Zoekresultaten 361-370 van de 13417 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5277

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is bevallen in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkt. De gynaecoloog zag klaagster die dag op twee momenten, voorafgaand aan de bevalling om kennis te maken en na de bevalling. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij haar baby naakt en alleen heeft achtergelaten op een aankleedkussen. Het college oordeelt dat de gynaecoloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De gynaecoloog verliet de kamer toen zij door klaagster werd verzocht om de kamer te verlaten. Volgens de gynaecoloog lag de baby op dat moment op het aankleedkussen onder een warmtelamp. Vervolgens namen twee andere collega’s vrijwel direct de verdere zorg van de baby over. Het college is met de gynaecoloog van oordeel dat de gynaecoloog, gezien de situatie en bejegening door klaagster, de kamer heeft kunnen verlaten.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5777

    Deels gegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot, maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. De gynaecoloog heeft klagers voorafgaand aan de bevalling inlicht over de mogelijkheden, ofwel keizersnede ofwel vaginale bevalling. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de gynaecoloog onjuiste of onvolledige informatie heeft gegeven over de risico’s die samenhangen met de verschillende vormen van bevallen, dus geen sprake van bewust onjuist informeren. Het college kan klagers wel volgen in hun indruk dat het ziekenhuis/de gynaecoloog sturend is in de uiteindelijke keuze. De bedoelde sturing is niet zodanig dat de gynaecoloog een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het college is van oordeel dat de gynaecoloog de stuitbevalling niet onder deze omstandigheden (drukke zaterdag zonder tweede gynaecoloog, lang afwachten met actief inzetten van verschillende handgrepen, onvoldoende aandacht voor de CTG-registratie en classificatie) had moeten voortzetten en in ieder geval op enig moment had moeten overgaan op een keizersnede of op zijn minst had moeten overwegen. Er is bij het college twijfel over de regie tijdens de uitdrijving en de voortvarendheid, kwaliteit en doeltreffendheid van het handelen van de gynaecoloog. Niet is gebleken dat de gynaecoloog in de nagesprekken niet eerlijk is geweest. Het is de gynaecoloog ook niet te verwijten dat er geen melding bij de IGJ is gemaakt. Klacht deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5778

    Deels gegronde klacht tegen een verloskundige. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. De verloskundige heeft met een termijn van 41 weken en 4 dagen een Foley catheter (ballon) geplaatst ter voorbereiding op de inleiding van de bevalling de volgende dag. De verloskundige is niet betrokken geweest bij de counseling en de gemaakte keuze voor een vaginale baring. Wel heeft zij dienst tijdens de bevalling van klaagster. De verloskundige heeft niet geconstateerd dat de CTG-waarde (minst genomen) niet optimaal was en evenmin dat het nadien verslechterde. Zij heeft hieraan onvoldoende aandacht gegeven en/of de CTG-waarde onjuist geïnterpreteerd. Zij had (uiterlijk) bij de overdracht aan de gynaecoloog de verslechtering van het CTG in de tijd actief moeten melden, maar zij heeft dat ten onrechte nagelaten. Zeker gelet op het verhoogde risico bij een stuitbevalling – temeer bij een eerste kind - had van haar verwacht mogen worden dat zij meer (pro)actief had opgetreden. Dit nalaten is haar tuchtrechtelijk te verwijten. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5237

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog – kort gezegd – dat zij niet luisterde naar haar verzoek om een keizersnede en dat in de maanden na de bevalling niet is gezien dat er niet goed was gehecht.   Het college ziet in het medisch dossier geen aanwijzingen dat klaagster eerder over een keizersnede heeft willen spreken. De gynaecoloog heeft tot de beslissing voor een vacuümextractie kunnen komen. Wat betreft de (totaal)ruptuur was er sprake van een moeizame wondgenezing. Van onzorgvuldig handelen door de gynaecoloog is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5522

    Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Bij klaagster is de baarmoeder operatief verwijderd. De ingreep begint als kijkoperatie, maar vanwege opgetreden bloeding bij de introductie van de trocar wordt het een open buikoperatie. De bloeding wordt gestopt en de ingreep is succesvol, maar kort na de operatie krijgt klaagster last van darmproblemen die in ernst toenemen en uiteindelijk leiden tot arbeidsongeschiktheid en het aanbrengen van een stoma. Klaagster vindt dat dit is veroorzaakt door een verkeerd uitgevoerde operatie door de gynaecoloog. Meer in het bijzonder verwijt ze de gynaecoloog dat, tegen afspraken in, de kijkbuis onjuist en op de verkeerde plek is aangebracht, waarna schade is ontstaan aan de aorta waardoor (uiteindelijk) de genoemde darmproblemen zijn veroorzaakt. Het college oordeelt dat de trocar niet onder de verkeerde hoek is geplaatst en niet op de verkeerde plaats is aangebracht. De keuze van plaats tot inbrengen is een keuze van de operateur, die gedurende een operatie en afhankelijk van de omstandigheden en bezwaarlijk (vooraf) met de patiënt kan overlegd worden. Het verwijt dat de gynaecoloog niet vooraf klaagster heeft geïnformeerd over het uitvoeren van de operatie samen met een AIOS in plaats van een andere gynaecoloog is ongegrond. Overige klachtonderdelen ook ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1812

    Klacht tegen een psychiater. De echtgenote van klager, hierna: patiënte, is gediagnostiseerd met (gevorderde) dementie op basis van de ziekte van Alzheimer. Patiënte verbleef op de afdeling voor jong dementerenden van een psychogeriatrisch verpleeghuis. De psychiater is door de behandeld specialist ouderengeneeskunde telefonisch in consult gevraagd. Klager verwijt de psychiater dat hij zonder het stellen van een diagnose een medicatieadvies heeft gegeven aan de specialist ouderengeneeskunde en zijn zorgplicht heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat het klaagschrift niet (mede) is ondertekend door klaagster zelf en de mentor van klaagster niet heeft ingestemd met het indienen van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in de klacht. De toetsing of klager klachtgerechtigd is als bedoeld in artikel 65 lid 1 van de Wet BIG vindt plaats op het moment dat de klacht wordt ingediend. Het Centraal Tuchtcollege is ervan overtuigd dat patiënte ten tijde van het indienen van de klacht niet voldoende in staat was om de gevolgen daarvan te overzien en dus haar wil hierover tot uitdrukking te brengen. Op dat moment was het eerder bestaande mentorschap over patiënte door de kantonrechter opgeheven. Dit betekent dat klager als levensgezel van patiënte bevoegd is om als naaste betrekking een klacht in te dienen. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak zelf af en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:26 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1843

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klaagster heeft de verzekeringsarts bezocht voor een verzuimconsult, nadat zij ziek uit dienst was getreden bij haar voormalig werkgever. Klaagster verwijt de verzekeringsarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld jegens haar door medische bevindingen ten aanzien van klaagster in een rapport op te nemen zonder dit met klaagster te hebben besproken. Daarnaast heeft de verzekeringsarts volgens klaagster informatie in het rapport opgenomen die niet met haar voormalig werkgever behoorde te worden gedeeld. Klaagster vindt ook dat hij haar onvoldoende heeft begeleid en dat hij niet tot het oordeel had kunnen komen dat zij arbeidsgeschikt was. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1932

    Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. De huisarts heeft klager verwezen naar het luchtwegklachtenspreekuur. Ruim twee weken later heeft de huisarts klager thuis een visite gebracht. Zij heeft klager onderzocht en daarna een gastroscopie in het ziekenhuis en een afspraak bij klager thuis voor bloedprikken geregeld. Na ontvangst van de bloeduitslagen is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat zij te lang gefocust is op corona, dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1933

    Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. In die periode is klager één keer door de in deze zaak beklaagde huisarts gezien. Hij wilde een sterkere pijnstiller waarop de huisarts hem heeft meegedeeld dat hij al de sterkste pijnstiller voorgeschreven had gekregen. Klager wilde zich toen niet laten onderzoeken. Twee weken na dit consult is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat zij te lang gefocust is geweest op corona, dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1934

    Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. Klager is door de huisarts gezien op het luchtwegklachtenspreekuur. Zij constateerde een luchtweginfectie en heeft klager antibiotica, salbutamol en oxycodon voorgeschreven. Ook heeft zij hem een vangnetadvies gegeven. Drie weken na het consult bij de huisarts is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.