Zoekresultaten 13031-13040 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:96 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-283

    De raad oordeelt dat gedragsregel 7 (oud) niet van toepassing is omdat klaagster nimmer cliënt is geweest van (het kantoor van) verweerder. Dat verweerder als cassatieadvocaat is gaan optreden voor X BV in een procedure tegen klaagster is in de gegeven omstandigheden evenmin onbetamelijk geweest. Naar het oordeel van de raad kan het niet zo zijn dat door ongevraagd informatie toesturen aan een advocaat voor een second opinion, zoals namens klaagster is gedaan, die advocaat in zijn algemeenheid niet meer voor een ander zou mogen optreden. Dat klager namens klaagster verweerder op enig moment in vertrouwen heeft genomen en met hem vertrouwelijke zaaksinformatie heeft gedeeld over de procedure van klaagster tegen X BV en waardoor verweerder ten nadele van klaagster kennisvoorsprong heeft gehad, is door klaagster onvoldoende met concrete feiten onderbouwd. Het stond verweerder in de gegeven omstandigheden naar het oordeel van de raad dan ook vrij om X BV in de cassatieprocedure jegens klaagster bij te staan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:239 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-610

    Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat-klager over het optreden van de deken jegens hem, waaronder het afleggen van een kantoorbezoek bij klager en het indienen van een dekenbezwaar. De klacht, die uit 23 klachtonderdelen bestaat, is onvoldoende feitelijk onderbouwd. Niet gebleken dat verweerder met zijn optreden jegens klager het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:77 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-553

    De raad oordeelt het verzet ongegrond. De raad deelt niet de opvatting van klaagster dat een beslissing van de voorzitter zonder zitting in strijd is met de wet of internationale regelgeving. Niet is gesteld of gebleken waarop dat standpunt is gebaseerd.  Niet valt aldus in te zien dat een afdoening zonder zitting een schending oplevert van een eerlijke behandeling. De raad ziet dan ook geen aanleiding om daarover prejudiciële vragen te stellen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:101 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1024

    voorzittersbeslissing. Verweerster heeft in een familiegeschil over de invulling van een zorgregeling niet de grenzen van de haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden. Het stond haar vrij om tegen klaagster een spoedkortgeding wegens de weigering van klaagster om toestemming voor de vakantie van haar ex-partner te geven, te starten. Dat heeft zij op zorgvuldige en weloverwogen wijze gedaan, zonder daarbij de privacy of enige andere belangen van klaagster onnodig of onevenredig te schaden of klaagster te misleiden. Klacht kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:90 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-296

    Klacht heeft betrekking op strekking van gedragsregel 12 (oud). In deze klachtzaak ging het niet om correspondentie tussen advocaten van procederende partijen maar om een brief van een andere advocaat die in dit geschil niet voor één van de partijen optrad. Bovendien heeft de brief betrekking op een andere procedure. De klacht is ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:84 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-225

    De raad kan de juistheid van het verwijt dat de advocaat van de wederpartij in zijn huurgeschil heeft gelogen, en bedrog en misleiding heeft gepleegd niet vaststellen. Verweerster heeft als partijdig advocaat binnen de grenzen van de haar toekomende vrijheid gehandeld. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:108 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-196

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Voor zo ver verweerder al bevriend zou zijn met zijn cliënt en onderzoek heeft gedaan naar andere lopende procedures tegen klager, is dit niet tuchtrechtelijk laakbaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:97 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-609

    de raad is van oordeel dat verweerder met de door hem in de correspondentie met de advocaat van klager gebruikte woordkeus, waarmee hij klager (en zijn echtgenote) heeft omschreven als “laffe hooligans”, zich onnodig grievend jegens klager (en zijn echtgenote) heeft uitgelaten en daarmee de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Nu verweerder niet bereid is gebleken om eerder dan op de zitting van de raad aan klager zijn verontschuldigingen aan te bieden, en daarbij ook nog een slag om de arm heeft gehouden, voor de door hem onnodig gebruikte grievende bewoordingen, terwijl juist in burengeschillen van een advocaat de-escalerend optreden mag worden verwacht, legt de raad aan verweerder de maatregel van waarschuwing op.    

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:78 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-499

    de raad is van oordeel dat geen sprake is geweest van een tegenstrijdig belang in de zin van regel 7 (Gedragsregels 1992). Verweerder mocht, na de daartoe verkregen instemming van klager/ oud-bestuurder van de failliete stichting, telefonisch informatie over de aanstaande onlineveiling van de failliete verschaffen aan een geïnteresseerde koper zoals hij heeft gedaan. De beperkte sponsoring door het kantoor van verweerder aan die mogelijke koper stond hieraan niet in de weg. Overige bijzondere omstandigheden dat verweerder daarbij toch onbetamelijk heeft gehandeld zijn gesteld noch gebleken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:102 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-011

    Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat met betrekking tot het door verweerster gedane bewijsaanbod. De raad is van oordeel dat dat op de juiste wijze is gedaan door verweerster. Dat de rechtbank geen bewijsopdracht heeft verstrekt, kan verweerster niet worden verweten. Verweerster heeft echter verzuimd om klager, voorafgaand aan het instellen van hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank, te informeren over zijn kansen in hoger beroep. Ook heeft verweerster klager niet tijdig geïnformeerd dat zijn zaak in hoger beroep was verloren, omdat verweerster geen gronden voor het hoger beroep had aangevoerd. Zij heeft eerst 2 maanden, nadat zij wist dat de zaak verloren was, klager hiervan in kennis gesteld. Verder is gebleken dat verweerster niet goed bereikbaar was voor klager. 3 klachtonderdelen zijn gegrond en 1 ongegrond. Voorwaardelijke schorsing van 4 weken.