Zoekresultaten 42661-42680 van de 45118 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0442 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/305

  • ECLI:NL:TNOKZUT:2009:YC0559 Kamer van toezicht Zutphen 03/2009

    De klacht houdt in dat door (de medewerkers van ) notaris [1] en [2] onzorgvuldig en in strijd met de tuchtnormen is gehandeld. Klager heeft daarbij aangevoerd dat zijn belangen door het notariskantoor onvoldoende zijn behartigd, dat bij hem de schijn van enige partijdigheid jegens de koper is gewekt en dat de notarissen zijn destijds en thans geuite klachten hierover niet erg serieus lijken te nemen. Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd, volgt dat de door de klager geuite bezwaren voornamelijk betrekking hebben op notaris [1] en op de namens hem door de medewerkers van het notariskantoor verrichte werkzaamheden. De klacht blijkt niet te zijn gericht op daadwerkelijk door of namens notaris [2] uitgevoerde handelingen. Voor zover de klacht jegens hem is ingesteld, lijkt deze enkel te zijn gebaseerd op de vermelding van zijn naam als notaris waarvoor de akte van levering zou worden gepasseerd. Dit betekent dat de klacht jegens notaris [2] ongegrond voorkomt. Klachtonderdeel 1 en 4: Door het notariskantoor is geen uitvoering gegeven aan de koopovereenkomst zoals deze door partijen was overeengekomen. Klager was daardoor genoodzaakt een advocaat in te schakelen. Door het notariskantoor is niet of te laat gereageerd op het schrijven van de advocaat van klager, zulks ter verkrijging van de waarborgsom. Dit onderdeel van de klacht heeft betrekking op de omstandigheid dat notaris [1] na het verstrijken van de uiterste datum, zoals deze door [advocaat klager] was gesteld, niet per omgaande tot uitbetaling van de waarborgsom is overgegaan, zoals in de koopovereenkomst was bepaald. Het moge zo zijn dat een notaris om redenen van zorgvuldigheid nagaat waarom een koper niet wenst af te nemen, alvorens de waarborgsom over te maken aan de verkoper, in dit geval was voor zodanig onderzoek voldoende tijd geweest gedurende de periode van acht dagen die [advocaat klager] de koper nog had gegeven om alsnog na te komen. De klacht is op dit onderdeel gegrond. Klachtonderdeel 2: Met klager is geen communicatie onderhouden, zoals dit van een notaris mocht worden verwacht. Uit hetgeen bij de beoordeling van de vorige klachtonderdelen is overwogen volgt reeds dat de communicatie tussen het notariskantoor en klager meermalen te wensen heeft overgelaten. Een dergelijk gebrek aan communicatie komt voor rekening van [notaris 1]. De klacht zal op dit onderdeel eveneens gegrond worden verklaard. Klachtonderdeel 3: Het notariskantoor heeft de koopovereenkomst onvoldoende behandeld, in die zin dat de instemmingsverklaringen van de volmachtverleners en de bankgarantie niet (tijdig) zijn gevraagd. Weliswaar kan klager worden gevolgd in zijn standpunt dat het opstellen van de volmachten in een later stadium heeft plaatsgevonden dan mocht worden verwacht, maar nu niet is gebleken dat destijds op enig moment een eerdere passeerdatum dan eind februari 2009 aan de orde is geweest, voert het te ver om een en ander aan te merken als verwijtbare nalatigheid aan de zijde van [notaris 1]. Dit geldt ook voor de handelwijze van de notaris bij het verkrijgen van de bankgarantie. Dit onderdeel van de klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0443 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/229F

  • ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0020 Accountantskamer Zwolle 10/254 Wtra AK

    Ook op een optreden als notulist tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders is een accountant tuchtrechtelijk aan te spreken. Door in de notulen de chronologie van de gebeurtenissen onvoldoende nauwkeurig vast te leggen en onvoldoende zorgvuldig te formuleren heeft de accountant het fundamentele zorgvuldigheidsbeginsel geschonden. Geen aanleiding voor het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0440 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2009/08

  • ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0021 Accountantskamer Zwolle 09/1108 Wtra AK (2)

    Nadere maatregel van tijdelijke doorhaling nu eerder opgelegde geldboete niet tijdig is betaald.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0857 Raad van Discipline Amsterdam 10-071A

