Zoekresultaten 21041-21060 van de 44975 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:142 Raad van Discipline Amsterdam 17-128/A/A

    Klacht tegen advocaat wederpartij over optreden tegen voormalig cliënt van kantoor gegrond (gedragsregel 7 lid 4 en lid 5). Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 552.2016

    Verzet niet tijdig. Klaagster is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:65 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 992.2015

    De gerechtsdeurwaarder heeft meegewerkt aan het tv-programma “De Deurwaarder”. De gerechtsdeurwaarder heeft onzorgvuldig gehandeld, omdat hij geciteerd heeft uit vertrouwelijke informatie die op klaagster betrekking heeft en eraan heeft meegewerkt dat die informatie is uitgezonden. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster nodeloos geschaad. Klacht gegrond. Berisping. De gerechtsdeurwaarder dient zich er voorafgaand aan de uitzending te vergewissen dat toestemming is verleend. Daarnaast dient hij toezicht te houden hoe met de door hem verstrekte informatie wordt omgegaan.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:143 Raad van Discipline Amsterdam 17-129/A/A

    Klacht van advocaat tegen advocaat wederpartij ongegrond. Verweerster was niet verplicht het door haar ingediende processtuk aan klager te verstrekken voordat deze zich had gesteld in de procedure. Haar uitlatingen over klager waren niet onnodig grievend.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 295-2015

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:100 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170037

    Verweerster beklaagt zich erover dat de raad buiten de rechtsstrijd is getreden door haar verwijten te maken over het onvoldoende schriftelijk vastleggen van belangrijke informatie als bedoeld in gedragsregel 8, hoewel dat verwijt niet in de klachtomschrijving besloten ligt. Deze grief is gegrond. Voorts beklaagt verweerster zich erover dat klachtonderdeel b (niet reageren op e-mails van klaagster) gegrond is verklaard. Zij stelt wel te hebben gereageerd. De grief faalt, nu klachtonderdeel a (een pensioenzaak een jaar laten liggen) gegrond is verklaard. In die zaak heeft verweerster niet adequaat gereageerd op verzoeken voor informatie door klaagster. Het hof ziet geen aanleiding voor een lichtere maatregel, ook niet als de gezondheids- en financiële toestand van verweerster in aanmerking wordt genomen. Naar het oordeel van het hof dient, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, te worden afgezien van het opleggen van een proceskostenveroordeling ten behoeve van de Orde van Advocaten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. De proceskostenbeslissingen ten gunste van klaagster moeten in stand blijven.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:66 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 358.2016

    Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 266-2016

    Klacht tegen verzekeringsarts die als medisch adviseur optreedt in een letselschadezaak. Klaagster verwijt de verzekeringsarts dat zij, in een brief aan een door de rechter benoemde deskundige, bewoordingen en kwalificaties gebruikte die indruisen tegen de beroepsnormen. Hoewel verweerster zich genuanceerder had kunnen uitdrukken en haar woordkeuze soms ongelukkig is, kan haar hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het college wijst de klacht af.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:138 Raad van Discipline Amsterdam 16-1163/A/A

    Verzet ongegrond. Klacht tegen advocaat wederpartij. Niet gebleken dat verweerder vervalste producties in het geding heeft gebracht dan wel onware stellingen heeft ingenomen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:101 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170017

    Evenals de raad overweegt het hof dat het niet vanzelfsprekend is dat er een echtscheidingsconvenant (met daarin vervat een opschortende voorwaarde) is, zonder dat er bij de rechtbank een verzoek tot echtscheiding zou zijn ingediend of er zelfs al een echtscheidingsbeschikking zou zijn. Uit de in hoger beroep vastgestelde feiten en omstandigheden is evenwel vast komen te staan dat klager, hoewel hij in bezit was van de echtscheidingsbeschikking, verweerster niet heeft geïnformeerd over het bestaan van de echtscheidingsbeschikking. Verweerster heeft in haar mail van 3 juli 2015 uitdrukkelijk gevraagd om gedetailleerde informatie van klager, maar ook toen heeft klager verweerster niet geïnformeerd over de echtscheidingsbeschikking. Nu klager aan verweerster niet de informatie heeft verschaft die klager aan zijn advocaat had dienen te verschaffen om zijn zaak naar behoren te kunnen behandelen en gelet op de uitdrukkelijk beperkte vraagstelling van klager (in het licht van diens uitdrukkelijke verzoek de kosten te beperken) kan hij verweerster niet tegenwerpen dat zij met de voormalige advocaat van klager geen contact heeft opgenomen om zich zelfstandig te informeren over de status quo van het echtscheidingsconvenant.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:60 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 802.2016

    Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:67 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 451.2016

    Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16164

    Huisarts. Klacht: niet adequaat gereageerd op plotselinge bloeding urineweg of buik echtgenoot van klaagster (a) en na ziekenhuisopname geen contact opgenomen (b). College: na urineonderzoek urineweginfectie vastgesteld, patiënt was verder niet ziek en patiënt gebruikte antistollingsmedicatie. Verweerder mocht uitgaan van urineweginfectie en behoefde patiënt niet in te sturen naar ziekenhuis. (a) ongegrond. Niet staat vast dat verweerder wist dat patiënt uit het ziekenhuis was. Geen bezoek brengen i.c. niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. (b) ook o ngegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:139 Raad van Discipline Amsterdam 17-056/A/A

    Klacht tegen (collega-)advocaat wederpartij ongegrond. Verweerder was niet verplicht het processtuk aan advocaat wederpartij te verstrekken voordat deze zich had gesteld in de procedure. Uitlatingen over klagers waren niet onnodig grievend.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:102 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160284

