Zoekresultaten 8921-8940 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:169 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-795/DB/GLD/W

    Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek geen feiten of omstandigheden, die erop wijzen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte tuchtrechters, schade zou kunnen lijden ten grondslag gelegd.Misbruik van het recht op wraking.Verzoek tot wraking wordt afgewezen en een volgend wrakingsverzoek van verzoeker dat is gericht tegen dezelfde tuchtrechters of -als het andere tuchtrechters mocht betreffen- niet met concrete feiten of omstandigheden is onderbouwd, wordt niet meer in behandeling genomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/0038

    Klacht van advocaat tegen bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft zich in een spreekuurcontact met een werknemer, zijnde cliënt van klager, uitgelaten over een brief die klager aan de arbeidsdeskundige had geschreven. Volgens klager zijn de bewoordingen van de bedrijfsarts jegens hem intimiderend en grensoverschrijdend en is de bedrijfsarts hiermee niet gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening.Naar het oordeel van het college is klager als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 van de Wet BIG aan te merken nu de uitlatingen van de bedrijfsarts hem betreffen en deze voor klager nadelige gevolgen kunnen hebben (gehad). Toetsing aan tweede tuchtnorm. De uitlatingen van de bedrijfsarts zijn weliswaar ongepast, echter onvoldoende om beklaagde een tuchtrechtelijk verwijt als bedoeld in de tweede tuchtnorm te maken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:199 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-713/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond, want onvoldoende onderbouwd. Dat sprake is van excessief declareren, is niet gebleken. Verweerster kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor het handelen van klaagsters advocaat in Suriname.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:25 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/77

    De notaris heeft moeder (eigenaar van 12 percelen landbouwgrond) begeleid bij estate planning ten behoeve van haar drie zoons. De gronden waren verpacht aan één van hen. Een andere zoon (klager) verwijt de notaris dat een (mogelijk verontreinigd) perceel dat hij graag had willen verkrijgen, uiteindelijk buiten de verdeling is gehouden en dat de notaris zich niet heeft gehouden aan de wensen van moeder. Ook verwijt klager de notaris dat zij de pachtende zoon heeft bevoordeeld, dat zij klager onder tijdsdruk heeft gezet waardoor hij geen weloverwogen beslissing heeft kunnen nemen, dat zij niet correct met hem heeft gecommuniceerd en dat zij de privacy van moeder heeft geschonden. Klacht ten aanzien van privacyschending niet-ontvankelijk bij gebrek aan een redelijk belang, overige klachtonderdelen ongegrond. Dat de notaris in de gegeven omstandigheden heeft voorgesteld om het perceel, mede met het oog op de door moeder gewenste belastingbesparing, niet over te dragen acht de kamer (zeker) niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Gelet op de mogelijke fiscale consequenties en indachtig de toezegging van de pachtende broer dat geen indeplaatsstelling zou worden gevorderd, acht de kamer het verdedigbaar dat de notaris in de akte van verdeling geen clausule heeft opgenomen over het einde van de pachtovereenkomst. Dat de notaris moeder erop heeft gewezen dat haar testament als gevolg van de schenking van de gronden mogelijk zou moeten worden aangepast om onduidelijkheden in de toekomst te voorkomen, geeft naar het oordeel van de kamer evenmin blijk van partijdigheid en getuigt eerder van de benodigde zorgvuldigheid bij de uitvoering van de wensen van moeder.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:170 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-773/DB/ZWB

    Advocaat in privé. Klacht heeft betrekking op gedragingen van verweerder die verband houden met zijn handelen als huurder van een in de buurt van de woning van klager gelegen kantoorpand. Dat het gaat om een kantoorpand, waar verweerder als advocaat kantoor houdt, maakt dit niet anders. Geen sprake van een gedraging, die in het licht van de beroepsuitoefening als advocaat absoluut ongeoorloofd moet worden geacht en evenmin van het ondermijnen van het vertrouwen in de Advocatuur. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/0074

    Het college is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de houding/opstelling van de verzekeringsarts zodanig is geweest dat moet worden geconcludeerd dat hij buiten de grenzen van een redelijke beroepsuitoefening is getreden. Daarnaast is het college van oordeel dat de verzekeringsarts met zijn oordeel dat klager geschikt was voor het eigen werk voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:171 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-982/DB /OB

    Verzetbeslissing. Verzetgronden slagen niet. Voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:172 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-763/DB/ZWB

    Advocaat in privé. Geen verband tussen de privégedragingen van verweerder en diens beroepsuitoefening als advocaat.De klacht heeft betrekking op besluitvorming van het bestuur respectievelijk de ALV van de NOJG. Niet valt in te zien dat verweerder door zijn deelname aan de besluitvorming van het bestuur van de NOJG als privépersoon het vertrouwen in de Advocatuur heeft geschaad.Klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2021:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2020/48

    Klacht tegen huisarts. Huisarts heeft speciaal aandachtsgebied gemaakt van het afgeven van verklaringen ten behoeve van o.a. het aanvragen van bewindvoering bij de rechtbank. Beklaagde heeft op verzoek van echtgenote van klager deze bezocht en gerapporteerd dat het voor klager niet mogelijk is zijn wil te uiten door zijn ernstige beperkingen in de zin van o.m. afasie, en alexie. Onderbewindstelling was volgens beklaagde geïndiceerd. De rechtbank spreekt bewind uit. Klager stelt o.a. dat beklaagde het onderzoek onvoldoende zorgvuldig heeft gedaan en hem niet op de hoogte heeft gesteld van haar advies. Anders dan beklaagde acht het college de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens van toepassing is op het advieswerk zoals beklaagde dat uitvoert. Beklaagde heeft klager niet om toestemming gevraagd. Zij is afgegaan op de mededeling van haar opdrachtgeefster dat klager akkoord was. De rapportage vermeldt niet over welke informatie zij de beschikking had. Een methode van onderzoek duidt zij niet aan. Er worden geen bronnen genoemd. De naam van de door beklaagde onvoorbereid bevraagde verpleegkundige en hetgeen deze heeft gezegd, heeft beklaagde niet genoteerd. De rapportage stelt het college niet in staat te toetsen of beklaagde in redelijkheid tot haar conclusie heeft kunnen komen. Tot slot heeft beklaagde klager niet in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het rapport. Dit laatste klemt te meer, nu beklaagde op de hoogte was van het feit dat haar opdrachtgeefster en klager reeds lang niet meer samenwoonden en dat klager inmiddels reeds lang een affectieve relatie met een ander had. Klager bevond zich bovendien in een bijzondere kwetsbare en hulpeloze positie. Klacht (deels) gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2021:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen GP2020/11

    Klacht over gz-psycholoog die in 2014 een rapport heeft opgesteld omtrent de persoon van klager als verdachte in een strafproces. Beklaagde heeft het inzage- en correctie-recht van klager en daarmee de Beroepscode voor psychologen geschonden. Beklaagde heeft dezelfde beroepsfout eerder begaan. Inhoudelijk doorstaat het rapport de tuchtrechtelijke toetsing. Maatregel: schorsing voor één jaar ingaande op de datum dat beklaagde wederom wordt ingeschreven in het BIG register.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:197 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-692/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de deken kennelijk ongegrond. Geen sprake van het weigeren of niet beoordelen van klagers klacht. Van het op een onbehoorlijke manier invulling geven aan de functie als deken is de voorzitter niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2021:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2020/06

    Klacht tegen verpleegkundige. Laten ontstaan van een moeder-dochterrelatie met jonge patiënte tijdens dan wel aansluitend op de behandelrelatie. Ook in 2011/2012 moest de verpleegkundige, al lag de nadruk destijds vooral op het verbod op een seksuele relatie, zich realiseren dat een dergelijke relatie in elk geval zonder overleg met de leidinggevende niet toegestaan was. Bovendien heeft de verpleegkundige deels op dwingende wijze behandeladviezen gegeven die indruisten tegen de reguliere behandeling en patiënte daarvan afhielden. Mede omdat de verpleegkundige niet ter zitting is verschenen volgt een doorhaling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:185 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021.060

    Klacht tegen arts. Klager was uitgevallen voor zijn werk en heeft een aantal telefonische consulten met verweerder gehad. Verweerder heeft twee keer een bijstelling probleemanalyse opgesteld en deze ondertekend als bedrijfsarts. Dat laatste was hij op dat moment sinds korte tijd niet meer. Verweerder heeft een door klager ingestuurde second opinion niet overgenomen.Klager verwijt verweerder dat hij zich ten onrechte als bedrijfsarts heeft voorgedaan, dat hij advies heeft uitgebracht na enkel een kort telefonisch onderhoud zonder medische informatie op te vragen of contact op te nemen met de behandelaars van klager en dat hij het advies van de second opinion arts naast zich neer heeft gelegd. Verder verwijt klager verweerder dat hij zich bij dit alles niet heeft laten bijstaan door een supervisor.Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht grotendeels gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing, doch uitsluitend waar het de maatregel betreft, en legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:186 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021/1029

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager is uitgevallen voor zijn werk vanwege verslavingsproblematiek en is door verweerster op het spreekuur verzuimverlof gezien. Klager verwijt verweerster dat zij ten onrechte heeft vastgesteld dat er sprake was van een arbeidsgeschil en dus niet van een ziekte. Op enig moment heeft verweerder hierdoor geen salaris meer ontvangen. Verweerster stelt dat haar rol in de verzuimbegeleiding van klager zoals die door zijn werkgever was geregeld beperkt was.Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond, legt de maatregel van berisping op en gelast publicatie van de beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerster, bepaalt dat de berisping gehandhaafd blijft en gelast (geanonimiseerde) publicatie.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:201 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210049

    Klacht tegen eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder zou onvoldoende hebben gecommuniceerd met klaagster en haar belangen onvoldoende hebben behartigd. Ongegrond. Verkorte bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:216 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-559

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen voormalig deken op grond van art. 46g lid 1 onder a Advocatenwet niet-ontvankelijk wegens overschrijding klachttermijn. Geen verschoonbare termijnoverschrijding. Toelichting vervaltermijn.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2021:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen V2020/05

    Klagers zijn de ouders van een zoon die tijdens een transfer van een bad bevalling naar bed op de grond is gevallen waarbij letsel is opgelopen. Klagers hebben klachten over de wijze waarop beklaagde de bevalling heeft begeleid. Het college verklaart de klachten gegrond. Naar het oordeel van het college is niet, althans onvoldoende, aannemelijk geworden dat voldoende uitleg is gegeven door beklaagde over de noodzaak van de transfer van bad naar bed. Het college is verder van oordeel dat het beklaagde tijdens de bevalling heeft ontbroken aan fysiologisch inzicht welke van wezenlijk belang is bij de beroepsuitoefening van een verloskundige. De maatregel is een berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:210 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-211

    Voorzittersbeslissing. Niet is komen vast te staan dat verweerder als advocaat van de wederpartij van klager met de inhoud van zijn uitstelverzoek heeft beoogd om de rechtbank op het verkeerde been te zetten en om de advocaat van klager daarover een ongepast verwijt te maken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:202 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210164

    Klacht tegen eigen advocaat in familierechtelijke kwestie. Verweerster zou onvoldoende hebben gecommuniceerd met klaagster en de kwaliteit van de dienstverlening zou ondermaats geweest zijn. Aangezien verweerster op vrijwillige basis al is gestart met de door de raad opgelegd coaching, verdisconteert het hof dit in de duur van de maatregel. Voor het overige wordt de beslissing van de raad bekrachtigd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:217 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-560

    Voorzittersbeslissing. Verweerder is op grond van art 509c Sv door de penitentiaire kamer van het gerechtshof als raadsman aan klager toegevoegd. Uit de stukken is de voorzitter gebleken dat het handelen van verweerder tijdens de zitting in het belang van klager is geweest. Dat verweerder daarmee (deels) geen gevolg heeft gegeven aan de wensen van zijn cliënt, is in deze zaak, vanwege de bijzondere positie van verweerder, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Kennelijk ongegrond.