Zoekresultaten 32421-32430 van de 42252 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4103 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3969/12.103

    Door toedoen van verweerder is klaagster op het verkeerde been gezet en heeft zij zich niet gesteld voor haar cliënte in een procedure. Handelen verweerder terzake tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerder heeft jegens klaagster voortdurend onduidelijkheid laten bestaan over de vraag of de cliënte van verweerster haar verplichtingen uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst jegens de cliënt van verweerder was nagekomen. Niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Klachten gegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA4097 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3518/10.148

    Verzet Geen gronden aangevoerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4135 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3722/11.124

    Verweerder heeft primair een ontvankelijkheidsverweer gevoerd, gelet op het feit dat het gaat om een klacht die betrekking heeft op een zaak die in 2005 door hem is afgesloten. Verweerder stelt dat hij niet meer over het dossier beschikt. De Raad overweegt dat bij de beantwoording van de vraag of een klager, gelet op het tijdsverloop tussen de gedragingen van de advocaat waarover wordt geklaagd en de indiening van de klacht, niet-ontvankelijk dient worden verklaard de twee belangen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Het betreft het belang van klager dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst en daartegenover het belang van de advocaat bij de toepassing van het beginsel van rechtszekerheid, dat onder meer meebrengt dat een advocaat ervan uit mag gaan dat een klacht over de wijze waarop hij zijn werkzaamheden heeft verricht binnen een redelijke termijn wordt ingediend en dat hij zich niet na verloop van een als onredelijk te beschouwen termijn tegenover de tuchtrechter moet verantwoorden over zijn optreden van destijds. De tuchtrechter zal rekening moeten houden met de relevante feiten en omstandigheden van het betreffende geval, zoals de aard en de ernst van de feiten waarop de klacht betrekking heeft, het tijdstip waarop de klager zich redelijkerwijs bewust had kunnen en behoren te zijn van de reden van zijn klacht, alsmede de moeilijkheden die verweerder zal ondervinden om zich na een zeker tijdsverloop nog adequaat tegen de klacht te verweren. De Raad acht het van belang dat klager de Nederlandse taal niet machtig was, zodat overleg met een advocaat minder eenvoudig voor hem was en meer tijd kostte. Klager heeft gesteld dat hij zich eerst geconcentreerd heeft op de afwikkeling van de strafzaak met zijn huidige advocaat en dat daarmee veel tijd gemoeid is geweest, mede gelet op de plaats van detentie. Kort nadat de strafzaak in 2009 tot een einde is gekomen, heeft klager een klacht ingediend. Gelet op het door klager gestelde en het feit dat niet gebleken is dat verweerder onoverkomelijke moeilijkheden heeft ondervonden bij het voeren van verweer, verklaart de Raad klager ontvankelijk in zijn klacht. De klacht heeft betrekking op de wijze waarop verweerder klager heeft bijgestaan in een strafrechtelijke procedure. Klager verwijt verweerder dat hij gehandeld heeft in strijd met de op hem rustende zorgplicht. De Raad overweegt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste gediend zijn. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze, die hem passend voorkomt. Een tuchtrechtmaatregel kan pas worden overwogen en opgelegd, indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Voorts overweegt de Raad dat het tot de verplichtingen van de advocaat hoort om zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke feiten, informatie en afspraken. Waar nodig, ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Onderdeel van de klacht is dat verweerder klager niet geïnformeerd heeft over de uitspraak in zijn strafzaak en de mogelijkheid van het instellen van hoger beroep. Verweerder heeft gesteld dat klager vanaf het begin heeft meegedeeld dat hij geen hoger beroep wenste in te stellen in geval van een voordeling. Verweerder heeft een dergelijke belangrijke afspraak niet schriftelijk aan klager bevestigd, hetgeen wel op zijn weg lag. Verweerder is niet aanwezig geweest bij de uitspraak in de strafzaak van de klager. Het staat verder vast dat hij klager niet op de hoogte heeft gesteld van het vonnis, hem geen afschrift van het vonnis heeft gestuurd en klager niet geïnformeerd heeft, althans niet tijdig, over de mogelijkheden om hoger beroep in te stellen. Verweerder heeft door dit na te laten ernstig tekortgeschoten in de op hem rustende zorgplicht. Niet is komen vast te staan het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het slechts één keer bezoeken door verweerder van klager in de penitentiaire instelling. Hetzelfde geldt voor het onvoldoende besproken hebben van het dossier met klager. De klachtonderdelen die zien op het bespreken met klager van diens proceshouding en de tactiek ter zitting, het maken van bepaalde opmerkingen tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak van klager en het houden van een onzinnig pleidooi, worden ongegrond verklaard. Het door klager gestelde is niet komen vast te staan. Gelet op de gegrond bevonden klachtonderdelen legt de Raad verweerder de maatregel op van een schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand. Het betreft een voorwaardelijke schorsing met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4116 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4037/12.171

