Zoekresultaten 20341-20350 van de 44758 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:239 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.494
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:239
Klacht tegen HAP arts. Klaagster is echtgenote van een inmiddels overleden hoog bejaarde patiënt met Alzheimer. Patient is op zijn rug gevallen. De arts heeft hem in de nacht op de HAP gezien en geconcludeerd dat sprake was van een kneuzing van de rug. Een dag later zijn in het ziekenhuis, na verwijzing door de huisarts, verschillende fracturen in de wervelkolom, waaronder een instabiele halswervelfractuur, gediagnostiseerd. Klaagster verwijt de arts onder meer dat zij het lichamelijk onderzoek onvoldoende adequaat, onvoldoende zorgvuldig en ondeskundig heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht op dit punt gegrond en legt de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege komt tot de conclusie dat aannemelijk is dat het onderzoek van de arts te summier is geweest, in het bijzonder waar het gaat om de aantasting van het loopvermogen van patiënt. Dat geen sprake was van krachtverlies of andere door het trauma veroorzaakte motorische beperking, heeft de arts niet op basis van het verrichte onderzoek kunnen vaststellen. Het Centraal Tuchtcollege volstaat met een waarschuwing .
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:246 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.105
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:246
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat zij een niet volledig ingevulde en niet correcte probleemanalyse heeft ingevuld en dat de probleemanalyse niet tijdig is opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het tijdig (binnen zes weken na de eerste ziektedag) opstellen, ondertekenen en toesturen van de probleemanalyse een eigen verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts is. Het feit dat de arbodienst fouten heeft gemaakt of dat de gehanteerde werkwijze van de arbodienst tot gevolg heeft gehad dat er vier versies van de probleemanalyse in omloop zijn gekomen, doet aan deze eigen (tuchtrechtelijke) verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts niet af. Het Centraal Tuchtcollege constateert dat de bedrijfsarts haar verantwoordelijkheid met betrekking tot het tijdig opstellen en ondertekenen van de probleemanalyse in het geval van klaagster niet heeft genomen. O ok het juist en volledig invullen van een probleemanalyse is een eigen verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts. Het kan de bedrijfsarts dan ook worden aangerekend dat dit in het geval van klaagster niet is gebeurd. Het feit dat er foutieve antwoorden door het systeem zijn ingevuld die de bedrijfsarts niet kan wijzigen (wat daar verder ook van zij) doet daaraan niet af. Het voorgaande betekent dat het Centraal Tuchtcollege de klacht in al haar onderdelen gegrond acht. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, en opnieuw rechtdoende, verklaart de klacht alsnog gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2017:26 Kamer voor het notariaat Amsterdam 624694 / NT RK 17-18 OJ en 624697 / NT RK 17-19 OJ
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-06-2017
- ECLI:NL:TNORAMS:2017:26
De vraag of de notarissen voorafgaand aan het passeren van de akte, kennis hadden moeten nemen van de Franse akte, kan onbeantwoord blijven. Op enig moment is immers in gezamenlijk overleg besloten over te gaan tot opheffing van de huwelijksvoorwaarden zoals aangegaan in de akte van 2001, alvorens het verdere erfrechtelijke traject ter hand werd genomen. De notarissen hebben onweersproken gesteld dat de notaris tijdens de bespreking van 24 februari 2014, die ruim een uur heeft geduurd, op de gevolgen heeft gewezen. Daarna is het concept voor de akte, waarin een, naar de notarissen ook hebben gesteld, ongebruikelijk uitvoerige considerans is opgenomen, waarin de gevolgen nog eens expliciet zijn beschreven, op 26 februari 2014 per e-mail aan klager toegezonden. In die mail is nog eens afzonderlijk vermeld dat na het passeren alle bezittingen, zowel in Nederland als daarbuiten, gezamenlijke eigendom zullen zijn. Daarna heeft klager, alvorens de volgende dag tot passeren werd overgegaan, er blijk van gegeven het voorgaande ontvangen en gelezen te hebben. Onder de gegeven omstandigheden moeten de notarissen geacht worden aan hun Belehrungspflicht te hebben voldaan en leidt de omstandigheid dat het pand (adres) in de bespreking van 24 februari 2014 mogelijk niet met zoveel woorden aan de orde is gekomen, niet tot een ander oordeel.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:234 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.346
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:234
