ECLI:NL:TGZRAMS:2024:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5277

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:25
Datum uitspraak: 30-01-2024
Datum publicatie: 30-01-2024
Zaaknummer(s): A2023/5277
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is bevallen in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkt. De gynaecoloog zag klaagster die dag op twee momenten, voorafgaand aan de bevalling om kennis te maken en na de bevalling. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij haar baby naakt en alleen heeft achtergelaten op een aankleedkussen. Het college oordeelt dat de gynaecoloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De gynaecoloog verliet de kamer toen zij door klaagster werd verzocht om de kamer te verlaten. Volgens de gynaecoloog lag de baby op dat moment op het aankleedkussen onder een warmtelamp. Vervolgens namen twee andere collega’s vrijwel direct de verdere zorg van de baby over. Het college is met de gynaecoloog van oordeel dat de gynaecoloog, gezien de situatie en bejegening door klaagster, de kamer heeft kunnen verlaten.

A2023/5277
Beslissing van 30 januari 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 30 januari 2024 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen

C,
gynaecoloog,
werkzaam te D,
verweerster, hierna ook: de gynaecoloog,
gemachtigde: mr. D. Schut-Wolfs, werkzaam te Amsterdam.

1. De zaak in het kort
1.1 Op 13 juni 2022 is klaagster bevallen in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkt. De gynaecoloog zag klaagster die dag op twee momenten, voorafgaand aan de bevalling om kennis te maken en na de bevalling. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij haar baby naakt en alleen heeft achtergelaten op een aankleedkussen.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, gedateerd 12 januari 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 28 september 2023.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De feiten
Klaagster is op 13 juni 2022 om 20.36 uur bevallen. De verloskundige mocht van klaagster na de bevalling niet kijken of klaagster gehecht moest worden. De gynaecoloog noteerde in het medisch dossier:
‘(…) Na spontane baring in bad en na uitgebreide toestemming tot uitdrukken placenta onwerkzame escalerende situatie tussen zorgverleners en patiënte. (…)

Hierop is op verzoek van de verloskundige de gynaecoloog gekomen en heeft klaagster nagekeken. In het medisch dossier is genoteerd:
(…) Mw is aangesproken op haar gedragen en uitspraken door C. Mw werd hierop boos en is het niet eens met onze bevindingen. (…). Uiteindelijk zei mw dat ze snel naar huis wilde en onze gezichten niet meer wilde zien. Hierop heeft C gezegd dat ze haar personeel niet zo laat behandelen en mij kamer laten verlaten.

In het dossier noteerde de verloskundige om 21.59 uur: ‘C is ook door mw weggestuurd van de kamer’.

In het medisch dossier staat verder:
22.00 uur: Collega en andere verloskundige zijn nu op de kamer om zoon te verzorgen (…)

4. De klacht en de reactie van de gynaecoloog
4.1 Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij haar baby naakt en alleen heeft achtergelaten op een aankleedkussen.

4.2 De gynaecoloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de gynaecoloog de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende gynaecoloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de gynaecoloog geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

De beoordeling
5.2 Het college oordeelt dat de gynaecoloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De gynaecoloog verliet de kamer om 21.59 uur toen zij door klaagster werd verzocht om de kamer te verlaten. Volgens de gynaecoloog lag de baby op dat moment op het aankleedkussen onder een warmtelamp. Klaagster heeft dit niet weersproken. Vervolgens namen twee andere collega’s vrijwel direct de verdere zorg van de baby over.

5.3 Het college is met de gynaecoloog van oordeel dat de gynaecoloog, gezien de situatie en bejegening door klaagster, de kamer heeft kunnen verlaten. De veiligheid en gezondheid van de baby is op geen enkel moment in gevaar geweest.

Slotsom
5.4 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 30 januari 2024 door A.M.J.G. van Amsterdam, voorzitter, L.W.M. Creemers, lid-jurist, G.L. Bremer, P.F. Boekkooi en M.J.E. Mourits, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekker, secretaris.