Zoekresultaten 1-10 van de 43384 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:145 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-382/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerder zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Verweerder kan evenmin tuchtrechtelijk worden verweten dat hij mr. H in het dossier tegen FP werkzaamheden heeft laten verrichten. Verweerder heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat hij het dossier tegen het Ministerie van Defensie niet met bekwame spoed heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken en klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd. De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:146 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-383/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerster zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Klager verwijt verweerster dat zij is tekortgeschoten in de overdracht van het dossier. Vast staat dat verweerster ten tijde van het verzoek om overdracht wegens arbeidsongeschiktheid afwezig was en dat mr. Z haar praktijk waarnam. Onder die omstandigheid kan verweerster niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop op het verzoek om afgifte van de stukken is gereageerd. Verweerster heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat zij niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken. Omdat niet is gebleken dat klager van dit nalaten nadeel heeft ondervonden, ziet de raad af van oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/732195 / DW RK 23/120 MdV/RH

    Uitgangspunt bij het betekenen van exploten is de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 21 december 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:3944) waarin het volgende heeft overwogen: Het is voor het rechtsverkeer van het grootste belang dat gerechtsdeurwaarders de exploten die zij uitbrengen, naar waarheid opmaken. Exploten vervullen een cruciale rol in het rechtsverkeer en zij leveren dwingend bewijs op.Dat maakt dat het zeer ernstig zou worden opgenomen, als zou blijken dat een gerechtsdeurwaarder een exploot opzettelijk valselijk heeft opgemaakt. Door dat te doen zou de gerechtsdeurwaarder een zeer groot risico nemen.” In deze zaak kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat het exploot niet aan klager is betekend. Evenmin kan worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder het exploot op een ander adres in de brievenbus heeft gelaten, waarna het exploot mogelijk door de ontvanger vervolgens in de brievenbus van klager is gedeponeerd. De kamer ziet geen mogelijkheid de feitelijke gang van zaken zelfstandig (verder) te onderzoeken. Hoewel er dus wel vraagtekens zijn, is dat gezien de jurisprudentie van het Gerechtshof onvoldoende om de klacht gegrond te verklaren.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:111 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744271 / DW RK 23/467 MdV/RH

    beslissing op verzet. Verzet ongegrond, de voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Gebleken is dat steeds is gereageerd op de emails van klaagster. Ook zijn de gemaakte kosten in overeenstemming met de Btag.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:144 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-463/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klager verwijt verweerder dat hij geen gratieverzoek heeft ingediend. Verweerder heeft de klacht weersproken en naar voren gebracht dat hij op 19 januari 2023 per gewone post een gratieverzoek heeft ingediend. De raad constateert dat verweerder dit verweer niet heeft onderbouwd met stukken waaruit de correcte indiening van een gratieverzoek bij de juiste instantie blijkt. De raad heeft aldus niet kunnen vaststellen dat verweerder namens klager een gratieverzoek heeft ingediend. Wel staat vast dat verweerder niet heeft geverifieerd of het gratieverzoek in goede orde door de bevoegde instantie was ontvangen, terwijl dit wel op verweerders weg had gelegen. Klacht gegrond. De raad is van oordeel dat verweerder in ernstige mate is tekort geschoten in de bijstand aan klager. Een en ander rechtvaardigt naar het oordeel van de raad de oplegging van de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:268 Hof van Discipline 's Gravenhage 240271

    Art 13-beklag. Klager heeft onvoldoende aangevoerd tegenover het negatieve procesadvies van zijn voormalig advocaat en het gedegen oordeel van de rechtbank op basis waarvan het hof aannemelijk acht dat hoger beroep een redelijke kans van slagen heeft.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:163 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2363

    Klacht tegen een arts. Klager werd verdacht van betrokkenheid bij de dood van zijn zwangere echtgenote en heeft daarom zeventien dagen vastgezeten (deels in volledige beperkingen). Daar werd hij bezocht door GGD-artsen. De arts was de eerste arts die klager bezocht. Klager verwijt de arts dat zij geen enkele specialistische hulpverlening heeft ingeschakeld en alleen medicatie heeft geregeld, zij er niet voor heeft gezorgd dat de volgende dag een arts zou komen en zij nadien niets meer van zich heeft laten horen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5445

    “Klacht tegen een orthodontist. Klaagster is twee jaar bij verweerder onder behandeling geweest vanwege o.a. een dubbele kruisbeet. Daarna is de behandeling voortgezet door opvolgende behandelaars. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar niet goed heeft behandeld, omdat er een chirurgische ingreep nodig was in plaats van de uitgevoerde behandeling, hij op haar herhaalde klachten over erge pijn en geen beet hebben niet heeft geacteerd en de behandeling in totaal vierenhalf jaar heeft geduurd. Ter onderbouwing heeft klaagster verwezen naar een verslag over de behandeling van haar vierde behandelaar.Het college komt tot het oordeel dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht, omdat niet is gebleken dat er misbruik van recht is gemaakt. Na inhoudelijke beoordeling oordeelt het college dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de klacht ongegrond is.”

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:170 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag herstelbeslissing van C2023/1939

    Herstelbeslissing van de beslissing ECLI:NL:TGZCTG:2024:167

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:164 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2384

    Klacht tegen een arts. Klager werd verdacht van betrokkenheid bij de dood van zijn zwangere echtgenote en heeft daarom zeventien dagen vastgezeten (deels in volledige beperkingen). Daar werd hij bezocht door GGD-artsen. De arts heeft zich met de medicatie van klager beziggehouden en een aantekening hierover gemaakt in het dossier. Hij heeft klager niet gezien of gesproken, omdat hij de dag ervoor als schouwarts de overleden echtgenote van klager had onderzocht en hierbij kennis had gemaakt met klager zelf. Klager verwijt de arts dat hij tekortschoot in zijn medische dossiervorming door informatie die wel bekend was niet te vermelden in het dossier, dat hij op basis van de voorkennis die hij als schouwarts had direct een traumadeskundige had moeten inschakelen en dat hij nadien niets meer van zich heeft laten horen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.