Klacht van vader zonder gezag tegen psychiater van zijn zoon. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Psychiater heeft vader voldoende geïnformeerd en was niet gehouden informatie die vader aan haar verschafte in haar rapportage op te nemen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:247 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.139
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:247
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:241 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.025
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:241
klacht tegen een gz-psycholoog. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij hem, als voormalig patiënt, in loondienst heeft genomen en op haar terrein heeft laten wonen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de gz-psycholoog een voorwaardelijke schorsing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de gz-psycholoog.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:235 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.315
- Datum publicatie: 16-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:235
Klacht tegen plastisch chirurg. Klager leed aan lipodystrofie in het gezicht en heeft zich in juni 2006 tot verweerder, plastisch chirurg, gewend voor een behandeling waarbij zijn wangen zouden worden opgevuld. Drie maanden later heeft de ingreep plaatsgevonden. Bij klager is in beide wangen Bio-Alcamid ingespoten. Twee jaar later bleek de Bio-Alcamid nog steeds zichtbaar en heeft verweerder klager twee opties voorgehouden: gedeeltelijke verwijdering van de Bio-Alcamid of opvulling van de diepte boven de Bio-Alcamid. Klager verwijt verweerder dat hij: 1) heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij bij de uitoefening van zijn beroep in acht moet nemen, 2) misvormingen in het gelaat van klager heeft veroorzaakt, en 3) zonder informed consent het middel Bio-Alcamid heeft gebruikt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, omdat de arts niet zorgvuldig heeft gehandeld door klager pas op de dag van de ingreep te informeren over het te gebruiken opvulmiddel en er vanuit te gaan dat, toen klager niet protesteerde, er informed consent was. De arts is ter zake daarvan de maatregel van berisping opgelegd. Voor het overige is de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt zowel het beroep van de arts als het incidenteel beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-272
- Datum publicatie: 15-08-2017
- Datum uitspraak: 15-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:133
Ongegronde klacht tegen een cardioloog . Verweerder heeft op basis van de klachten van patiënt, zijn bevindingen na lichamelijk onderzoek en het door hem verrichte aanvullende onderzoek – waarvan het medisch dossier uitvoerige en duidelijke verslaglegging bevat – op juiste gronden de diagnose stabiele angina pectoris heeft gesteld . Bij deze diagnose is een medicamenteuze behandeling zoals door verweerder ingezet een juiste keuze conform de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie. Het College kan niet vaststellen of patiënt tijdens het telefonisch contact daadwerkelijk heeft gemeld dat de medicatie niet aansloeg en hij nog steeds klachten had of dat hij enkel heeft gebeld voor het maken van een vervolgafspraak. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:141 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-554/DH/RO
- Datum publicatie: 15-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:141
Beslissing naar aanleiding van een verzoek ex art. 60ab lid 2 Advocatenwet. Verweerder bevond zich ten tijde van de zitting van de raad in bewaring. Omdat de vordering gevangenhouding twee dagen later in raadkamer van de rechtbank zou worden behandeld, heeft de raad zijn beslissing op het schorsingsverzoek ex artikel 60ab lid 2 Advocatenwet aangehouden totdat de beslissing van de raadkamer zou zijn genomen. Bij wijze van voorlopige voorziening heeft de raad bepaald dat verweerder zich tot aan de beslissing van de raadkamer niet als advocaat mocht gedragen, met uitzondering van contacten tussen verweerder en zijn praktijkwaarnemer in het kader van de praktijkwaarneming.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:142 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-554/DH/RO
- Datum publicatie: 15-08-2017
- Datum uitspraak: 08-08-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:142
Beslissing volgend op de beslissing van 1 augustus 2017 in de zaak 17-554/DH/RO. De raad wijst af het verzoek van de deken om verweerder ex artikel 60ab lid 2 Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van de praktijk. De vordering gevangenhouding is op 3 augustus 2017 behandeld in raadkamer van de rechtbank. Bij beschikkingen van die datum is de gevangenhouding bevolen en de voorlopige hechtenis geschorst met ingang van 4 augustus 2017. De situatie als bedoeld in artikel 60ab lid 2 Advocatenwet doet zich vanaf laatstgemelde datum dan ook niet meer voor.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 2034
- Pagina: 2035
- Pagina: 2036
- ...
- Pagina: 4476
- Volgende pagina zoekresultaten