ECLI:NL:TADRARL:2019:77 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-553

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:77
Datum uitspraak: 18-03-2019
Datum publicatie: 12-06-2019
Zaaknummer(s): 18-553
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De raad oordeelt het verzet ongegrond. De raad deelt niet de opvatting van klaagster dat een beslissing van de voorzitter zonder zitting in strijd is met de wet of internationale regelgeving. Niet is gesteld of gebleken waarop dat standpunt is gebaseerd.  Niet valt aldus in te zien dat een afdoening zonder zitting een schending oplevert van een eerlijke behandeling. De raad ziet dan ook geen aanleiding om daarover prejudiciële vragen te stellen.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 18 maart 2019

in de zaak 18-553

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 10 september 2018 op de klacht van:

klaagster

tegen

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 7 maart 2018 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 26 juli 2018 met kenmerk 51/18/018, door de raad ontvangen op 27 juli 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 10 september 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op diezelfde datum is verzonden aan klaagster.

1.4    Bij brief van 12 september 2018, door de raad ontvangen op 13 september 2018, aangevuld bij brieven van 4 oktober 2018, ontvangen op 10 oktober 2018, van 9 oktober 2018, eveneens ontvangen op 10 oktober 2018, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 januari 2019 in aanwezigheid van de gemachtigde ter zitting van klaagster. Verweerder is, met kennisgeving vooraf, niet verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het (aanvullend) verzetschrift van klaagster zoals hiervoor genoemd. Daarnaast heeft de raad kennis genomen van de e-mails van klaagster, met bijlagen, van 3 en 4 januari 2019.

2.    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Voor zover klaagster tegen die weergave in verzet op komt, zijn die feiten naar het oordeel van de raad niet relevant geweest voor de beoordeling door de voorzitter en evenmin voor de raad. Ter zitting is door de raad en de gemachtigde van klaagster geconstateerd dat een mogelijk ontbrekende brief wel deel uitmaakt van het klachtdossier.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    ten onrechte is de klacht  door een voorzitter en daarmee zonder zitting afgedaan, als gevolg waarvan voor klaagster geen hoger beroep openstaat en haar een volledige inhoudelijke toetsing wordt ontnomen. De advocatenwet kan op grond van artikel 120 van de Grondwet niet worden getoetst en Nederland kent geen Constitutioneel Hof. De overige EU-lidstaten wel. Nu geen hoger beroep mogelijk is, wordt de raad verzocht om in deze prejudiciële vragen te stellen;

b)    ten onrechte heeft de voorzitter verweerder in zijn verweer gevolgd, zonder daarnaar kritisch onderzoek te doen. Daardoor is klaagster in haar klacht benadeeld;

c)    ten onrechte ziet de voorzitter geen aanleiding om verweerder te verplichten om fatsoenlijk te reageren op de door klaagster gestelde vragen, hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen bevonden. De raad deelt niet de opvatting van klaagster dat een beslissing van de voorzitter zonder zitting in strijd is met de wet of internationale regelgeving. Niet is gesteld of gebleken waarop dat standpunt is gebaseerd.  Niet valt aldus in te zien dat een afdoening zonder zitting een schending oplevert van een eerlijke behandeling. De raad ziet dan ook geen aanleiding om prejudiciële vragen te stellen.

4.2    Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.E.J. Kornet, H.J.P. Robers, E.H. de Vries, E.A.C. van der Wiel, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2019.

griffier                                                                      voorzitter

Verzonden d.d. 18 maart 2019.