Zoekresultaten 31-40 van de 182 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3708

    Klacht tegen gz-psycholoog in tbs-instelling. De klacht gaat over de plaatsing op een bepaalde afdeling, de aanvraag van een EVBG-status en de longstay-aanvraag. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:151 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3707

    Klacht tegen gz-psycholoog in tbs-instelling. De klacht gaat onder meer over de overplaatsing naar een andere afdeling, de aanvraag van een EVBG-status en de plaatsing in afzondering. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:152 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3706

    Klacht tegen psychiater in tbs-instelling. De klacht heeft betrekking op klagers medicatie, de aanvraag van een EVBG-status en de plaatsing op een bepaalde afdeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:149 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4194

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft tijdens een consult bij haar behandelend psychiater deze om hulp gevraagd voor haar zus die op dat moment met psychische problemen kampte. Klaagster verwijt beklaagde dat hij is tekortgeschoten in zijn informatievoorziening over het aanvragen van een zorgmachtiging voor haar zus. Volgens klaagster had hij moeten doorvragen over de situatie van haar zus en had hij voortvarender moeten handelen. Ook meent klaagster dat beklaagdes rapportage van het consult op dit punt gebrekkig is. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het was niet beklaagdes verantwoordelijkheid om tijdens het consult met klaagster nader te informeren naar de situatie van haar zus dan wel met klaagster de procedure omtrent de aanvraag van een zorgmachtiging voor haar zus door te nemen. Ook hoefde beklaagde het besprokene hierover niet in het dossier van klaagster vast te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:146 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3740

    Klacht tegen psychiater, inhoudende dat het door de psychiater uitgebrachte rapport niet voldoet aan de daarvoor geldende richtlijnen en dat het beginsel van hoor- en wederhoor niet is toegepast. Ook zou het – blijkens het rapport - de psychiater ontbreken aan kennis van de psychoanalyse. In lijn met uitspraak ECLI:NL:TGZCTG:2013:52 van het Centraal Tuchtcollege (CTG) oordeelt het college ten aanzien van de ontvankelijkheid, dat klager aangemerkt kan worden als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 Wet BIG, omdat diens handelen als psychiater in het rapport wordt gekwalificeerd als normoverschrijdend en niet in overeenstemming met de professionele standaard. De klacht is ontvankelijk. Verder was beklaagde naar het oordeel van het college niet verplicht het beginsel van hoor- en wederhoor toe te passen en is het college niet gebleken dat het beklaagde ontbrak aan kennis van de essentie van de psychoanalyse. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3471

    Klaagster is na een opname in het ziekenhuis met ernstige doorligwonden opgenomen op de geriatrische revalidatie-afdeling van een verpleeghuis. Beklaagde werd regiebehandelaar. Klaagster verwijt beklaagde in deze rol dat te weinig beweging is gefaciliteerd, dat de rolstoel niet geschikt was en dat het eten niet voldeed. Het college concludeert dat de klachten over het regiebehandelaarschap ongegrond zijn. Klaagster verwijt beklaagde als behandelaar dat hij zelf één of meer diagnoses heeft gesteld die in strijd zijn met eerder door andere behandelaars gedane diagnostiek. Dit klachtonderdeel is ook ongegrond. Uit de stukken blijkt dat beklaagde is uitgegaan van de al bekende diagnoses/klachten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022-4058

    De klacht tegen een verpleegkundige gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag. De IGJ verwijt de verpleegkundige dat hij een affectieve en seksuele relatie is aangegaan met een cliënte en dat erkent de verpleegkundige. Het college verklaart de klacht gegrond en legt de verpleegkundige een voorwaardelijke schorsing op van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Aan deze schorsing zijn bijzondere voorwaarden verbonden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/0073

    Klacht tegen psychiater, inhoudende dat hij klager bij de intake tramadol heeft beloofd, hij klager ten onrechte heeft gesepareerd, hij fouten heeft gemaakt ten aanzien van de medicatie en klager in de instelling van groep 2 naar groep 1 heeft overgeplaatst. Het college oordeelt met betrekking tot klachtonderdeel 1 dat geen sprake is van een toezegging van beklaagde om tramadol voor te schrijven. Beklaagde heeft verder geen betrokkenheid gehad bij het separeren van klager en naar het oordeel van het college heeft beklaagde voor wat betreft de medicatie van klager zorgvuldig gehandeld. Enige betrokkenheid van beklaagde bij de overplaatsing van groep 2 naar groep 1 is voor het college niet vast te stellen en kan dus niet leiden tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3725

    Klacht tegen uroloog. Klager is drager van het BRCA2-gen. Met een PSA-waarde van 3 is hij in 2017 voor het eerst door beklaagde gezien, waarna hij bij beklaagde onder controle is gebleven. Daarbij was sprake van een stijgende PSA. Uiteindelijk is bij klager in 2020 prostaatkanker geconstateerd. Klager verwijt beklaagde dat hij heeft nagelaten medische onderzoeken tijdig uit te voeren en adequaat te handelen op testresultaten. Volgens klager had de kanker eerder ontdekt kunnen worden wanneer beklaagde zorgvuldig en adequaat zou hebben gehandeld. Het college acht het in 2017 ingezette beleid verdedigbaar. Het college acht ook de keuze van beklaagde om in 2018 de PSA-waarde verder te vervolgen, verdedigbaar. De PSA-waarde was op dat moment niet zodanig hoog dat het tot een ander beleid had moeten leiden. De MDX-test liet een laag risico zien op de aanwezigheid van prostaatkanker, hetgeen een bevestiging leek van de MRI scan, die op dat moment ongeveer een jaar oud was. Het college kan beklaagde niet volgen in zijn verweer dat hij in november 2019 eveneens had kunnen volstaan met de keuze om de stijgende PSA verder te vervolgen. De PSA-waarde was in twee jaar tijd bijna verdubbeld. De MRI was op dat moment ruim twee jaar oud. Beklaagde heeft bij zijn afweging van dat moment niet het feit betrokken dat klager drager was van het BRCA-2 gen. Dit brengt met zich mee dat de afweging om op dat moment slechts de PSA te vervolgen en geen MRI te maken of een biopt te nemen, niet mede op deze belangrijke risicofactor was gebaseerd en dus reeds op dat moment (en niet alleen achteraf bezien) niet adequaat was. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4236

    Klacht tegen een MDL-arts over de nazorg aan klaagster na een bij een colonoscopie opgetreden miltletsel. Het college oordeelt dat de MDL-arts adequaat beleid heeft uitgezet en adequaat heeft geadviseerd. Ook de klacht dat beklaagde niet met klaagster in gesprek wilde slaagt niet. Klacht kennelijk ongegrond.