ECLI:NL:TADRAMS:2025:118 Raad van Discipline Amsterdam 24-715/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:118 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-07-2025 |
Datum publicatie: | 11-07-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-715/A/NH |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 7 juli 2025
in de zaak 24-715/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 25 november 2025 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
gemachtigde: mr. M.A. Pool
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 7 juni 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 2 oktober 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk ks/ss/2348401
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 25 november 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter
van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klachtonderdelen c), e) f), n) en o) met
toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en
de klachtonderdelen a), b), d), g), h) i), j), k), l) en m), met toepassing van artikel
46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 25 november
2024 verzonden aan partijen.
1.4 Op 21 december 2024 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing
van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 21 december 2024 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 26 mei 2025. Daarbij
waren klaagster en verweerder met zijn gemachtigde aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 Klaagster heeft gemotiveerd verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
Het is klaagster niet duidelijk wat zij volgens de voorzitter onvoldoende heeft onderbouwd
in haar klacht. Verweerder had volgens klaagster de legitieme portie die klaagster
had overgemaakt aan de derdengeldenrekening van verweerder niet aan zijn cliënt (de
broer van klaagster) mogen overmaken. Verweerder heeft met twee petten op gewerkt.
In zijn hoedanigheid van advocaat voor zijn cliënt is zijn handelwijze te begrijpen,
maar bij de opdracht tot betaling als bestuurder van een stichting is verweerders
handelwijze onaanvaardbaar.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee
hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter
juist is.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.D. Arnold, voorzitter, mrs. K.C. van Hoogmoed en W. van Eekhout, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juli 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 7 juli 2025