Zoekresultaten 1411-1420 van de 1686 resultaten
-
ECLI:NL:TSCTS:2024:10 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-10 (2024.V5-JORIS SENIOR ARM18)
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TSCTS:2024:10
In de nacht van woensdag 28 op donderdag 29 september 2022 heeft het visserschip Joris Senior, met vismerk ARM 18 (hierna: het schip), een aanvaring gehad met de voor anker liggende tanker Golden Daisy (hierna de tanker). Dit gebeurde in ankergebied 8, ten noorden van de aanloop naar IJmuiden. De ARM 18 was na een week vissen op de Noordzee stomende naar IJmuiden. De tanker liep bij de aanvaring een gat in de sludge tank op. Er is circa 2 m3 sludge uitgestroomd in zee. De ARM 18 zelf liep schade aan de voorsteven op. Alle schades bevonden zich ruim boven de waterlijn. Er deden zich geen persoonlijke ongelukken voor.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:161 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2359
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:161
Klacht tegen huisarts. De huisarts had het zoontje op verzoek van klaagster vanwege gedragsproblemen verwezen naar een ggz-instelling voor kinderen. Klaagster verwijt de huisarts a) dat hij in een telefonisch contact aanvullende informatie heeft verstrekt waardoor deze ggz-instelling het zoontje niet meer in behandeling wil nemen, b) haar onheus heeft bejegend in een daaropvolgend consult en c) racistisch is. Het RTG is van oordeel dat de huisarts zich zeer grensoverschrijdend en onprofessioneel heeft opgesteld tegenover klaagster tijdens het consult en verklaart klachtonderdeel b) gegrond. Het RTG beveelt de doorhaling van de inschrijving van de huisarts in het BIG-register en schorst bij wijze van voorlopige voorziening de bevoegdheid van de huisarts om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen totdat de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden dan wel in beroep is vernietigd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de huisarts tegen deze beslissing, en verklaart in het incidenteel beroep van klaagster klachtonderdeel a) alsnog gegrond. De maatregel van doorhaling blijft in stand.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5775
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:117
“Klacht tegen een orthodontist. De minderjarige dochter (geboren in september 2007) van klaagster is van 15 augustus 2018 tot 15 september 2020 door verweerder behandeld vanwege o.a. niet goed op elkaar passende tanden. Verweerder heeft een buitenboordbeugel geplaatst gecombineerd met vaste apparatuur. De behandeling is daarna overgedragen aan een andere orthodontist. Klaagster klaagt erover dat verweerder te vroeg is begonnen met de behandeling en te weinig resultaat heeft behaald. Ter onderbouwing heeft zij verwezen naar een verslag over de behandeling van de opvolgend behandelaar. Het college komt tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht, omdat niet is gebleken dat er misbruik van recht is gemaakt. Na inhoudelijke beoordeling oordeelt het college dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de klacht ongegrond is.”
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:168 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1938
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:168
Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tot doorhaling vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige. De verpleegkundige heeft van 2011 tot 2019 als verpleegkundige in een ziekenhuis gewerkt. In 2022 heeft de inspectie, na onderzoek, een rapport uitgebracht. De inspectie stelt vast dat bij de verpleegkundige sprake is van een zeer ernstig psychiatrisch toestandsbeeld. Het Regionaal Tuchtcollege acht het risico dat de verpleegkundige als gevolg van haar psychiatrische stoornis bij de uitvoering van haar werk fouten maakt, situaties onjuist inschat en niet adequaat kan handelen zeer groot. Ook brengt deze stoornis een reëel risico op collegiale conflicten met zich, die eveneens zijn weerslag kunnen hebben op een goede patiëntenzorg. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de verpleegkundige vanwege haar geestesgesteldheid dan ook ongeschikt voor werk in de gezondheidszorg. Het Regionaal Tuchtcollege beveelt daarom de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register dan wel ontzegt de verpleegkundige, voor het geval dat op het moment van het onherroepelijk worden van deze beslissing niet is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in het register te worden ingeschreven. Daarnaast treft het Regionaal Tuchtcollege een voorlopige voorziening. De verpleegkundige heeft beroep ingesteld. Tijdens de terechtzitting in beroep heeft de gemachtigde van de verpleegkundige verklaard dat de verpleegkundige op dit moment niet geschikt is om als verpleegkundige te werken en heeft zich daarom gerefereerd aan het oordeel van het Centraal Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege heeft daarop het beroep van de verpleegkundige verworpen. De maatregel van doorhaling blijft in stand.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:267 Hof van Discipline 's Gravenhage 240111
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 14-10-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:267
