Zoekresultaten 241-260 van de 2895 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-44

    Klagers verwijten de notaris dat hij bij het opstellen en passeren van het testament van erflater en de akte wijziging huwelijksvoorwaarden onzorgvuldig heeft gehandeld. Het notariskantoor heeft verder nagelaten om het gehele dossier te bezien, waardoor er belangrijke punten niet zijn genoemd in het bezwaarschrift (onder andere verrekening van de vermogens van erflater en de vrouw bij het verplicht wederkerig finaal verrekenbeding en geen rekening gehouden met het door erflater verkregen vermogen krachtens gift onder uitsluitingsclausule).

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-27

    Klager verwijt de notaris schending van het bepaalde in artikel 17 lid 3 Wna. De notaris heeft twee vakantiewoningen alsmede één appartement (tezamen met haar echtgenoot, ieder voor de helft) in eigendom die zij verhuurt aan derden. Hiermee heeft zij belegd in registergoederen en dit is de notaris op grond van genoemde bepaling verboden

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:8 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-35

    Klager verwijt de notaris dat hij voor de derde maal een tekort heeft in het aantal opleidingspunten, ondanks de twee geboden herstelmogelijkheden.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:9 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-48

    De klacht ziet enerzijds op de behandeling door de notaris van het dossier inzake de nalatenschap van de partner (niet nakomen verplichtingen in het kader van boedelafwikkeling, onbehoorlijke waarneming) en anderzijds op het gebrek aan communicatie jegens klager (onbehoorlijke omgang, te laat of niet reageren en beroep op geheimhoudingsplicht) met betrekking tot het verstrekken van inhoudelijke informatie over de gerechtigdheid in de woning.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 704691/NT 21-39

    Klager stelt zich op het standpunt dat het recht van parate executie van de bank is komen te vervallen door de betaling, vóórdat de veiling plaatsvond, van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekte (vermeerderd met kosten). Klager verwijt de notaris dat hij onbevoegd, zonder daartoe van klager opdracht te hebben ontvangen en tegen diens kennelijke wil, de executie heeft doorgezet.De kamer ziet aanleiding de klacht in ruime zin op te vatten. Aan de orde zijn dan de volgende vragen (klachtonderdelen): a. Had de notaris de veiling moeten staken? b. Had de notaris na de veiling zijn diensten aan de bank moeten weigeren ? c. Had de notaris een verklaring van subrogatie moeten opstellen en inschrijven? De kamer acht de klachtonderdelen b en c gegrond (dwz. klachtonderdeel c in de zin dat van de notaris een actievere houding kon worden verwacht toen klager het standpunt innam dat door subrogatie het zekerheidsrecht was overgegaan), maar legt de notaris geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:5 Kamer voor het notariaat Amsterdam 723070/NT 22-37 729416/NT 23-6

    De kandidaat-notaris heeft in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel opgave gedaan van het ontslag van twee bestuurders en de benoeming van twee nieuwe bestuurders. Klagers hebben de notarissen verzocht hen te informeren – kort gezegd – over de achtergrond van deze registratie. De notarissen hebben de gevraagde informatie niet verstrekt en zich op hun geheimhoudingsplicht beroepen. Klagers menen dat de notarissen zich ten onrechte achter hun geheimhoudingsplicht verschuilen.De kandidaat-notaris heeft naar zijn zeggen de registratie uitgevoerd op basis van een door hem ontvangen aandeelhoudersbesluit, raadpleging van de statuten en door hem ontvangen datacards. Voor het overige heeft verificatie plaatsgevonden op basis van communicatie en de contacten met de opdrachtgever. De grondslag daarvan kunnen de notarissen niet met klagers delen, omdat dat in strijd zou zijn met de geheimhoudingsplicht. De notarissen beschikken daarom niet over meer informatie die met klagers kan worden gedeeld, aldus de notarissen.Naar het oordeel van de kamer hebben de notarissen daarmee voldoende inzicht gegeven in de door hen gehanteerde werkwijze bij de registratie. Of deze werkwijze voldoende zorgvuldig is geweest staat niet ter beoordeling van de kamer in deze zaak; de klachten richten zich uitsluitend op het beroep van de notarissen op de geheimhoudingsplicht. Door de notarissen is voldoende toegelicht dat het hen vanwege hun geheimhoudingsplicht niet vrijstaat om nadere opheldering te geven over hun communicatie met hun opdrachtgever. Klacht(en) ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724696/NT 22-46