    Verweerder heeft klager bijgestaan in een boedelscheidingsprocedure betreffende een woning in Nederland en een woning in Spanje. Klager was eerder door een andere advocaat bijgestaan. In die fase was een overeenkomst gesloten betreffende de toescheiding van de woning in Spanje. Verweerder heeft getracht te regelen dat bij de toescheiding van het huis in Nederland een bedrag in depot zou blijven in verband met toekomstige aanspraken van klager. Toen dat niet lukte heeft hij conservatoir beslag gelegd. Op een brief van de wederpartij waarin klager werd gesommeerd om binnen een bepaalde termijn te bevestigen dat hij zou meewerken aan toescheiding van het huis in Spanje en dat binnen een daarna volgende termijn ook zou doen, heeft verweerder niet binnen de eerstbedoelde termijn schriftelijk gereageerd. Diverse klachten over de kwaliteit van de dienstverlening en de communicatie, waaronder de klacht dat verweerder niet heeft gereageerd op de door de wederpartij gestelde termijn, waardoor een procedure tegen klager is aangespannen. De raad beoordeelt de klacht op grond van de verplichting van de advocaat om zorgvuldig uitvoering te geven aan de hem verleende opdracht. De raad acht het klachtonderdeel inzake het niet reageren binnen de door de wederpartij gestelde termijn gegrond, daar het uit een oogpunt van zorgvuldigheid op de weg van verweerder lag om de wederpartij binnen die termijn een schriftelijke reactie te sturen. Overige klachtonderdelen ongegrond. Maatregel: enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4091 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4144/13.51

    Verweerster heeft erkend dat zij 9 jaar geleden de belangen van klager heeft behartigd bij de politierechter in een strafzaak. Verweerster heeft voorts gesteld dat het feit dat zij klager 9 jaar eerder in een gehele andere kwestie heeft bijgestaan, haar thans er (tuchtrechtelijk) niet van weerhoudt de voormalig partner van klager bij te staan in een kwestie betreffende het personen- en familierecht. Nu klager niet (gemotiveerd) heeft betwist dat de eerste zaak een geheel andere kwestie (een strafzaak) betrof en dat informatie uit die zaak niet van belang kan zijn voor de onderhavige zaak, is dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond. Dat geldt temeer nu verweerster de voormalige echtgenote van klager al sinds 2007 bijstaat en klager daarover niet eerder heeft geklaagd. Klachtenonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4072 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4010/12.144

    Verzet. Geen gronden voor het verzet aangevoerd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4085 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4035/12.169 (II)

    Over de klacht aangaande excessief declareren overweegt de Raad dat de tuchtrechter niet bevoegd is om declaratiegeschillen te beslechten, maar slechts waakt tegen excessief declareren. De Raad heeft niet kunnen vaststellen dat het aan klager in rekening gebrachte bedrag evident te hoog is. Het in rekening brengen van een uur reistijd in verband met het persoonlijk (moeten) indienen van een klaagschrift bij de Rechtbank, maakt niet dat er sprake is van excessief declareren. Het klachtonderdeel is ongegrond. Verweerder heeft door voorafgaand aan een kort geding tussen (het kantoor van) verweerder en klager aan een journalist te vertellen dat klager overspannen was, niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De Raad oordeelt dat niet valt in te zien waarom daar over ter toelichting op een zakelijk geschil, dat verweerder met klager had, gesproken is. Het klachtonderdeel is gegrond. Het klachtonderdeel dat ziet op het niet zorgvuldig omgegaan zijn door verweerder met een retentierecht van klager, is niet komen vast te staan. Het klachtonderdeel is ongegrond. Voor de gegrond bevonden klachtonderdeel wordt verweerder de maatregel opgelegd van enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4110 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4047/12.181

    Verzet ongegrond. Evenals de voorzitter op basis van de stukken heeft geoordeeld heeft verweerder zijn vrijheid van handelen als advocaat van de wederpartij niet overschreden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA4136 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3901/12.35

    Klagers gaan uit van de onjuiste veronderstelling dat verweerder op enig moment hun advocaat was. Van (schijn van) belangenverstrengeling kan dan ook geen sprake zijn. Het niet toezenden van een afschrift van de dagvaarding naar het feitelijk verblijfadres wederpartij is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4079 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3928/12.62

    De Raad onderschrijft de beoordeling van de voorzitter. Wat klager in het verzet heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel dan de voorzitter heeft gegeven. Ook als aangenomen wordt dat klager, zoals hij stelt, pas in 2007 kennisgenomen heeft van het intrekken van het bezwaar door verweerder, had klager de klacht eerder moeten indienen. Het verzet is ongegrond.