Zoekresultaten 39161-39170 van de 46266 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0428 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2011/12

    Klachtambtenaarzaak: Het voorschrijven van derde en vierde generatie antibiotica bij dieren is slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden aanvaarbaar, gelet op de resistentieproblematiek en het feit dat deze nieuwste groep antibiotica onmisbaar is voor de humane geneeskunde. Dergelijke antibiotica is hier uiterst lichtvaardig en ten onrechte ingezet. Het college weegt zwaar mee dat beklaagde als werkgever bij uitstek in de mogelijkheid verkeerde om het antibioticabeleid van de maatschap te bepalen, maar heeft nagelaten eenduidige richtlijnen te scheppen gericht op voorkomen van onjuist antibioticagebruik. Volgt geldboete van € 5.000,- waarvan € 3.000,= voorwaardelijk

  • ECLI:NL:TNOKMAA:2010:YC0795 Kamer van toezicht Maastricht N 09/79

    belangenbehartiging door notaris

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2033 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.072

    De klacht betreft de overleden echtgenote van klager, patiënte. Patiënte verbleef op de afdeling interne geneeskundige van het ziekenhuis waar de MDL-arts, verweerder, werkzaam is. Voor overplaatsing naar de afdeling neurologie is bij patiënte een katheter geplaatst, waarbij zij volgens klager inwendig verwond is geraakt. Klager wil weten of degene die de katheter plaatste daartoe bevoegd en bekwaam was. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2027 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.284

    Klacht tegen psychiater. De samenvatting van de psychiater in zijn rapport is geen samenvatting van de feiten, maar door de psychiater aangepaste feiten in het licht van zijn conclusies. Het onderzoek op 11 juli 2008 was van te korte duur om tot een behoorlijk oordeel te kunnen komen. Ten onrechte vond de psychiater het niet nodig om met de behandelaars van klager te overleggen of bij hen medische informatie op te vragen. Uit het rapport blijkt niet waarop is gebaseerd dat de klachten vergelijkbaar waren met de klachten in 2004. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat d e wellicht enigszins beperkt te noemen vraagstelling van het UVW in voldoende mate werd aangevuld door de meegezonden gegevens en dat de psychiater terecht heeft geoordeeld dat de voorliggende informatie, tezamen met de bevindingen uit zijn eigen onderzoek, voldoende was en dat er geen noodzaak bestond tot het inwinnen van nadere medische informatie. Weliswaar is de beantwoording door de psychiater van Vraag 1. “Is betrokkene naar uw mening op 07-11-2004 vanuit psychiatrisch oogpunt volledig geïnvalideerd te achten?” met enkel “Nee” kort te noemen, maar de psychiater heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat dit “Nee” weldoordacht was hetgeen ook blijkt uit hetgeen door de psychiater in zijn rapportage is weergegeven onder de kopjes “Psychiatrisch onderzoek” en “Descriptieve conclusie”. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2041 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/017

    Klager verwijt de orthopeed dat hij in de periode dat hij hem behandelde is tekortgeschoten in de zorg die hij van hem mocht verwachten. Afwijzing

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2034 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.127

    De klacht betreft de overleden echtgenote van klager, patiënte. Patiënte verbleef op de afdeling interne geneeskundige van het ziekenhuis waar de verpleegkundige, verweerder, werkzaam is. Voor overplaatsing naar de afdeling neurologie heeft verweerder bij patiënte een katheter geplaatst, waarbij zij volgens klager inwendig verwond is geraakt. Klager verwijt verweerder - kort gezegd - de katheter niet deskundig geplaatst te hebben. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2719 Raad van Discipline Amsterdam 11-260Alk

    Klacht over het niet duidelijk scheiden in de publiciteit van de hoedanigheid van deken en die van advocaat. De raad is van oordeel dat wanneer de deken in een andere hoedanigheid optreedt dan die van deken hij grote zorgvuldigheid dient te betrachten bij het kenbaar maken van de hoedanigheid waarin hij optreedt. De raad is er niet van overtuigd dat deze zorgvuldigheid in het onderhavige geval door verweerder toereikend in acht is genomen, maar is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder door de gedane uitlatingen in het bewuste artikel misbruik heeft gemaakt van zijn positie als deken en/of als advocaat. Geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Klager is bij gebrek aan eigen belang niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht over de wijze waarop verweerder zich heeft uitgelaten over de door klager ingeschakelde advocaat.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2028 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.289