    Klacht tegen eigen advocaat. Ondeugdelijke belangenbehartiging: weigering toevoeging aan te vragen: weigering dossier over te dragen aan opvolgend advocaat; weigering declaraties te specificeren; optreden in een zaak waarin het hem aan het vereiste specialisme ontbrak. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0858 Raad van Discipline Amsterdam 09-344U 09-345U

    onderdelen a, b en c tav verweerder sub 1 niet-ontvankelijk; onderdelen a, c, d en f tav verweerder sub 2 ongegrond; onderdelen b en e tav verweerder sub 2 gegrond. Het correct en volledig vastleggen van een opdracht, declaratieafspraken en ook het instaan voor de juistheid van de verzonden declaraties, betreffen in beginsel geen gedragingen die aan het kantoor kunnen worden verweten. Klachten hierover tegen het kantoor zijn niet-ontvankelijk en tegen behandelend advocaat alleen gegrond voor zover deze betreft het niet voldoende schrifte-lijk informeren over het verbruik van het budget van de rechtsbijstandverzekering van klager. Voorts is gegrond de klacht over het onzorgvuldig neerleggen van de behandeling van de zaak. Overige kwaliteitsklachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0859 Raad van Discipline Amsterdam 09-339A

    Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij. Deze heeft een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, gelet op die belangen, als juist voor-komt. Deze vrijheid is niet onbegrensd; het kan voorkomen dat een advocaat ook met bepaalde belangen van de wederpartij rekening dient te houden. In dit geval geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0860 Raad van Discipline Amsterdam 10-083A

    Ten uitvoerlegging bevolen van een voorwaardelijk opgelegde maatregel (schorsing van een maand) in verband met niet-naleving van bijzondere voorwaarde.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0861 Raad van Discipline Amsterdam 10-008A

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. Een advocaat is niet verantwoordelijk voor de inhoud van een door een medisch deskundige uitgebrachte verklaring. Wel dient hij zorgvuldigheid te be-trachten een dergelijke verklaring te gebruiken in een procedure. Van onzorgvuldigheid in dit geval is niet gebleken. Met betrekking tot de overige klachtonderdelen geldt dat een advocaat in een procedure geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen. Hij dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat hem door zijn cliënt wordt verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van dat materiaal. Slechts in uitzonderingsgevallen is hij gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Van een uitzonderingsgeval is in deze zaak geen sprake. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0852 Raad van Discipline Arnhem 10-99

    Verzoek ex art. 60 ab, b en c Advocatenwet. Ontvankelijk, in weerwil van schrapping op eigen verzoek kort voor de behandeling van dat verzoek. Diens eigen praktijk is volgens zijn zeggen goeddeels overgedragen maar, er zijn nog zaken waarvan de status onduidelijk is. Advocaat is nog steeds bestuurder van de praktijkvennootschap waarbij nog een andere advocaat met eigen zaken werkzaam is. Verzoek ex art. 60 ab toewijsbaar; de belangen die art. 46 beschermt vergt onmiddellijk optreden. Advocaat heeft er geen blijk van gegeven zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen (art. 60b, eerste lid). Ook art. 60b wordt daarom (mede) ten grondslag gelegd aan schorsing. De mogelijkheid tot toepassing van art. 60c komt zo binnen bereik.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0486 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 10-07

    “Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening” [KNB]. Op de notaris rust naast het vaststellen van de wilsbekwaamheid van een testateur ook de plicht, voortvloeiend uit het ambt, om ervoor te zorgen dat de testateur in ieder geval tegenover de notaris in vrijheid zijn wil kan vormen en uiten. Door [testamentair begunstigde] toe te laten bij de gehele voorbespreking van het testament, heeft de notaris zich niet naar behoren van haar zorgplicht jegens erflater gekweten. Daaraan doet niet af dat erflater zelf om de aanwezigheid van [testamentair begunstigde] had gevraagd en dat het volgens de notaris niet uitmaakte of [testamentair begunstigde] wel of niet in de wachtkamer was blijven zitten, omdat erflater “toch weer met die persoon naar huis” moest. Het was immers de plicht van de notaris om de mogelijkheid van onbehoorlijke beïnvloeding te verkleinen, ook al kon zij deze niet geheel uitsluiten. Het had daarom op de weg van de notaris gelegen om - vanuit haar notariële verantwoordelijkheid om het belang van erflater als testateur te bewaken - zelf de regie te voeren. De notaris had voorafgaand aan het moment van passeren van het testament voor een gesprek onder vier ogen, dus zonder aanwezigheid van [testamentair begunstigde], zo nodig een tweede voorbespreking moeten inlassen. Het feit dat de notaris erflater voldoende wilsbekwaam achtte, sloot immers niet uit dat hij aan onbehoorlijke beïnvloeding bloot stond. Klacht op dit onderdeel gegrond: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0487 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-39

