Zoekresultaten 2261-2280 van de 2378 resultaten
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:41 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/729450 / DW RK 23/42 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:41
Klacht deels gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft verzuimd een rekeningnummer op het bevel tot betaling te vermelden en heeft eigenhandig (en niet in opdracht van zijn opdrachtgever) een termijn van veertrien dagen in het exploot opgenomen om uitvoering te geven aan de inhoud van het betekende proces-verbaal.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5380
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 08-05-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:39
Neuroloog. Klager maakt verweerder verwijten over de gang van zaken bij het opstellen van rapportage. Het college stelt vast dat verweerder niet beschikte over een eerder rapport en dat dus ook niet (deels) kan hebben overgenomen. Het college acht het maken van een financiële afspraak voor het opstellen van het rapport niet verwijtbaar: het tast de onafhankelijkheid niet aan. Evenmin is verwijtbaar dat de conceptrapportage aan klager is gestuurd en dat diens bemerkingen aan het rapport zijn gehecht. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5816
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:112
Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager heeft tegenover de orthopedisch chirurg zijn vermoedens geuit over mogelijke piriformisklachten. Klager vindt dat de orthopedisch chirurg geen fysiek onderzoek hieromtrent heeft verricht, zich denigrerend heeft uitgelaten over een andere arts en bot en kortaf is geweest en niet goed op de hoogte is van de behandelingen in zijn specialisatiegebied. Feiten omtrent de bejegening kunnen niet worden vastgelegd. Uit de stukken blijkt wel voldoende dat fysiek onderzoek is verricht bij klager. Dat de orthopedisch chirurg de door klager voorgestelde operatie, zoals later verricht door de Belgische arts, niet als primaire behandeloptie heeft overwogen, is dus – gezien het huidige beleid in Nederland – te volgen, te meer nu uit de onderzoeken van de neuroloog, de orthopedisch chirurg en de radioloog niet was gebleken van bijzonderheden aan de piriformis. De orthopedisch chirurg had dus ook geen indicatie om klager te opereren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5685
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:119
Deels gegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft bij klaagster een operatie uitgevoerd om haar gezicht te vervrouwelijken (facial feminization surgery). Klaagster verwijt de kaakchirurg dat zij haar niet goed heeft geïnformeerd over het risico op een beschadiging van de zenuw. Uit het medisch dossier kan het college niet opmaken wat de kaakchirurg precies met klaagster heeft besproken. De aantekeningen van de kaakchirurg in het dossier zijn hiervoor te summier. In het dossier is wel genoteerd dat is gesproken over complicaties, waarbij nervusletsel als mogelijke complicatie is genoemd, maar het ging bij klaagster over verschillende ingrepen, zoals een voorhoofdcorrectie met wenkbrauwlift en haarlijncorrectie, kincorrectie, kaakhoekreductie en jukbeencorrectie. De informatie over het risico op complicaties lijkt niet toegespitst te zijn op de verschillende onderdelen van de operatie, zoals de kincorrectie. Bij een dergelijke ingrijpende operatie is uitgebreide voorlichting cruciaal. Daarvoor is ook voldoende tijd beschikbaar omdat het om een geplande operatie gaat. Het college kan niet vaststellen dat de kaakchirurg adequate voorlichting heeft gegeven over het hoge risico op blijvende zenuwschade. Dit klachtonderdeel is gegrond. Het gaat hier om een belangrijk patiëntenrecht. Daarom acht het college een waarschuwing passend en geboden. Het overige klachtonderdeel is ongegrond verklaard. Klacht deels gegrond verklaard, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:133 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-066/AL/NN
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:133
Raadsbeslissing. De klachten tegen de eigen advocaat zijn gegrond. Verweerder heeft niets gedaan met de onmiskenbare duidelijke signalen over het ontbreken van wilsbekwaamheid bij klager in de periode van het verstrekken van de opdracht en de uitvoering daarvan. Hij heeft niet alleen onderzoek naar de wilsbekwaamheid van klager achterwege gelaten, hij heeft onmiddellijk veel tijd gestoken in de zaak zonder met klager van gedachte te wisselen over de financiële consequenties van de opdracht. Onvoorwaardelijke schorsing van vier weken.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:42 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/743439 / DW RK 23/453 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:42
