ECLI:NL:TGDKG:2017:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 552.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:71
Datum uitspraak: 25-04-2017
Datum publicatie: 23-06-2017
Zaaknummer(s): 552.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet niet tijdig. Klaagster is niet-ontvankelijk.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 25 april 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 10 mei 2016 met zaaknummer C/13/596971 / DW RK 15/1009 en het daartegen ingestelde verzet met nummer C/13/609001/DW RK 16/552 ingesteld door:

[ ],

wonende te Nieuw-Vennep,

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [ ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 10 mei 2016 (zaaknummer 1009.2015) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 13 mei 2016 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Bij brief ingekomen op 31 mei 2016 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 februari 2017. Klaagster en de gerechtsdeurwaarder hebben laten weten dat zij niet ter zitting zouden verschijnen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 11 april 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft het verzet niet tijdig ingesteld, namelijk niet binnen veertien dagen na 13 mei 2016. Klaagster is daarom niet-ontvankelijk in haar verzet. Er is evenmin sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding, nu klaagster ter zitting niet is verschenen en ter zake niets heeft aangevoerd.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar verzet.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, mr. L. van Berkum en mr. J.J.L Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 april 2017 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.