Zoekresultaten 41151-41160 van de 42781 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0412 Raad van Discipline Amsterdam 09-245A

    Klacht tegen advocaat wederpartij in echtscheidingsprocedure. Verweerder wordt verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan heling door voor klager bestemde post in de onderhandelingen te betrekken die door de ex-echtgenote van klager zouden zijn onderschept. Daarnaast zou verweerder valse stukken aan de rechtbank hebben overgelegd. Tenslotte wordt verweerder verweten stellingen te hebben ingenomen waarvan hij wist of zou moeten weten dat deze onjuist waren. Klachten ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0413 Raad van Discipline Amsterdam 09-247A

    Klacht tegen advocaat wederpartij in echtscheidingsprocedure. Verweerster wordt verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan heling door voor klager bestemde post in de onderhandelingen te betrekken die door de ex-echtgenote van klager zouden zijn onderschept. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0423 Kamer van toezicht Breda KL 19/2010

    De door de notarissen als hiervoor aangevoerde omstandigheden disculperen hen daarvoor niet. Deze omstandigheden kunnen en mogen nimmer reden zijn voor het doen ontstaan van bewaringstekorten, zeker niet van een (structurele) omvang als door klager is geconstateerd. De notarissen, en met name notaris mr. [naam], verliezen bij de door hen geschetste omstandigheden die volgens hen tot die tekorten hebben geleid, uit het oog, dat deze in hoofdzaak zijn ontstaan door opnames van notaris mr. [naam] van de kwaliteitsrekening gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 oktober 2009 van in totaal het aanzienlijke bedrag van ca. € 290.000 aan managementsfees. Deze opnames waren, gelet op het negatieve kantoorresultaat, volstrekt onverantwoord en notaris mr. [naam] heeft daarmee het kantoor in een zeer risicovolle positie gebracht. Dit handelen en nalaten getuigt van gebrek aan inzicht van hetgeen een goed notaris betaamt en moet, gelet op de maatschappelijke vertrouwenspositie die een notaris inneemt, als hoogst tuchtrechtelijk laakbaar worden aangemerkt. Dit klemt nog temeer nu bij gelegenheid van de mondelinge behandeling de notarissen, niettegenstaande de reeds op 22 december 2009 ingediende klachten en ondanks hun eerdere toezeggingen, nog steeds niet zijn overgegaan tot het aanzuiveren van het tekort, maar hebben volstaan met hun verklaring dat dit alsnog op uiterlijk een termijn van 14 dagen zal plaatsvinden, waartoe inmiddels opdracht aan de bank zou zijn verstrekt. Zij zijn daarmee blijven handelen in strijd met de hiervoor genoemde regelgeving en hebben op volstrekt onaanvaardbare wijze hun verplichting om ontstane tekorten onmiddellijk aan te vullen, verzaakt en evenmin oog gehad voor de positie van hun cliënten.   De klacht is dan ook ten aanzien van beide notarissen gegrond. De kamer stelt zich ten aanzien van notaris mr. [naam] op het standpunt dat zijn handelen/nalaten hem dusdanig ernstig moet worden aangerekend, dat ter zake daarvan aan hem de zwaarst mogelijke tuchtmaatregel van ontzetting uit het ambt moet worden opgelegd. Naast de omstandigheid dat in het hiervoor genoemde tijdvak is gebleken van aanzienlijke structurele tekorten en nog steeds door hem niet is voldaan aan het aanzuiveren daarvan, rekent de kamer hem in hoogst ernstig mate aan dat deze tekorten voornamelijk door zijn opnames van aanzienlijke bedragen aan managementfees zijn veroorzaakt, dit niettegenstaande de uiterst zorgelijke financiële positie van het kantoor. Uit de omstandigheid dat notaris mr. [naam] desondanks en ten onrechte die tekorten voornamelijk wijt aan het handelen van zijn inmiddels gedefungeerd associé, getuigt volgens de kamer van gebrek aan ieder inzicht in de ernst van zijn eigen handelen en nalaten. Dit handelen en nalaten tast naar het oordeel van de kamer niet alleen de integriteit van de notaris zelf aan, maar ook die van de beroepsgroep. De kamer laat daarbij voorts nog meewegen de omstandigheid dat de notaris ter zake van eerdere tuchtrechtelijke verwijten, overigens van een andere strekking als het onderhavige, tot tweemaal toe de maatregel van waarschuwing is opgelegd, hetgeen  klaarblijkelijk niet aan het thans geconstateerde verwijt, in de weg heeft gestaan.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0414 Raad van Discipline Amsterdam 09-246A

    Verweerder wordt verweten tegenover klager onduidelijkheid te hebben laten bestaan over de vraag of hij al dan niet als advocaat optrad voor de ex-echtgenote van klager door vanhoedanigheid te wisselen. Voorts wordt verweerder verweten zijn bijstand aan deex-echtgenote van klager vorm te hebben gegeven op een onbetamelijke, ongeoorloofde en zelfs strafbare wijze. Klachten ongegrond.  

