Zoekresultaten 481-490 van de 846 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:117 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.453

    Klaagster en haar, inmiddels overleden, echtgenoot – hierna patiënt – waren woonachtig in een verzorgingshuis waar de verpleegkundige als hoofd zorg werkzaam was. Na een jaar is de toestand van patiënt dermate verslechterd dat is besloten tot verhuizing naar een verpleeghuis. Op de dag van de verhuizing is patiënt ’s avonds overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij behoorde te betrachten. Klaagster verwijt de verpleegkundige : 1. de verzorging van de decubitus wonden d.m.v. Tubigrip; 2. de aanschaf, het toedienen en het stoppen van nutridrink; 3. het zoekraken van het medisch dossier; 4. het niet voorkomen van het schrijven van een nepprotocol door een van zijn ondergeschikten 5. het niet nakomen van de afspraken m.b.t. betaling van het linoleum. Het RTG wijst de klacht, o.m. omdat de verpleegkundige als algemeen leidinggevende niet rechtstreeks bij de dagelijkse verpleging en verzorging is betrokken, als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-160

    Klacht van werkgeefster tegen een verpleegkundige: meermaals onrechtmatig medicijnen verstrekt aan patiënten. Gegrond. 3x binnen korte tijd onbevoegd medicatie (melatonine, Tramadol, Lisinopril) verstrekt (Lisinopril). Voorbehouden handeling waartoe de verpleegkundige niet bevoegd was en strijd met artikelen 1.6 en 1.7 nationale beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden (2007). Niet gehandeld volgens protocol van de instelling en oudste van dienst niet benaderd. Ernstig verwijtbaar. Schorsing voor vijf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2015:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2013-208b

    Klacht tegen een verpleegkundige: Klaagster is niet serieus genomen toen ze belde vanwege klachten na plaatsing van een Mirena-spiraal en is onjuist geadviseerd. Ongegrond. Hoewel van de verpleegkundige mag worden verwacht dat zij bij een telefoongesprek altijd naar eventuele pijnklachten en koorts vraagt en ook een negatief antwoord in haar verslag noteert, staat niet vast dat een en ander telefonisch onbesproken is gebleven en is het van onvoldoende gewicht dat de verpleegkundige van een en ander in het verslag geen melding heeft gemaakt. Aangenomen moet worden dat de verpleegkundige correct heeft gehandeld met haar advies. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2015:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2013/398VP

    Klager verwijt verweerder dat hij heeft beslist dat patiënte niet direct opgenomen hoefde te worden, terwijl hij niet beschikte over een medisch dossier en een anamnese. Verweerder zat op een andere locatie dan waar patiënte lag.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2015:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 067/2014

    Klacht tegen verpleegkundige. Geen schending beroepsgeheim door doorsturen van mail van klager aan vertrouwenspersoon nu dit conform verzoek van klager zelf was. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2015:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 048/2014

    Klacht tegen verpleegkundige. Niet gebleken van valse beschuldiging dan wel intimidatie. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2015:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2014/17

    Klacht tegen een verpleegkundige wegens het aangaan van een relatie met een patiënte na eindigen van de behandelrelatie en het zich zonder toestemming inzage verschaffen in het EPD van patiënte. Klachtonderdelen gegrond, schorsing van inschrijving in BIG-register voor de duur van drie maanden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2015:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 213/2013

    Klager, bekend met een ernstig en recidiverend ziektebeeld en onder behandeling bij twee instellingen, verwijt sociaal psychiatrisch verpleegkundige (SPV), werkzaam bij een centrum voor christelijke hulpverlening, dat hij verzuimd heeft adequaat te handelen en onvoldoende heeft geïntervenieerd met name in crisissituaties, dat hij zich bediende van leugens en bewust dossierstukken heeft achtergehouden, schending van het beroepsgeheim en dat hij niet meer onafhankelijk was doordat hij na een huwelijk en na een faillissement behandelaar is gebleven. Klacht deels gegrond, de SPV heeft op crisismomenten in de behandeling nalatig gehandeld. Hij heeft de continuïteit van de zorgverlening aan klager niet bewaakt, hij had alert moeten zijn op de problematiek die het onder behandeling zijn bij twee instellingen met zich meebrengt, en hij heeft geen initiatieven genomen tot afstemming van de zorg met andere hulpverleners buiten het centrum. Hij heeft de bepalingen uit het beroepsprofiel van de SPV ernstig geschonden. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:57 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.208

    Klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg tegen een verpleegkundige. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en de verpleegkundige de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep, voor zover het Regionaal Tuchtcollege het klachtonderdeel zoals weergegeven onder 4.2.a. ongegrond heeft verklaard, verklaart dit klachtonderdeel gegrond en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2014:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 14148