ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0021 Accountantskamer Zwolle 09/1108 Wtra AK (2)
ECLI: | ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0021 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-07-2010 |
Datum publicatie: | 20-07-2010 |
Zaaknummer(s): | 09/1108 Wtra AK (2) |
Onderwerp: | |
Beslissingen: | Klacht gegrond met tijdelijke doorhaling |
Inhoudsindicatie: | Nadere maatregel van tijdelijke doorhaling nu eerder opgelegde geldboete niet tijdig is betaald. |
ACCOUNTANTSKAMER
BESLISSING ex artikel 5 lid 4 Wet tuchtrechtspraak van 19 juli 2010
in de zaak met nummer 09 / 1108 Wtra AK van
de voorzitter van het KONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN REGISTERACCOUNTANTS (NIVRA) ,
kantoorhoudende te Amsterdam,
K L A G E R ,
raadsvrouwe: mw. mr. N.J. Makkes,
t e g e n
Y ,
registeraccountant,
wonende te [plaats],
B E T R O K K E N E .
1. Het verloop van de procedure
De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:
- haar beslissing van 12 januari 2010 waarbij aan betrokkene - onder meer - de maatregel van een geldboete van € 2.000,00 is opgelegd;
- de last tot tenuitvoerlegging van haar voorzitter d.d. 16 maart 2010;
- de door haar voorzitter aan betrokkene bij brief van 22 april 2010 geboden laatste gelegenheid tot betaling binnen een termijn van 2 weken;
- de oproep van betrokkene en de voorzitter van het NIVRA d.d. 21 mei 2010 voor het horen van beiden ter openbare zitting d.d. 2 juli 2010 betreffende de eventuele ambtshalve oplegging van de maatregel van een (tijdelijke) doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register bedoeld in artikel 55, lid 1 Wet RA;
- de op 28 mei 2010 bij de Accountantskamer binnengekomen brief van de (raadsvrouwe van de) voorzitter van het NIVRA van 26 mei 2010 dat hij niet ter zitting van 2 juli 2010 zal verschijnen;
- de mededeling aan betrokkene en de voorzitter van het NIVRA d.d. 1 juni 2010 dat de zitting van 2 juli 2010 doorgang zal hebben tevens de oproep van hen voor het horen van beiden ter openbare zitting d.d. 5 juli 2010;
- de op 3 juni 2010 bij de Accountantskamer binnengekomen brief van de (raadsvrouwe van de) voorzitter van het NIVRA van 2 juni 2010 dat hij evenmin ter zitting van 5 juli 2010 zal verschijnen en
- het op (zondagmiddag) 4 juli 2010 bij de Accountantskamer binnengekomen faxbericht van betrokkene, houdende de mededeling dat hij op 2 juli 2010 de aan hem opgelegde boete heeft betaald en dat hij er vanuit gaat dat hij niet op de zitting van 5 juli 2010 aanwezig hoeft te zijn.
1.2 Betrokkene Y is in persoon noch bij gevolmachtigde ter zitting verschenen.
1.3 Na de zitting heeft de Accountantskamer op 7 juli 2010 van het Ministerie van Financiën bericht ontvangen dat betrokkene op 6 juli 2010 voormelde boete heeft voldaan.
2. De vaststaande feiten
Op grond van de stukken stelt de Accountantskamer het volgende vast.
2.1 Betrokkene is sinds 28 oktober 1981 ingeschreven in het accountantsregister bij het NIVRA. Hij is openbaar accountant.
2.2 Bij beslissing van 12 januari 2010 is aan betrokkene wegens - zakelijk weergegeven - het niet naleven van zijn PE-verplichting en het niet retourneren van een antwoordformulier waarom door de beroepsorganisatie was verzocht, onder meer de maatregel opgelegd van een geldboete van € 2.000,00. Deze beslissing is op 23 februari 2010 onherroepelijk geworden.
2.3 Bij last tot tenuitvoerlegging d.d. 16 maart 2010 is betrokkene de gelegenheid geboden om de geldboete uiterlijk te voldoen voor 13 april 2010. Betrokkene heeft niet op die last gereageerd en daar evenmin gevolg aan gegeven.
2.4 Vanwege het uitblijven van betaling is betrokkene bij brief van 22 april 2010 door de voorzitter van de Accountantskamer gewezen op artikel 5 Wtra, dat bepaalt dat bij niet tijdige betaling (alsnog) aan betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling kan worden opgelegd. Betrokkene is daarbij verzocht om binnen twee weken een betalingsbewijs over te leggen dan wel alsnog binnen die termijn voor betaling zorg te dragen en van die betaling de Accountantskamer kennis te geven. Betrokkene heeft op die brief evenmin gereageerd.