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0424 Kamer van toezicht Breda KL 18/2010

    Omdat in die splitsingsakte, welke onlosmakelijk is verbonden met de levering van de betreffende appartementsrechten, het kettingbeding integraal als verplichting voor de eigenaren van de appartementsrechten is opgenomen, kan dit tot geen andere conclusie leiden dan dat dit beding onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, zodat het opnemen  van dit beding in de akte als bijzondere verplichting de notaris en kandidaat-notaris niet kan worden tegengeworpen. Bovendien vloeide het opnemen van het beding in de leveringsakte voort uit de ter zake in de splitsingakte ten aanzien van het beding opgenomen bepaling dat ter waarborging van de continuïteit van hoogwaardige woon- en zorgvoorzieningen het beding in (onder meer) de akten van overdracht van de betreffende appartementsrechten woordelijk dient te worden opgenomen. De klacht, voor zover door klager gebaseerd op voormeld standpunt, mist dan ook in zoverre een deugdelijke feitelijke grondslag.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0415 Raad van Discipline Amsterdam 09-272U

    klachtonderdeel c is ingetrokken ter zitting. Diverse klachten over optreden voormalig advocaat. Nu de raad niet is gebleken dat verweerder tekort is geschoten in de behandeling van de zaak, worden de klachten ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0425 Kamer van toezicht Breda KL 20/2010

    Evenals in de bij de kamer van toezicht te ’s-Hertogenbosch voorliggende casus het geval was, moet ook de onderhavige in voormelde zin door de notaris gebruikte domeinnaam als strijdig met de hiervoor genoemde beroeps- gedragsregel worden aangemerkt. Ook hier doet zich immers de situatie voor dat het kantoor van de notaris niet het enige kantoor is in de plaats van vestiging van de notaris, in casu [plaatsnaam], zodat het gebruik van die domeinnaam bij het publiek voor verwarring kan zorgen. De kamer volgt dan ook niet de notaris in zijn opvatting dat dit standpunt inmiddels achterhaald zou zijn.   Evenmin doet hieraan af de door notaris opgeworpen omstandigheid dat klager zelf, althans zijn kantoor, gebruik maakt van een soortgelijke domeinnaam ([e-mailadres]). Nog daargelaten dat klager ten aanzien daarvan heeft verklaard dat hij van het   gebruik van die naam zelf nimmer op de hoogte is geweest en dat hij, na het bekend worden daarmee, onmiddellijk dat gebruik heeft laten staken, rechtvaardigt die omstandigheid niet -naar de kamer het ter zake door de notaris gevoerde verweer begrijpt- de daaraan door de notaris verbonden conclusie, dat daarmee klager zijn recht op het indienen van de onderhavige klacht heeft verwerkt.    Daarnaast kan in het gebruik door ook andere notarissen van soortgelijke domeinnamen geen rechtvaardigingsgrond voor het gebruik van de onderhavige domeinnaam worden gevonden. Dit disculpeert de notaris niet.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0416 Raad van Discipline Amsterdam 10-078A

    60B. ; schorst verweerster met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk als advocaat.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0426 Kamer van toezicht Breda KL 15/2010

    Ter beantwoording staat de vraag of het handelen dan wel nalaten van de notaris en kandidaat-notaris in het kader van de afwikkeling van de in kwestie zijnde nalatenschap strijd oplevert met de in artikel 98, lid 1 van de Wet op het notarisambt neergelegde tuchtnorm en meer specifiek, wat betreft de notaris, of dit mede het geval is met betrekking tot de door hem verleden testamentaire akte.   Wat betreft dit laatste is naar het oordeel van de kamer onvoldoende aannemelijk geworden dat klagers moeder ten tijde van het passeren van de testamentaire akte, waarbij zij haar eerdere testament heeft gewijzigd, daartoe niet de wilsbekwaamheid bezat, dan wel dat in ieder geval door de notaris daaraan moest worden getwijfeld.    De ernstige ziekte van zijn moeder, de omstandigheid dat de akte bij haar thuis is verleden en dat zij enkele weken later is overleden, zijn daarvoor een onvoldoende aanwijzing, zo ook de door klager tevens aangevoerde en overigens door de notaris betwiste omstandigheid dat was afgesproken dat bij twijfel een geriater zou worden geraadpleegd. Ervan uitgegaan moet dan ook worden dat de notaris op grond van zijn eigen bevindingen over de wilsbekwaamheid van klagers moeder tot het passeren van de akte heeft mogen komen. Dit onderdeel van de klacht is daarmee ongegrond.   Dit lot treft eveneens klagers overige verwijten. Uit de onweersproken gebleven stellingen van de notaris en kandidaat-notaris is naar voren gekomen dat zij zich, anders dan klager aanvoert, wel degelijk hebben ingespannen om tot een afwikkeling van de nalatenschap te komen en dat dit niet tot resultaat heeft geleid, te wijten is geweest aan de onderlinge, kennelijk nog steeds bestaande meningsverschillen tussen klager en zijn broers. Hiervoor kan voldoende steun worden gevonden in de brief van de notaris van 9 oktober 2008, waarin hij een opsomming geeft van de bemoeienissen tot dan toe en de reden van het gebrek aan resultaat. In die brief heeft de notaris tevens uiteengezet de reden waarom de executeur van haar taak wenste te worden ontheven. Daarbij nog in aanmerking nemend het daarop plaatsgehad hebbend gesprek van klager met de notaris, waarbij klager blijkens zijn eigen gespreksverslag in wezen heeft ingestemd met de beëindiging van het executeurschap en ervoor heeft gekozen de afwikkeling samen met zijn broers zelf ter hand te nemen, kan niet gezegd worden dat klager door de notaris en kandidaat-notaris van de reden van het beëindigen van het executeurschap onwetend is gelaten, noch dat geen verdere oplossingen zijn besproken.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0410 Raad van Discipline Amsterdam 09-237H

    Klager treedt namens 3 klagers op. Verweerder is betrokken bij een klacht tegen zijn kantoorgenoot (zie 09-238H). Klacht ongegrond, nu niet is gebleken dat verweerder bij de zaak betrokken was.