    “Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening” [KNB]. Op de notaris rust naast het vaststellen van de wilsbekwaamheid van een testateur ook de plicht, voortvloeiend uit het ambt, om ervoor te zorgen dat de testateur in ieder geval tegenover de notaris in vrijheid zijn wil kan vormen en uiten. Door [testamentair begunstigde] toe te laten bij zowel de voorbespreking van het testament als bij het passeren daarvan, heeft de notaris zich naar het oordeel van de Kamer niet naar behoren van genoemde zorgplicht gekweten. Er is geen enkel moment geweest waarop [testamentair begunstigde] niet bij de bespreking met testateurs op het kantoor van de notaris aanwezig was. Daaraan doet niet af dat de testateurs zelf hierom hadden gevraagd. De notaris had belangen bij [testamentair begunstigde] moeten onderkennen als belangen die niet per se hoefden samen te gaan met de belangen van testateurs. Het had daarom op de weg van de notaris gelegen om - vanuit zijn notariële verantwoordelijkheid om het belang van de testateurs te bewaken - zelf de regie te bepalen ter uitsluiting van elke mogelijke beïnvloeding van de testateurs en hen ter toelichting hierop te wijzen. Het feit dat de notaris de testateurs in overige zin voldoende wilsbekwaam achtte, behoefde immers een dergelijke beïnvloeding niet uit te sluiten. Klacht op dit onderdeel gegrond: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2010:YC0488 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 10-05

    Afwikkeling nalatenschap. Notaris had eerder met klaagster in contact moeten treden en wel reeds vanaf het moment dat hij de uitvaartnota en de onkostendeclaratie van klaagster had ontvangen. Door deze nalatige houding is de notaris tekortgeschoten in zijn ambtelijke zorgplicht voor klaagster, die als leek de zaakwaarneming op zich had genomen van de afwikkeling van de nalatenschap en door voormelde opstelling van de notaris geconfronteerd werd met problemen waarvoor de notaris haar als deskundige had kunnen vrijwaren. Klacht gegrond: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0439 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 226/2009

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager verblijft in een TBS-instelling, verweerster is werkzaam bij de medische dienst aldaar. In verband met een bloeddruk van 148/102 bij klager vindt overleg plaats met de huisarts. Deze adviseert 50 mgr metoprolol per dag. Klager gaat hier niet mee akkoord. Hij wil eerst zelf met de huisarts overleggen. Voor een afspraak met de huisarts wordt klager op zijn spreekuurlijst gezet. De huisarts is echter met vakantie en de waarnemend huisarts wil dat klager dit met zijn eigen huisarts bespreekt. Klacht, inhoudende dat klager niet met een arts heeft kunnen overleggen over de hem voorgeschreven medicatie, als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0855 Raad van Discipline Arnhem 10-05

    Een advocaat is niet verplicht om zijn rolinstructie, zoals neergelegd in een B-formulier, met alle stukken op een zodanig tijdstip voor het inlevertijdstip en de roldatum aan de advocaat van de wederpartij toe zenden, dat deze op de roldatum voor het inlevertijdstip bij de advocaat van de wederpartij aanwezig is. Hoewel wellicht een en ander onvoldoende duidelijk in het door de van overheidswege voorgeschreven B-formulier tot uitdrukking wordt gebracht (daarop moet immers aangekruist worden of de op het roljournaal geplaatste mededeling al dan niet ten kennis van de advocaat van de wederpartij is gebracht) kan dit niet de bedoeling zijn. Het gaat hier om een vooraankondiging, dat een processtuk zal worden genomen, die onder het oude/niet digitale rolsysteem niet bekend was.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0856 Raad van Discipline Arnhem 09-83

    Verzet tegen voorzittersbeslissing gegrond. Klachtomschrijving is door voorzitter te eng opgevat. Verweerder had in de loop van de behandeling van de kwestie met klager moeten overleggen of er termen aanwezig waren om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0434 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 025/2009

    Klacht tegen kaakchirurg. Klager heeft uit röntgenfoto's opgemaakt dat zich in een bultje in de kaakholte een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. Via een belangenvereniging komt klager in contact met de medisch manager van het Centrum voor Patiëntveiligheid in het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is. Deze vraagt in het kader van een pilot 'poli patiëntveiligheid' aan verweerder of hij de oorzaak van klagers klachten wil onderzoeken. Deze raadpleegt een KNO-arts. Beiden zien geen aanleiding voor operatief ingrijpen. De drie artsen hebben een gesprek met klager. Volgens klager weigert verweerder op deze manier een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0435 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 027/2009

    Klacht tegen een KNO-arts. Klager heeft uit röntgenfoto's opgemaakt dat zich in een bultje in de kaakholte een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. De medisch manager van het Centrum voor Patiëntveiligheid vraagt in het kader van een pilot 'poli patiëntveiligheid' aan de kaakchirurg of hij de oorzaak van klagers klachten wil onderzoeken. Deze raadpleegt verweerder. Ook die ziet geen aanleiding voor operatief ingrijpen. Volgens klager weigert verweerder op deze manier een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.