Klacht over eigen advocaat. Hoger beroep ziet op hoogte maatregel. Verweerster heeft langdurig haar cliënt voorgelogen dat zij een procedure voor hem aanhangig had gemaakt, wat zij niet had gedaan. Voorwaardelijke schorsing 4 weken. Hof vernietigt bijzondere voorwaarde raad van discipline, die berust op een feitelijke onjuistheid.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:162 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2401
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:162
Klacht tegen longarts. Patiënt (echtgenoot van klaagster) is begin januari 2022 opgenomen in het ziekenhuis wegens koorts en benauwdheid. Daar bleek dat patiënt COVID19 had. Ook is er een CT-scan gemaakt, waarop mogelijk kleine longembolieën te zien waren. Een dag later bleken de antibiotica aan te slaan en was er een verbetering in de gezondheidstoestand. Er werd vanwege de COVID reglementen besloten om patiënt over te plaatsen naar een ander ziekenhuis. Na overplaatsing verslechterde de toestand van patiënt. Ruim twee weken later is hij overleden. Klaagster verwijt de longarts a) het onverantwoord transporteren van patiënt en het niet opvolgen van de leidraad overplaatsingen, met overlijden als gevolg, b) het zonder instemming en zonder klaagster te informeren overplaatsen van patiënt, c) het ten onrechte beroepen op het beroepsgeheim door het niet verstrekken van het medisch dossier aan klaagster als nabestaande, en d) het onzorgvuldig en niet empathisch communiceren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5773
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:118
“Klacht tegen een orthodontist. De minderjarige zoon (geboren in januari 2009) van klaagster is van 18 mei 2020 tot 16 september 2020 door verweerder behandeld vanwege o.a. niet goed aansluitende tanden, een overbeet en ruimtegebrek. Verweerder is gestart met een buitenboordbeugel gecombineerd met vaste apparatuur. De behandeling is daarna overgedragen aan een andere orthodontist. Klaagster klaagt erover dat verweerder te vroeg is begonnen met de behandeling en te weinig resultaat heeft behaald. Ter onderbouwing heeft zij verwezen naar een verslag over de behandeling van de opvolgend behandelaar. Het college komt tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht, omdat niet is gebleken dat er misbruik van recht is gemaakt. Na inhoudelijke beoordeling oordeelt het college dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de klacht ongegrond is.”
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:169 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag herstelbeslissing van C2023/1938
- Datum publicatie: 30-10-2024
- Datum uitspraak: 30-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:169
Herstelbeslissing van de beslissing ECLI:NL:TGZCTG:2024:168
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:218 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6715
- Datum publicatie: 29-10-2024
- Datum uitspraak: 29-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:218
Kennelijk ongegronde klacht tegen revalidatiearts, die door orthopedisch schoenmaker van klaagster in consult is geroepen en bij wijze van triage heeft geadviseerd waarna later op initiatief van klaagster nog een eenmalig gesprek heeft plaatsgevonden. Klaagster verwijt de revalidatiearts dat onduidelijk is waarom zij aanwezig was bij de afspraak met de orthopedisch schoenmaker, dat zij vier maanden op een vervolgafspraak moest wachten en dat zij niets heeft gedaan, maar wel een rekening heeft gestuurd. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:143 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-342/DB/LI/D
- Datum publicatie: 29-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:143
Raadsbeslissing. Ambtshalve voortzetting ingetrokken klacht. De raad heeft in de onderhavige klachtzaak meerdere wezenlijke tekortkomingen in de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder vastgesteld. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarde deskundigheid. Ook is verweerder ernstig tekort geschoten in de overdracht van de dossiers van de heer RS aan de opvolgend advocaat. Met het handelen van verweerder is het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen daarom de oplegging van een zware maatregel. Gelet op de ernst van de aan verweerder gemaakte tuchtrechtelijk verwijten en zijn antecedentenlijst ziet de raad het beeld van een advocaat die blijk geeft zich onvoldoende bewust te zijn van voor de advocatuur elementaire beginselen en regelgeving en die zich onvoldoende rekenschap geeft van de belangen die daarmee worden gediend. Verweerder heeft zijn kerntaak als rechtsbijstandsverlener ernstig veronachtzaamd. Zowel bij gelegenheid van het onderzoek naar de klacht door de deken als in de procedure bij de raad heeft verweerder er echter onvoldoende blijk van gegeven inzicht te hebben in het kwalijke van zijn handelen. De raad heeft ook, gezien de opstelling van verweerder, grote zorgen over een goede belangenbehartiging van toekomstige cliënten van verweerder. De raad is van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat nog langer uitoefent. Schrapping.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 141
- Pagina: 142
- Pagina: 143
- ...
- Pagina: 169
- Volgende pagina zoekresultaten