    Klacht is deels gegrond maar leidt niet tot het opleggen van een maatregel. Er was geen sprake van een ministerieplicht op grond waarvan de notaris verplicht was haar werkzaamheden voort te zetten. Gelet op de tegen haar geuite dreigementen in een e-mail van de echtgenoot van klaagster is het begrijpelijk dat de notaris vooor zichzelf geen (bemiddelende) rol meer zag weggelegd. Wel had de notaris terughoudender moeten zijn in haar conclusie in de brief van 19 november 2019 dat de stiefmoeder aan haar verplichtingen jegens de kinderen had voldaan.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:7 Kamer voor het notariaat Amsterdam 718203/NT 22-18

    Klacht is deels niet-ontvankelijk (vervaltermijn), deels gegrond. De kamer is van oordeel dat de notaris bij de administratie en de uitbetaling van bedragen ter zake van de depotovereenkomst (in het kader van de vaststellingsovereenkomst tussen klaagster (legataris) en de erfgenaam) niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een notaris verwacht mag worden. Er is volgens de kamer, gelet op het tuchtrechtelijk verleden van de notaris, sprake van een patroon van opvolgende slordigheden waarin geen verbetering lijkt te zijn gekomen. Daarom legt de kamer de notaris de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724379 / NT 22-43

    De toegevoegd notaris heeft klaagster ten tijde van het passeren van de akte niet gewezen op genoemde twee stelsels, met als gevolg dat pas na genoemde beslissing aan klaagster bekend is geworden dat het stelsel van het finaal verrekenbeding door de rechtbank niet wordt toegepast.Genoemde omstandigheden en de daaraan verbonden gevolgen zijn pas na het verstrijken van de driejaarstermijn bij klaagster bekend geworden, zodat is komen vast te staan dat er sprake is van gevolgen van enig nalaten van de toegevoegd notaris die pas na afloop van die termijn redelijkerwijs bekend zijn geworden bij klaagster. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde voor het achterwege blijven van de niet- ontvankelijkverklaring als gevolg van de één-jaarstermijn.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 725414 / NT RK 22-49

    Voor de aanvang van de vervaltermijn is bepalend de objectieve kennis van het handelen of nalaten van de notaris en niet de subjectieve kennis dat dit handelen of nalaten mogelijk tuchtrechtelijk onjuist zou kunnen zijn, aldus vaste jurisprudentie van de notariskamer van het hof Amsterdam.Vast staat dat klaagster de brieven, de volmacht en de notariële akte in 1998 van de notaris heeft ontvangen. In de volmacht die vervolgens aan klaagster is toegestuurd is de letterlijke tekst van de notariële akte overgenomen, waarin is bepaald dat klaagster haar deel van de woning aan [A] (om niet) overdraagt.Ter zitting is gebleken dat klaagster na ontvangst van genoemde brieven er zelf voor heeft gekozen niet op het kantoor van de notaris te komen maar in plaats daarvan een volmacht te ondertekenen. Voorts heeft klaagster verklaard dat zij de bewoordingen van de volmacht niet goed begreep omdat het moeilijk taalgebruik was en dat zij niet wist dat zij door het ondertekenen van de volmacht haar kindsdeel zou opgeven. Daarnaast is gebleken dat klaagster, voorafgaand aan ondertekening van de volmacht in maart 1998, telefonisch contact met de notaris heeft gehad.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:10 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/31

    De klacht gaat over het door de notaris op 6 april 2018 gepasseerde testament van erflaatster. De notaris heeft de kamer er niet van kunnen overtuigen dat hij in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldig is geweest en voldoende aan eigen waarneming heeft gedaan om de wilsbekwaamheid en onafhankelijke wilsvorming van erflaatster naar behoren te kunnen beoordelen. De klacht wordt daarom gegrond verklaard. Aan de notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:9 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/30