    Klacht tegen psychiater. De klachten hebben deels betrekking op het onderzoek zoals dit door de psychiater is verricht en de daaruit voorvloeiende rapportage van 14 augustus 2008. Overigens zien de klachten op het feit dat de rapportage en het afzien van inzage- en correctierecht niet met klager zou zijn besproken. De psychiater heeft weliswaar niet alle medische informatie van de behandelend sector en de rapporten van verzekeringsartsen waarover het UWV beschikte bij het UWV opgevraagd, maar de psychiater heeft terecht mogen oordelen dat hier geen noodzaak toe bestond gezien de uitgebreide vraagstelling van het UWV. Gezien de zwaarwegende belangen van klager bij een sociale zekerheidsuitkering in verband met de door hem gestelde arbeidsongeschiktheid, behoorde het tot de taak van de psychiater als rapporteur om klager volledig in te lichten omtrent de voor hem van belang zijnde aspecten van het medisch onderzoek. De informatieverschaffing door een rapporteur dient in een geval als het onderhavige onder meer in te houden dat de rapporteur de onderzochte duidelijk maakt wat het doel is van het onderzoek, welke consequenties er zijn verbonden aan mogelijke uitkomsten van het onderzoek, op welke wijze het onderzoek verloopt en welke interventiemogelijkheden de onderzochte heeft met betrekking tot hetgeen op basis van het onderzoek wordt gerapporteerd. Nu de psychiater in zijn rapport van 14 augustus 2008 heeft vastgelegd – onder het kopje “anamnese” – dat hij klager uitleg heeft gegeven over de procedure van het onderzoek en dat hij klager heeft gewezen op zijn rechten als onderzochte, ziet het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding om te veronderstellen dat de psychiater niet heeft voldaan aan zijn hiervoor onder rechtsoverweging 4.5. omschreven verplichtingen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2042 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/023

    De klacht betreft de behandeling van klaagsters moeder, verder te noemen: patiënt. Klaagster verwijt de orthopeed dat hij in de periode dat hij patiënt behandelde is tekortgeschoten in de zorg die zij van hem mocht verwachten. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2035 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.181

    Klacht tegen psychiater. Klaagster verwijt haar ernstige nalatigheid, laconiek en verwijtbaar handelen, strijdig met hetgeen van een arts in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Meer in het bijzonder verwijt zij de psychiater patiënte, klaagsters dochter, die was opgenomen met een rechterlijke machtiging en suïcidaal was met verlof te hebben laten gaan met nauwelijks geld op zak en geen actie te hebben ondernomen toen patiënte niet terugkeerde. Tenslotte verwijt zij de psychiater slechte nazorg door de inrichting. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat er geen aanwijzing is dat patiënte daadwerkelijk specifiek is behandeld voor de al langer bestaande forse psychiatrische aandoeningen en dat de arts signalen van suïcidaliteit heeft gemist en acht het eerste klachtonderdeel in zoverre gegrond. Ook het tweede klachtonderdeel acht het college gegrond en legt de maatregel van berisping op. Het beroep van de arts tegen de gegrondverklaring van beide klachtonderdelen slaagt. In dit stadium van de behandeling mocht worden volstaan met het wegnemen van de gevaren waarvoor de RM was verleend door te werken aan stabiliseren van de alcohol- en medicijnverslaving, het opbouwen van de vertrouwensrelatie en het op geleide en onder voorwaarden geven van vrijheden o.a. in de vorm van korte verloven. Er was voor arts geen aanleiding om het verlof van 6 op 7 januari waarvan patiënte niet terugkeerde niet toe te staan. De keuze van de arts om niet onmiddellijk in te grijpen toen patiënte niet op het afgesproken tijdstip van verlof terugkeerde acht het Centraal Tuchtcollege onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd.