Zoekresultaten 2981-3000 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1989

    Klacht tegen een psychiater. Klager was onder behandeling bij het FACT-team van een GGZ-instelling. De psychiater was als zorgverantwoordelijke bij de behandeling van klager betrokken. In het kader van de aanvraag voor een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) heeft de psychiater een zorgplan opgesteld. Klager is van mening dat dit zorgplan feitelijke onjuistheden en onjuiste bevindingen bevat en dat de diagnose onvoldoende is onderbouwd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:382 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-297/AL/MN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:23 Raad van Discipline Amsterdam 23-907/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht is kennelijk niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem beginsel. klager heeft voor de tweede keer een klacht ingediend over verweerder. Beide klachten hebben betrekking op hetzelfde voortslepende feitencomplex, namelijk het langdurige (echtscheidings)geschil dat speelt tussen klager en de ex-echtgenote en waarin verweerder de ex-echtgenote als advocaat bijstand verleent. De eerste klacht over verweerder is bij (inmiddels onherroepelijke) beslissing kennelijk ongegrond verklaard. En hoewel de huidige klacht in een iets andere vorm is gegoten en van een latere datum is, komt het verwijt aan verweerders adres (in essentie) op hetzelfde neer. Het ne bis in idem (weergegeven onder r.o. 4.1), dat dient ter bescherming van advocaten tegen herhaalde klachten over in de kern hetzelfde feitencomplex, brengt naar het oordeel van de voorzitter ook in dit geval mee dat klager niet een tweede maal kan klagen over hetzelfde feitencomplex. Dat onderhavige klacht van een latere periode is dan de eerdere klacht, maakt dit niet anders. De doelen van het tuchtrecht zijn het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de advocatuur en bescherming tegen onzorgvuldig handelen van advocaten. Het tuchtrecht is er niet om onbeperkt ruimte te geven aan klagers om hun onvrede over advocaten telkens opnieuw, in iets andere vorm, maar met op hoofdlijnen dezelfde klachten, aan de orde te stellen. Van uitzonderlijke omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden is de voorzitter niet gebleken. Dat betekent dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:383 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-190/AL/MN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:20 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-059/DB/LI

    Toewijzing 60ab-verzoek. Schending van aan een gedetineerde cliënt opgelegde beperkingen. De raad is met de deken van oordeel dat uit de overgelegde stukken, waaronder de melding van de plv. hoofdofficier van justitie en het door de politie opgestelde proces-verbaal, en het ter zitting verhandelde voldoende blijkt dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. Ondanks een eerdere tuchtrechtelijke veroordeling en langdurige schorsing wegens het handelen in strijd met aan een gedetineerde cliënt opgelegde beperkingen, heeft verweerder zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan handelen in strijd met aan een gedetineerde cliënt opgelegde beperkingen. Gezien het recidiverende karakter van verweerders misdragingen, in samenhang bezien met verweerders houding ter zitting, die geen blijk gaf van inzicht in de klachtwaardigheid van zijn handelen, bestaat een reële dreiging van nieuwe misdragingen. Er is naar het oordeel van de raad op grond van het voorgaande sprake van een dusdanig spoedeisend belang dat enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang schorsing met onmiddellijke ingang vergt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:24 Raad van Discipline Amsterdam 23-869/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over het handelen van verweerster in haar hoedanigheid van deken is kennelijk niet-ontvankelijk wegens misbruik van klachtrecht

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:26 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-886/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Het rechtszekerheidsbeginsel verzet zich ertegen dat met een klacht die eerder is ingetrokken, voor de tweede maal een klachtprocedure wordt gestart.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:384 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-300/AL/OV

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:25 Raad van Discipline Amsterdam 23-871/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Niet gebleken is dat verweerder zijn derdengeldrekening voor oneigenlijke doeleinden heeft gebruikt.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:27 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-867/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Geen sprake van onzorgvuldig cassatieadvies. Verweerder niet gehouden cassatie in te stellen na negatief cassatieadvies. Geen sprake van onzorgvuldige facturering.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:385 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-301/AL/OV

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:40 Hof van Discipline 's Gravenhage 230019