    Onderzoeksplicht. Levering van grond in nieuwbouwproject terwijl opschortende voorwaarde in de koop- en aannemingsovereenkomst dat de grond bouwrijp moest zijn nog niet was vervuld omdat bij de bodemsanering meer verontreiniging was aangetroffen dan eerder werd verwacht. De kamer oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de notaris er ten tijde van het passeren van de akte van levering mee bekend was, dan wel dat zij ermee bekend had moeten zijn, dat er aanleiding was om te veronderstellen dat de grond ondanks de aanwezigheid van een onherroepelijke omgevingsvergunning op dat moment niet bouwrijp was. Ongegrond, ook t.a.v. klachtonderdeel over schending informatieplicht.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/410425 / KL RK 22-132

    Geen duidelijke redenen aannemelijk geworden op grond waarvan de notaris de wilsbekwaamheid van erflater had moeten betwijfelen. De kamer komt na afweging va hetgeen over en weer is aangevoerd met al tot de conclusie dat de notaris de wilsbekwaamheid van erflater met inachtneming van de maatstaven uit het Stappenplan voldoende zorgvuldig heeft beoordeeld. Er waren relevante indicatoren als bedoeld in het Stappenplan, maar de notaris heeft kunnen uitleggen hoe hij, dit in acht nemende, tot zijn beoordeling van de wilsbekwaamheid heeft kunnen komen. De kamer constateert voorts dat de lezingen van klaagster en van de notaris over het verloop van het gesprek na het overlijden van erflater uiteen lopen. Gelet op hetgeen over en weer is aangevoerd kan slechts worden vastgesteld dat het gesprek niet plezierig is verlopen. Dit vormt echter onvoldoende grond om aannemelijk te achten dat hier sprake zou zijn geweest van klachtwaardig handelen van de notaris.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404343 / KL RK 22-59 C/05/404345 / KL RK 22-60

    Volgens vaste rechtspraak (ECL:NL:GHAMS:2015:2669) staat het de notaris in beginsel vrij om uitleg te geven van een door hem opgestelde akte. De daarbij in acht te nemen zorgvuldigheid brengt echter in geval van een akte huwelijkse voorwaarden met zich mee dat de notaris die uitleg niet eenzijdig aan één van beide partijen verstrekt zonder de andere partij van het verzoek om uitleg in kennis te hebben gesteld en in de gelegenheid te hebben gesteld daarop te reageren. De kamer is van oordeel dat de lijn van deze rechtspraak door de notaris in deze zaak naar behoren is gevolgd. Dit blijkt uit de overgelegde correspondentie. Uit deze correspondentie blijkt bovendien dat de notaris ondanks zijn weigering de akte alleen aan klager uit te leggen, wel bereid was met klager en zijn (ex-)echtgenote gezamenlijk in gesprek te gaan.

  • Door verschillende eigenaren van een kavel op een recreatiepark zijn klachten ingediend tegen notaris [K], notaris [L] en kandidaat-notaris [M], over de manier waarop de erfpachtconversie is gegaan en het ontbreken van de onafhankelijkheid van het notariskantoor. Een groot deel van de klagers is niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de termijn. Over de erfpachtconversie overweegt de kamer dat er drie verschillende groepen zijn te onderscheiden. De kamer kan niet beoordelen per klager of er sprake is van klachtwaardig handelen omdat de klacht heel algemeen is geformuleerd en niet specifiek op iedere kavel een toelichting is gegeven waaruit duidelijk blijkt wat de (kandidaat-)notaris bij de levering niet goed zou hebben gedaan. De kamer verklaart dit klachtonderdeel daarom wegens onvoldoende concrete verwijten, ongegrond.De klacht tegen notaris [K] is gedeeltelijk gegrond omdat hij de schijn van partijdigheid heeft gewekt door plaats te nemen als bestuurder in de STAK, die een rol heeft in het bestuur van het recreatiepark waarvoor hij ook werkzaamheden verrichtte als notaris.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:22 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/410369 / KL RK 22-130

    Vader heeft een perceel geleverd terwijl hij volgens klager niet meer wilsbekwaam was. De notaris heeft dat volgens klager onvoldoende beoordeeld. De klacht is op dit onderdeel ongegrond omdat er behalve de leeftijd van vader geen omstandigheden waren om de wilsbekwaamheid verder te onderzoeken.De klacht is wel gedeeltelijk gegrond omdat de wens van vader niet overeen komt met de akte van levering.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:23 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/411145 / KL RK 22-142

