ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0892 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW209.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0892
Datum uitspraak: 23-10-2012
Datum publicatie: 25-01-2013
Zaaknummer(s): GDW209.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het feit dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet op nihil heeft gesteld en dat geïncasseerde bedragen, na een eerder opgeheven beslag, naar een verkeerd rekeningnummer zijn overgemaakt. De Kamer oordeelt dat het bepalen van een beslagvrije voet op nihil in beginsel slechts mogelijk bij een schuldenaar die niet in Nederland woont of vast verblijft, maar daarvan is hier geen sprake. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting aangevoerd dat ervan wordt uitgegaan dat naast de periodieke betalingen aan klager van de Belastingdienst, er nog een ander inkomen is, waarop geen beslag ligt en dat hoger is dan de beslagvrije voet. Dat valt naar het oordeel van de Kamer echter niet te rijmen met de inhoud van een brief van de gerechtsdeurwaarder aan klaagster en ook niet met de inhoud van het verweer van de gerechtsdeurwaarder. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel geldt dat vaststaat dat het geld niet op een door klaagster opgegeven rekeningnummer is gestort. Klacht gegrond verklaart en de maatregel van berisping opgelegd. Hoger beroep ingesteld.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 oktober 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 209.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 2 maart 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 4 april 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 31 juli 2012 heeft klaagster een reactie gegeven op het verweer van de gerechtsdeurwaarder.

De klacht is behandeld ter zitting van 11 september 2012 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 23 oktober 2012.

1 De feiten

a)      Op 30 januari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Belastingdienst op de voorlopige teruggave. Daarbij is de beslagvrije voet op nihil bepaald.   

b)      Naar aanleiding van bezwaar door klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 2 maart 2012 meegedeeld dat hij niet de beschikking heeft over actuele gegevens van klaagster en haar partner op basis waarvan de beslagvrije voet zou kunnen worden verhoogd. Hij heeft toegezegd zich te zullen conformeren aan de beslagvrije voet die zijn collega als eerste beslaglegger hanteert.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er over dat de beslagvrije voet is bepaald op nihil. Daardoor komen klaagster en haar partner in problemen. De gerechtsdeurwaarder is op de hoogte van hun situatie aangezien hij op 10 maart 2011 ook beslag heeft gelegd op de voorlopige teruggaaf waarbij hij eveneens de beslagvrije voet op nihil heeft bepaald. Klaagster heeft toen ook bezwaar gemaakt en het beslag is na veel moeite uiteindelijk opgeheven. Daarbij zijn de geïncasseerde bedragen naar een verkeerd rekeningnummer overgemaakt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de beslagvrije voet in het onderhavige geval is op nihil gesteld, omdat de gerechtsdeurwaarder niet volledig op de hoogte was van de actuele inkomenssituatie van klaagster en haar partner. Wanneer later blijkt dat de beslagvrije voet op een hoger bedrag moet worden vastgesteld, wordt dat uiteraard gedaan. Op 2 maart 2012 is klaagster geschreven dat de gerechtsdeurwaarder zich zal conformeren aan de door de eerste beslaglegger gehanteerde beslagvrije voet. Klaagster heeft niet op deze brief gereageerd. Er verandert voor klaagster dus niets aan de maandelijkse inhoudingen. In 2011 is niet een verkeerd rekeningnummer gebruikt, maar blijkbaar was dit een rekening waarop klaagster bij voorkeur geen betalingen wenste in verband met een negatief saldo op die rekening. Later is een ander nummer opgegeven. De restituties zijn correct verlopen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Op grond van de wet is het bepalen van een beslagvrije voet op nihil in beginsel slechts mogelijk bij een schuldenaar die niet in Nederland woont of vast verblijft, maar daarvan is hier geen sprake. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting aangevoerd dat ervan wordt uitgegaan dat naast de periodieke betalingen aan klager van de Belastingdienst, er nog een ander inkomen is, waarop geen beslag ligt en dat hoger is dan de beslagvrije voet. Dat valt naar het oordeel van de Kamer echter niet te rijmen met de inhoud van de brief van de gerechtsdeurwaarder aan klaagster van 2 maart 2012 en ook niet met de inhoud van het verweer van 4 april 2012. Zowel in die brief als in het verweer staat immers vermeld dat de gerechtsdeurwaarder niet over actuele gegevens van klaagster en haar partner beschikt. Een nihilstelling van de beslagvrije voet, totdat klaagster met gegevens zou komen waaruit anderszins zou blijken, past dan niet. Dat klemt temeer daar de gerechtsdeurwaarder in 2011 een beslag onder de Belastingdienst juist om die reden ook al heeft moeten terugdraaien. Dit klachtonderdeel is naar het oordeel van de Kamer terecht voorgesteld.

4.3 Dat geldt ook voor het tweede klachtonderdeel. In de brief van 29 april 2011 aan de gerechtsdeurwaarder heeft klaagster terugbetaling verzocht op een door haar in die brief vermeld rekeningnummer ten name van Kredietbank [     ]. Vast staat dat het geld niet op dit rekeningnummer is gestort. De gerechtsdeurwaarder heeft niet duidelijk gemaakt waarom dat niet is gedaan.

5. Het voorgaande leidt tot de navolgde beslissing. De Kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mrs. M.S.F. Voskens en J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.