    Klacht over een kantoorgenoot van de eigen advocaat. Het hof bekrachtigd het oordeel van de raad. Klager heeft bij verweerder zijn ongenoegen geuit over het optreden van zijn advocaat. Verweerder had daarop sneller kunnen reageren, maar heeft met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. De klacht is daarom ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:28 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-860/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Negatief cassatieadvies betekent niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Verweerder heeft ook binnen een redelijke termijn aan de opdracht van klager voldaan. Verweerder was niet gehouden om namens klager bij de Hoge Raad uitstel te vragen voor het instellen van cassatie, omdat zijn werkzaamheden voor klager met het uitbrengen van het cassatieadvies reeds waren beëindigd. Het enkele feit dat verweerder in zijn communicatie met klager de achternaam van klager een paar keer onjuist heeft gespeld, is niet tuchtrechtrechtelijk verwijtbaar en kan niet tot de conclusie leiden dat verweerder klager kleinerend of respectloos heeft behandeld. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:386 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-741/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerster zich heeft schuldig gemaakt aan bedrog, valsheid in geschrifte, antedatering van de door mevrouw G ondertekende akte van berusting, laster en discriminatie. Van het feit dat verweerster heeft gesteld dat klager de akte van berusting niet op 13 september 2022 wilde ondertekenen kan haar geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het feit dat zij klager niet heeft geïnformeerd over het ondertekenen van de akte door mevrouw G is van onvoldoende gewicht om haar een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:41 Hof van Discipline 's Gravenhage 220343

    Klager niet-ontvankelijk voor zover het hoger beroep ziet op de (deels) gegrond verklaarde klachtonderdelen. Voor het overige: bevestiging beslissing raad ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen, te weten (i) de klacht over de kwaliteit van de dienstverlening voor zover die ziet op de keuze om een bodemprocedure te voeren tegen de verzekeraar. Deze was immers niet bij voorbaat kansloos. (ii) De klacht dat verweerder onvoldoende deskundig of bekwaam zou zijn om letselschadezaken te behandelen. Dit kan op basis van één dossier niet worden vastgesteld. (iii) De klacht dat verweerder geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de door hem gemaakte fouten. Verweerder niet tuchtrechtelijk gehouden aansprakelijkheid te erkennen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:29 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-492/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft zijn cliënt niet gewaarschuwd om een vonnis niet te executeren vanwege de gesloten vaststellingsovereenkomst, maar heeft klager zelfs gefeliciteerd met het positieve resultaat. Klager heeft hierdoor de indruk gekregen dat hij het vonnis mocht executeren, waardoor een kort geding tegen hem is gestart om dit te voorkomen. Ook heeft verweerder op de koop toegenomen dat bijzondere persoonsgegevens van klager bij derden terecht zouden komen. Verweerder heeft onvoldoende duidelijke financiële afspraken gemaakt met klager. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:42 Hof van Discipline 's Gravenhage 220336

    Beslissing raad deels vernietigd. Gewraakte uitlatingen niet onnodig grievend. verweerder heeft met zijn uitlatingen aandacht willen vragen voor mogelijke problematiek die bij moeder speelt. Naar het oordeel van het hof heeft verweerder daarbij wel de nodige terughoudendheid in zijn bewoordingen betoond. Beslissing raad voor het overige bekrachtigd, nu verweerder zonder medeweten en toestemming van klaagster met de minderjarige zoon van klaagster heeft gesproken. Dit valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. Maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:30 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-641/DH/RO/D

    Verzoek art. 8e Advocatenwet toegewezen. Verweerder oefent al sinds 2020 niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. De raad schrapt verweerder van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:4 Accountantskamer Zwolle 23/11 Wtra AK

    Betrokkene heeft de jaarrekeningen gecontroleerd van acht onderwijsstichtingen en van een ondersteunende stichting, en deze van een goedkeurende controleverklaring voorzien. Volgens klaagster heeft betrokkene de wijze waarop door (het bestuur van) de onderwijsstichtingen en de ondersteunende stichting met rijksbekostiging is omgegaan onvoldoende beoordeeld. Zij heeft niet beoordeeld in hoeverre er sprake was van risico’s op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude, belangenstrengeling of niet-naleving van wet- en regelgeving. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:38 Hof van Discipline 's Gravenhage 230380

    Verzoek tot verwijzing van een klacht tegen de deken en een medewerker van het ordebureau afgewezen. De medewerker is geen advocaat, zodat de deken geen bevoegdheid heeft om onderzoek te doen naar de klacht. De klacht tegen de deken is in feite gericht tegen een beslissing in een andere klachtzaak die bovendien ter beoordeling voorligt aan de appelinstantie. Het recht om een klacht tegen de deken in te stellen is daarvoor niet bedoeld.