    In de onderhavige zaak heeft verweerster de minderjarige oudste dochter van klager en haar cliënte zonder toestemming van beide ouders gesproken. Het staat vast dat de minderjarige eigener beweging het initiatief heeft genomen voor een gesprek met verweerster. In het onderhavige geval was de minderjarige 14 jaar en kennelijk voldoende in staat tot een redelijke waardering van haar belangen. Niet is gebleken dat haar jeugdigheid reeds voldoende grond geeft om geen (inhoudelijk) gesprek aan te gaan. Daarbij neemt het hof tevens in aanmerking - en ook de advocaat mag dit doen - dat, naarmate een kind ouder wordt, het ouderlijk gezag afneemt en de eigen verantwoordelijkheid van het kind toeneemt (artikel 1:247 BW). Onder de omstandigheden van het geval is een advocaat in beginsel niet gehouden een gesprek op verzoek van de minderjarige te weigeren of te mijden (op de enkele grond dat de ouders geen toestemming hebben verleend). Ervan mag worden uitgegaan dat de minderjarige (rechts)hulp zocht voor een voor haar prangend probleem. Zij mag dat probleem uiten. Het belang van de minderjarige kan dan meebrengen dat de advocaat de minderjarige aanhoort. Klager heeft ook erkend, wat toentertijd uiteraard bekend was, dat hij een moeizame relatie met zijn oudste dochter had. Het van tevoren toestemming vragen ligt dan niet in de rede. Als het tot een gesprek komt, kan van de advocaat worden verwacht de minderjarige te begeleiden naar derden, die hulp kunnen bieden, en zo terughoudend als mogelijk inhoudelijk te adviseren. Het innemen van een standpunt over een tussen de ouders aan de orde zijnde kwestie dient zo veel mogelijk te worden vermeden. Niet gebleken is dat verweerster zich in dit opzicht tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:123 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-206/DB/LI

    Verweerder is een Nederlandse advocaat, die adviseert over Duits recht. Wanneer in Duitsland wordt geprocedeerd werkt verweerder samen met een Duitse Rechtsanwalt. Verweerder heeft klager een volmacht laten tekenen waarin hij zichzelf Rechtsanwalt noemt, terwijl hij dat niet is. Daardoor heeft verweerder bij klager onduidelijkheid veroorzaakt en verwarring gezaaid. Klachtonderdeel 1 gegrond, waarschuwing. Klager verweet verweerder daarnaast een Duitse advocaat te hebben ingeschakeld, zonder vooraf met hem te overleggen, een zaak te behandelen zonder bevoegd te zijn en te hoge declaraties te hebben gestuurd. Door het inschakelen van een Rechtsanwalt heeft klager juist niet zelf opgetreden voor de Duitse rechtbank. Klager heeft, vooraf, een volmacht voor de Duitse advocaat getekend, dus is er geen sprake van het inschakelen van een Duitse advocaat zonder goedkeuring van klager. Tot slot zijn geen te hoge declaraties gestuurd omdat klager en verweerder hadden afgesproken aan te sluiten bij het Duitse Rechtsanwaltvergütingsgesetz, waaraan verweerder zich heeft gehouden. klacht ged. gegrond; waarschuwing

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:61 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 281.2016

    Klacht gegrond. Geen maatregel . Niet reageren op een essentiële brief.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:68 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 740.2015

    De gerechtsdeurwaarder heeft tweemaal beslag gelegd zonder dat het vonnis was betekend. Gegrond, geldboete van € 500,00.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:103 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160306

    tav ko 1 Oproepingsexploten dienen inhoudelijk juist te zijn (vgl. artikel 21 Rv). De door verweerder genoemde feiten en omstandigheden rechtvaardigen niet om in het exploot te vermelden dat het faillissementsrekest was ingediend, terwijl dat niet het geval was. Het hof merkt hierbij op dat, zoals de raad terecht overwoog, een uitgesproken faillissement, ook als dat later vernietigd wordt, grote gevolgen teweeg brengt. Verweerder had zich daarvan bewust dienen te zijn en derhalve grote zorgvuldigheid te betrachten. tav ko 2 In dit klachtonderdeel wordt verweerder verweten dat hij, ook nadat de vordering van zijn cliënte was betaald, op de zitting waar het verzet tegen het uitgesproken faillissement werd behandeld, de faillissementsaanvraag niet heeft ingetrokken en ‘impliciet’ heeft gepersisteerd bij de faillissementsaanvraag. Naar het oordeel van het hof bestond er op 9 september 2014 geen aanleiding voor verweerder om het faillissementsverzoek in te trekken. Ook het al dan niet persisteren speelde ter zitting geen rol. Dat dit anders is, blijkt eerst uit de door Hoge Raad in genoemd arrest gemaakte nuancering (rov. 3.3.4), maar daarvan was verweerder, de curator, de rechtbank en ook klager toen niet op de hoogte, althans daarvan is niet gebleken. De omstandigheid dat klager daags voor de (verzet)zitting liet betalen, noopte verweerder niet om actief mee te werken aan de opheffing van het faillissement. Verweerder was niet de advocaat van klager. Verweerder kon volstaan met zich passief op te stellen zoals hij kennelijk deed. Bovendien heeft klager niet gesteld dat hij van verweerder de intrekking van het faillissementsrekest verlangde. tav ko 3 Naar het oordeel van het hof hoefde van verweerder niet verwacht te worden in de nieuwe zaak contact op te nemen met de advocaat in de eerdere (incasso)zaak. De omstandigheid dat bij faillissementsaanvragen extra zorgvuldig moet worden gehandeld, maakt dit niet anders.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:124 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-357/DB/LI

    Declaratie van advocaat is door civiele rechten getoetst en redelijk bevonden. Ook in tuchtrechtprocedure wodt zonder nadere motivering gesteld dat een absurd bedrag in rekening is gebracht. Klacht kennelijk ongegrond.