Beslissing op verzet. Verzet en klacht gegrond. Maatregelen van berisping en geldboete opgelegd. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft een exploot met bevel tot betaling aan klager betekend, terwijl de betalingstermijn nog niet was verstreken. Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft niet goed met klager gecommuniceerd over het verzoek van klager om uitstel van betaling en beslag op de bankrekening van klager gelegd zonder hem in de gelegenheid te stellen de vordering alsnog te voldoen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6632
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:113
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een neurochirurg. De klacht is ingediend door een physician assistant, die tijdens haar opleiding (soms) onder supervisie van de neurochirurg stond. In die periode is tussen klaagster en de neurochirurg appcontact ontstaan waarbij ook foto’s zijn verstuurd. De neurochirurg heeft klaagster toen ook een keer thuis bezocht. Klaagster heeft de neurochirurg te kennen gegeven dat zij met dit contact wilde stoppen. Zij verwijt hem onder andere dat hij die wens niet voldoende heeft gerespecteerd, waardoor zij zich op bepaalde momenten in het ziekenhuis onprettig en onveilig heeft gevoeld. Volgens klaagster heeft de neurochirurg zich op de werkvloer seksueel grensoverschrijdend, bedreigend en intimiderend naar haar gedragen in een ongelijkwaardige relatie, waarbij klaagster zich in een afhankelijke positie bevond, en heeft hij zich als medisch specialist en supervisor niet verantwoordelijk opgesteld. Klaagster heeft een rechtstreeks belang en is ontvankelijk (tweede tuchtnorm). Het is duidelijk dat klaagster en de neurochirurg totaal verschillende perspectieven hebben op de contacten tussen hen en daarbij ook heel verschillende gevoelens hebben. Het college overweegt over de overgelegde appberichten dat daaruit niet kan worden afgeleid dat klaagster het contact van meet af aan onplezierig vond. De neurochirurg heeft wel erkend dat hij met het sturen van de foto’s te ver is gegaan. Ook het huisbezoek was grensoverschrijdend. Volgens de neurochirurg heeft hij bij de contacten met klaagster op het werk nooit de intentie gehad om haar te intimideren en is hij zich er ook niet van bewust geweest dat zijn gedrag dat effect op haar had of zou kunnen hebben. Bij gebreke van objectieve informatie, zoals verklaringen van derden, kan het college niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de neurochirurg niet is gestopt met contact zoeken met klaagster. Het is niet gebleken dat hij klaagster nog een noemenswaardig aantal appjes heeft gestuurd of haar bewust op een andere manier onprettig heeft benaderd. Naar het oordeel van het college zijn de door klaagster genoemde gedragingen, zoals het bekijken van haar LinkedIn-profiel en haar aanstaren, niet ernstig genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Deels gegronde klacht, geen maatregel, want de neurochirurg is zich bewust van zijn gedrag, patiëntenzorg is niet in gevaar geweest en het is niet gebleken van een duidelijk grensoverschrijdend gedrag van een zekere ernst.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-224/AL/MN
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:134
Voorzittersbeslissing over de advocaat van de wederpartij van klager in een familiezaak. Dat verweerster de gewraakte onjuiste uitlatingen over klager op de zitting heeft gedaan, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:43 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730037 / DW RK 23/58 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:43
Klacht deels gegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft niet alle e-mails van klaagster beantwoord.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5678
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:114
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is vanwege oor- en neusklachten verschillende keren bij haar huisartsenpraktijk geweest. Verweerster is één van de huisartsen die klaagster heeft gezien. Klaagster verwijt verweerster in de kern dat zij haar klachten onvoldoende serieus heeft genomen. Het college stelt vast dat verweerster op 30 september 2022 een adequaat beleid heeft uitgezet voor de klachten van klaagster. Zij heeft oordruppels voorgeschreven voor de otitis externa en triamcinolon tegen het eczeem. Dit zijn beide passende behandelingen voor deze klachten. Op 10 januari 2023 heeft verweerster ook adequaat gehandeld door klaagster te wijzen op de eerdere verwijzing naar de KNO-arts. Er was geen indicatie om opnieuw een kweek af te nemen alvorens de klachten te laten onderzoeken door de KNO-arts. Het is vervelend dat klaagster zich niet serieus genomen voelt, maar hiervan kan verweerster geen verwijt worden gemaakt. Haar behandelbeleid is op beide momenten adequaat geweest. Voor het handelen van de andere huisartsen is zij niet verantwoordelijk. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:135 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-226/AL/GLD