2.5 Bij brief van 21 mei 2010 is betrokkene opgeroepen voor de zitting van 2 juli 2010, waarna hij bij brief van 1 juni 2010, onder intrekking van de oproep voor die zitting, nader is opgeroepen voor de zitting van 5 juli 2010.
2.6 Betrokkene heeft per faxbericht van (zondagmiddag) 4 juli 2010 de Accountantskamer bericht gegeven dat hij de boete op 2 juli 2010 heeft voldaan. Het Ministerie van Financiën heeft op 7 juli 2010 aan de Accountantskamer gemeld dat op 6 juli 2010 van betrokkene een bedrag van € 2.000,00 is ontvangen.
3. De gronden van de beslissing
Omtrent het niet (tijdig) voldoen aan de last tot tenuitvoerlegging overweegt de Accountantskamer het volgende.
3.1 Van betrokkene is, na de last tot tenuitvoerlegging en de brief van 22 april 2010 en na de oproeping voor de zitting, per fax van zondag 4 juli 2010 het bericht ontvangen dat hij de geldboete op 2 juli 2010 heeft voldaan. Deze is - zo is de Accountantskamer eerst na de zitting kunnen blijken - daadwerkelijk ontvangen.
3.2 Betrokkene heeft het uitblijven van de tijdige betaling niet schriftelijk verklaard. Hij heeft dit evenmin ter zitting, waar hij niet is verschenen, toegelicht. Er is daarmee geen rechtvaardiging gebleken voor het uitblijven van de tijdige betaling van de aan betrokkene opgelegde boete. De Accountantskamer gaat er daarom van uit dat deze er niet was. Dit klemt nu aan betrokkene bij brief van 22 april 2010 nog uitdrukkelijk om een reactie is verzocht. Dit heeft hij nagelaten en hij heeft het op een - nadere - zitting van de Accountantskamer laten aankomen. Vastgesteld moet worden dat betrokkene in zoverre - opnieuw - heeft gehandeld in strijd met een goede uitoefening van het accountantsberoep. De omstandigheid dat betrokkene de opgelegde boete inmiddels - na de nadere zitting - heeft betaald, doet daaraan in zoverre niets af.
3.3 Alles in aanmerking nemende is een nadere sanctie op zijn plaats en acht de Accountantskamer de nadere oplegging van de maatregel van een tijdelijke doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register voor de duur van drie maanden passend en geboden. Bij die beslissing heeft de Accountantskamer rekening gehouden met enerzijds de omstandigheid dat betrokkene de aan hem opgelegde geldboete - uiteindelijk - heeft voldaan en anderzijds met het gegeven dat hij herhaaldelijk is gewaarschuwd voor een ambtshalve toepassing van het bepaalde in het vierde lid van artikel 5 Wtra vanwege het uitblijven van tijdige betaling en dat in dit geval geen bijzondere omstandigheden zijn gebleken die het uitblijven van tijdige betaling kunnen billijken. In de handelwijze van betrokkene is geen grond gevonden voor het - alsnog - afzien van het opleggen van een nadere maatregel. In dat geval zou immers het uit de wet volgende handhavingsmechanisme naar het oordeel van de Accountantskamer op onacceptabele wijze worden ondergraven.
3.4 De voorzitter van het NIVRA dient ingevolge artikel 9, tweede lid juncto artikel 47 Wtra, zodra deze uitspraak onherroepelijk is en de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd, er voor zorg te dragen dat de opgelegde maatregel in het register bedoeld in artikel 55, eerste lid Wet RA wordt opgenomen.
4. De beslissing
De Accountantskamer:
· legt terzake aan betrokkene op de - nadere - maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register bedoeld in artikel 55, eerste lid Wet RA voor de duur van drie maanden. Deze doorhaling gaat in op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot ten uitvoerlegging heeft uitgevaardigd en eindigt daarna na ommekomst van drie maanden;
· verstaat dat de voorzitter van het NIVRA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de last tot tenuitvoerlegging van de voorzitter van de Accountantskamer zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in het register, bedoeld in artikel 55, eerste lid Wet RA.
Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. E.A. Maan, rechterlijk lid, drs. E.J.F.A. de Haas RA, accountantslid, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2010 in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris.
_________ __________
secretaris voorzitter
Deze uitspraak is aan partijen verzonden op: _________________________
____________________________________________________________________________________________
Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen betrokkenedan wel de voorzitter van het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.