betalingsregeling - al dan niet door miscommunicatie - niet goed werd nagekomen. Gelet daarop heeft de gerechtsdeurwaarder niet klachtwaardig gehandeld door klaagster te dagvaarden.

4.6 Voorts is de Kamer van oordeel dat het niet klachtwaardig is dat de dagvaarding op 9 juni 2011 is uitgebracht op het oude adres van klaagster. Daarbij is in aanmerking genomen dat klaagster daar ten tijde van de dagvaarding nog stond ingeschreven. Klaagster heeft in haar brief van 11 mei 2012 zelf aangegeven dat zij de gerechtsdeurwaarder geen adreswijziging heeft gestuurd en dat zij eerst in telefoongesprekken op 10 juni 2012 met (medewerkers van) de gerechtsdeurwaarder haar correspondentieadres uitdrukkelijk ter sprake heeft gebracht. Dat klaagster de opdrachtgever eerder wel schriftelijk heeft geïnformeerd over haar verblijf- dan wel correspondentieadres maakt dit niet anders. De opdrachtgever heeft dit kennelijk niet aan de gerechtsdeurwaarder doorgegeven, zodat de gerechtsdeurwaarder terzake geen verwijt treft.

5. Gelet op vorenstaande wordt als volgt beslist.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond ten aanzien van het onder 4.4. genoemde;

-                     verklaart de klacht voor het overige ongegrond,

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mrs. A. Sissing en M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2012 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen partijen binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.