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:135
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een lid van de Raad van de Orde. Verweerster heeft een deel van het onderzoek naar klagers klacht gedaan. Zij heeft daarbij niet opgetreden op eigen titel, maar alleen namens en onder verantwoordelijkheid van de deken. Klacht daarom kennelijk niet ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:44 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730366 / DW RK 23/67 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 15-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:44
Klacht deels gegrond. Maatregel van berisping opgelegd. De kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarders, mede gelet op de hoogte van de vordering en het feit dat het beslag op een onroerend goed het gevorderde bedrag dekt, met het leggen van de (extra) beslagen op een ander pand van klager, buitenproportioneel beslag hebben gelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5679
- Datum publicatie: 21-05-2024
- Datum uitspraak: 21-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:115
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is vanwege oor- en neusklachten verschillende keren bij haar huisartsenpraktijk geweest. Verweerster is één van de huisartsen die klaagster heeft gezien. Klaagster verwijt verweerster in de kern dat zij haar klachten onvoldoende serieus heeft genomen. Het college overweegt als volgt. Het college stelt vast dat verweerster op 8 november 2022 enkel een vervolgvraag heeft gesteld om meer duidelijkheid over de situatie van klaagster te verkrijgen. Dat betekent niet dat zij klaagster niet serieus nam in haar hulpvraag. Verder heeft zij op 15 november 2022 een adequate behandeling ingezet voor de verschillende klachten van klaagster. Het is vervelend dat klaagster zich niet serieus genomen voelt, maar hiervan kan verweerster geen verwijt worden gemaakt. Voor het handelen van de andere huisartsen is zij niet verantwoordelijk. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5771
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:109
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster krijgt sinds 2018 morfine voorgeschreven. Meerdere pogingen tot afbouw van de morfine zijn mislukt en klaagster is juist steeds meer morfine gaan gebruiken. Toen klaagster op enig moment om extra morfine verzocht, heeft de huisarts dat geweigerd. Klaagster neemt de huisarts vooral zijn manier van communiceren kwalijk: hij heeft haar geen uitleg gegeven en een gesprek was ook niet meer mogelijk.Gezien de door partijen geschetste gesprekken en pogingen tot afbouw kan het college het besluit van de huisarts om geen extra morfine voor te schrijven begrijpen, ook gezien het ontbreken van een medische indicatie. De vraag ligt voor of de huisarts die weigering voldoende heeft toegelicht. Hoewel het netjes was geweest als hij dat uitgebreider had gedaan, levert het feit dat de huisarts dat heeft nagelaten naar het oordeel van het college in dit geval geen tuchtrechtelijk verwijt op. Het college kan volgen dat de huisarts aannam dat klaagster begreep waarom zij geen extra morfine kreeg. Dat neemt niet weg dat het hier gaat om een kwetsbare patiënte met een moeilijke behandeling. In het mondeling vooronderzoek heeft de huisarts zelf ook toegegeven dat een toelichting op zijn weigering op zijn plaats was geweest. Het college vindt dit ook, maar acht deze tekortkoming onder de gegeven omstandigheden onvoldoende om de huisarts hierop tuchtrechtelijk aan te spreken. Daarbij weegt het college mee dat de situatie met klaagster, bij wie ondanks de inzet van de huisarts en zijn collega het morfinegebruik door de jaren heen eerder toenam dan afnam, tot onmacht en frustratie leidde bij de huisarts. De klacht is ongegrond. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6384
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 16-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:56