    Gelet op de checklist ABC- transacties waren er dus en verder voor de notaris geen objectief aanwijsbare redenen zijn medewerking aan de levering B-C te weigeren. De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard. Echter gegrond voor wat betreft het verwijt van klager dat de notaris hem niet informeerde over de intrede van een nieuwe partij aan de zijde van kopers. Hiermee heeft de notaris klager belangrijke informatie onthouden over de identiteit van de koper. De omstandigheid dat de nieuwe contractspartij evenals de oorspronkelijke contractspartij is gelieerd aan de heer [B.G.S.] brengt hierin geen verandering, immers het was aan klager geweest te bepalen of hij, al dan niet rekening houdende met de hier bedoelde onderlinge relaties, met [H.S.G. B.V.] wilde contracteren en aan hen wilde leveren. De kamer is daarom van oordeel dat de klacht op dit onderdeel gegrond is, waarbij in dit geval met oplegging van de maatregel van waarschuwing wordt volstaan.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:1 Kamer voor het notariaat Amsterdam 722591 / NT 22-35

    De notaris had dus onvoldoende objectieve aanwijzingen dat een eventuele vernietiging van de levering door beslagleggers vanwege het paulianeuze karakter van de transactie zonder meer kansloos was. De notaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het in de gegeven omstandigheden niet aan hem is om over de pauliana te oordelen, maar aan de civiele rechter. Om die reden heeft hij klaagster de suggestie gedaan om in kort geding een oordeel te vragen over zijn ministerieplicht. Als de beweringen van klaagster juist zijn, had zij beter nog haar pijlen kunnen richten op de beslagleggers, omdat dezen in dat geval ten onrechte niet wilden meewerken aan de doorhaling van de beslagen. Zolang de beslagleggers hun beslag niet willen doorhalen of niet in rechte daartoe zijn veroordeeld en zolang zij niet bereid zijn afstand te doen van een vordering op grond van pauliana of vaststaat dat zo’n vordering kansloos is, kan de notaris zijn ministerie niet verlenen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:20 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/408903 / KL RK 22-116

    De vader van klager en zijn zus is overleden. In het testament van vader is samengevat vastgelegd dat wanneer klager een bijstandsuitkering zou ontvangen op het moment van het overlijden van de vader – en klager daarom eerst zou moeten interen op de erfenis – hij minder, namelijk slechts 1/4e van de nalatenschap, zou krijgen en dat wanneer klager bij dat overlijden geen bijstandsuitkering meer zou ontvangen hij meer, namelijk 3/4e van de nalatenschap, zou krijgen. Op het moment van het overlijden van vader ontving klager een bijstandsuitkering. De kamer is, anders dan klager, van oordeel dat de notaris heeft voldaan aan zijn informatie/Belehrungsplicht zoals neergelegd in artikel 43 lid 1 Wna. De notaris heeft zich, gelet op de contactmomenten tussen de vader en de notaris, er voldoende van vergewist dat de vader de inhoud van de akte heeft begrepen. Dat de notaris de vader onjuist, althans niet voldoende zou hebben beleerd over de situatie waarin klager is aangewezen op een bijstandsuitkering ten tijde van het overlijden van vader is ook niet komen vast te staan. Daarnaast heeft de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zich op zijn geheimhoudingsplicht te beroepen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:8 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/23

    De klacht gaat over het handelen van de notaris als vereffenaar in de nalatenschap van klaagsters moeder. De klacht wordt voor een deel niet-ontvankelijk verklaard wegens het verstrijken van de klachttermijn en voor het overige gegrond verklaard.Van een notaris die, al dan niet als vereffenaar, bij de afwikkeling van een nalatenschap betrokken is, mag worden verwacht dat hij de belangen van de erfgenamen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt en dat hij daarbij in de gegeven omstandigheden voldoende voortvarend handelt. De kamer is van oordeel dat de notaris aan een en ander niet heeft voldaan. Zorgvuldigheid is één van de kernwaarden van het notariaat en de notaris heeft deze bij voortduring en bij herhaling geschonden. De notaris heeft de vereffening niet voortvarend opgepakt, niet aan alle wettelijke taken van een vereffenaar voldaan, klaagster tweemaal onder ongeoorloofde druk gezet om akkoord te gaan met een uitdelingslijst (die beide keren feitelijk een staat van verdeling betrof), een drempel opgeworpen voor klaagster om een klachtprocedure te voeren en slecht met klaagster gecommuniceerd.De kamer heeft de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken opgelegd.