Zoekresultaten 1-10 van de 182 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3502

    Gegronde klacht tegen cosmetisch arts. Na intrekking van de klacht door patiënte heeft het college bepaald dat de behandeling van de klacht in het algemeen belang moet worden voortgezet. Voor het vervolg van de zaak is de inspectie als klager aangemerkt. De arts is eigenaar van en werkzaam in een cosmetische kliniek. Hij heeft bij patiënte een onderooglidcorrectie verricht. Daarbij is een complicatie opgetreden, na de operatie is beiderzijds een ectropion ontstaan. De arts heeft vervolgens tweemaal een hersteloperatie verricht en patiënte uiteindelijk verwezen naar een plastisch chirurg. De inspectie is van mening dat de arts bij het uitvoeren van de ooglidcorrectie in diverse opzichten tekortgeschoten is. Zo is patiënte onvoldoende geïnformeerd, is de schriftelijke verslaglegging ondermaats, is de arts bij de operaties niet gebleven binnen de grenzen van zijn kennen en kunnen en heeft hij geen professioneel gedrag vertoont bij de bejegening van patiënte. Het college verklaart alle klachtonderdelen gegrond en legt de arts de maatregel van een geheel voorwaardelijke schorsing van een jaar op, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3502

    Klacht tegen een arts wordt voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend. De inspecteur wordt vanaf nu als klager aangemerkt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:177 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3840

    Klager verwijt de longarts samengevat weergegeven dat hij in 2021 een onvolledige diagnose heeft gesteld, klager onjuist heeft behandeld en dat de longarts klager en zijn echtgenote onheus heeft bejegend in een gesprek.De klacht is door een college in raadkamer behandeld op basis van de stukken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. De longarts was alleen betrokken bij de laatste opname in september 2021, waarna meer onderzoek zou plaatsvinden. Het bedoelde gesprek is als naar en onprettig ervaren door klager, zijn echtgenote en de longarts. Uit de verslaglegging en het beschreven verloop van het gesprek is niet aannemelijk geworden dat klager en zijn echtgenote daarbij ook onheus zijn bejegend.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3839

    Klager verwijt de longarts samengevat weergegeven dat hij in 2021 een onvolledige diagnose heeft gesteld, klager onjuist heeft behandeld, klager heeft doorverwezen voor longfysiotherapie op basis van de verouderde gegevens uit 2016 en dat de longarts in het kader van de second opinion gezegd zou hebben dat klager ‘de medische gegevens zelf maar met het ziekenhuis moest delen’ waar klager voor een second opinion heen ging. De klacht is door een college in raadkamer behandeld op basis van de stukken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. De longarts heeft geen onvolledige diagnose heeft gesteld en klager niet onjuist heeft behandeld, omdat het onderzoek en de verdere behandeling van klager werden voortgezet in een ander ziekenhuis. Er is voldoende onderzoek verricht en aandacht geweest voor de toename van ‘honeycombing’ en het vermoeden dat sprake was van IPF. Beklaagde was niet de longarts die klager voor longfysio verwees.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:179 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3825

    Klager verwijt de longarts samengevat weergegeven dat hij in 2016 een onvolledige diagnose heeft gesteld, ten onrechte klager niet heeft doorverwezen voor longfysiotherapie, de aan klager voorgeschreven puf heeft gestaakt en geen verder begeleidingstraject heeft ingezet. De klacht is door het college in raadkamer behandeld op basis van de stukken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het college kan de longarts volgen in zijn relaas dat de fibrotische afwijkingen in 2016 beperkt waren en pasten bij het geschetste beeld van ernstig, deels fibrotisch emfyseem. Er was geen aanleiding voor longfysiotherapie op dat moment en geen reden om klager te vervolgen na terugverwijzing naar de huisarts.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:174 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3352

    Klacht van nabestaanden. Huisarts wordt verweten dat hij aan destijds de patiënt de uitslag van een radiologisch onderzoek niet heeft doorgegeven en dat hij patiënt niet heeft doorverwezen naar een MDL-arts. Ook wordt geklaagd over het niet meewerken aan de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en het niet in gesprek willen met klagers. Klacht gedeeltelijk gegrond. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4218

    Klacht tegen verloskundige. Beklaagde heeft naar het oordeel van het college de CTG-registratie op meerdere momenten niet goed beoordeeld. Dit had niet alleen met de kennis van nu, maar ook op dat moment wel van haar als redelijk bekwaam handelend verloskundige verwacht mogen worden. Dit valt haar dan ook tuchtrechtelijk te verwijten. In zoverre is de klacht gegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4219

    Klacht tegen gynaecoloog. Beklaagde heeft op het moment dat zij de bevalling begeleidde nagelaten zich goed te informeren over de conditie van de foetus door eerdere CTG registraties niet te bekijken. Dit klemt te meer omdat er sprake was van meconium houdend vruchtwater. Als zij het CTG had teruggekeken had zij kunnen zien dat het CTG al langdurig niet goed was en dat er dus, anders dan waar zij vanuit ging, geen sprake was van reserves bij de foetus die de keuze voor een vaginale bevalling rechtvaardigden. Ook had zij naar het oordeel van het college het vaginaal toucher zelf moeten doen en niet mogen overlaten aan de verloskundige. Het afzeggen van de sectio en alsnog besluiten tot een vaginale bevalling is een inschattingsfout geweest die beklaagde tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. De klacht is in zoverre gegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5080

    Voorzittersbeslissing. Klacht van meerdere klagers tegen psychiater die in een artikel vergelijkingen maakt tussen complotdenkers en bepaalde psychiatrische aandoeningen. Beklaagde noemt de klagers niet in het artikel. Klagers zien zichzelf niet als complotdenkers, maar hun omgeving wel. De voorzitter acht klagers niet rechtstreeks belanghebbend. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:171 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3413

    De klacht gaat over de verzuimbegeleiding door een bedrijfsarts. Het verwijt is dat de terugkoppelingen aan de werkgever niet overeenkomen met de gesprekken tussen klaagster en de bedrijfsarts. Ook zijn er klachten over dossiervoering en de overdracht van het dossier aan de opvolgend bedrijfsarts. Het college verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt geen maatregel op.