Klacht tegen huisarts. De zoon van klagers is door suïcide overleden. Klagers stellen dat de huisarts hun zoon in de periode voorafgaand aan de suïcide adequate hulp en medische behandeling heeft onthouden en hem ten onrechte niet heeft doorverwezen.Het college oordeelt dat de huisarts de klachten serieus heeft genomen en voldoende onderzoek heeft gedaan. Er waren geen aanwijzingen voor (zeer) ernstige suïcidaliteit op grond waarvan onmiddellijk ingrijpen geboden was. Van het onthouden van adequate hulp en medische behandeling is niet gebleken.De huisarts heeft de zoon van klagers vanaf de eerste hulpvraag vier keer persoonlijk gezien en gesproken, hem tot tweemaal toe doorverwezen en zich ook meerdere keren ingespannen die verwijzingen vlot(ter) te laten verlopen. Het college verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6379
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:50
Klacht tegen een gz-psycholoog. Klager werd op basis van een opgelegde TBS met dwangverpleging opgenomen in een TBS-kliniek. De gz-psycholoog is als supervisor betrokken geweest bij het door een basispsycholoog uitgevoerde instroomonderzoek. Klager is het niet eens met de gestelde diagnose “ongespecificeerde schizofrenie” en vindt dat de gz-psycholoog als supervisor voor deze diagnose verantwoordelijk is. Het college komt tot het oordeel dat de gz-psycholoog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6201
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:110
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager is ontevreden over de zorg die hij van de huisarts heeft ontvangen. Hij verwijt de huisarts dat zij hem niet heeft doorverwezen voor een third opinion, dat zijn medisch dossier niet op orde is en dat zij de behandelrelatie eenzijdig heeft beëindigd. Het college overweegt dat, nadat de MDL-arts in het kader van een verwijzing voor een second opinion, de eerdere diagnose van prikkelbare darm syndroom bij klager had bevestigd, de huisarts terecht de verwijzing voor een third opinion heeft geweigerd. Dat klager een verwijzing vroeg voor dezelfde klacht, vormt voor een huisarts een gegronde reden om die verwijzing te weigeren. Het college heeft verder geconstateerd dat het medisch dossier van klager op orde lijkt. Dat een brief van het ziekenhuis niet juist geadresseerd is, kan de huisarts niet verweten worden. Het college overweegt ten slotte dat uit de stukken van het dossier niet blijkt dat de huisarts de behandelrelatie zou hebben beëindigd. Klager was ten tijde van het indienen van het klaagschrift nog steeds ingeschreven in de praktijk van de huisarts. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:13 Accountantskamer Zwolle 23/2563 Wtra AK
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:13
Betrokkene heeft een rentabiliteitswaardeberekening van een onderneming gemaakt zonder Standaard 5500N te hebben toegepast op de aanvaarding en de uitvoering van de opdracht en de rapportage. De waardeberekening is gebaseerd op positieve prognoses van het management die betrokkene niet voldoende professioneel-kritisch heeft beschouwd. Ook heeft betrokkene een samenstellingsverklaring bij een jaarrekening van de betreffende onderneming afgegeven hoewel hij wist dat de schuld aan de bank daarin onjuist was gepresenteerd als schulden aan leveranciers en handelskredieten. Betrokkene heeft meerdere fundamentele beginselen geschonden. De inschrijving van betrokkene moet voor de duur van één maand worden doorgehaald.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6293
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 13-05-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:51
Klacht tegen een gz-psycholoog. Klager verblijft in een TBS-kliniek. Daarvoor verbleef klager in een andere TBS-kliniek. De gz-psycholoog is als regiebehandelaar betrokken geweest bij de behandeling van klager in de tweede kliniek. Klager is het niet eens met de in de eerste kliniek gestelde diagnoses en beschreven bevindingen en hij verwijt de gz-psycholoog dat zij onwaarheden heeft overgenomen. Hij verwijt de gz-psycholoog ook dat ten onrechte is overgegaan tot behandeling met dwangmedicatie (ook wel a-dwangbehandeling). Het college komt tot het oordeel dat de gz-psycholoog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:137 Hof van Discipline 's Gravenhage 240067 en 240079
- Datum publicatie: 17-05-2024
- Datum uitspraak: 17-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:137
Klager is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep omdat hij in het beroepschrift noch elders in de gedingstukken uiteen heeft gezet op welke gronden de beslissing van de raad onjuist zou zijn (artikel 56 lid 3 Advocatenwet).
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 113
- Pagina: 114
- Pagina: 115
- ...
- Pagina: 119
- Volgende pagina zoekresultaten