Zoekresultaten 20201-20210 van de 45244 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:226 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-645/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Gelet op de stukken komt de voorzitter tot het oordeel dat niet is gebleken dat verweerster klaagster in april 2014 ten onrechte een negatief cassatieadvies heeft gegeven. Dat zij in strijd heeft gehandeld met de kernwaarden van de advocatuur volgt evenmin uit het dossier. Ook overigens is de voorzitter niet gebleken dat verweerster tekort is geschoten ten opzichte van klaagster. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:321 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.030

    Klacht tegen gynaecoloog en een kinderarts. Klaagster was zwanger van haar zevende kind. De twee kinderen van haar twee voorgaande zwangerschappen zijn een dag na de geboorte respectievelijk intrauterien overleden. Klaagster is na een (hoge) kunstverlossing bevallen van haar zevende kind. De baby is na de bevalling onderzocht door een kinderarts en geobserveerd door de kraamafdeling. Op 10 maart 2006 zijn klaagster en haar baby na onderzoek door een kinderarts ontslagen. Drie dagen later is geconstateerd dat de baby ten gevolge van een kernicterus (een hersenbeschadiging ten gevolge van te hoog billuribinegehalte) gehandicapt is geraakt. Verweerder was de supervisor van de kinderarts. Klaagster verwijt verweerder (kinderarts): a. dat de baby op 10 maart 2006 ten onrechte en na onvoldoende onderzoek naar huis is gestuurd; verweerder had haar toen zelf moeten onderzoeken. Bij dupliek stelt klaagster dat de baby bij de uitdrijving hersenletsel heeft opgelopen, vandaar de subdurale bloedingen; b. dat de zwelling op haar achterhoofd ten onrechte is aangezien voor oedeem en niet als een groot cefaal hematoom; c. dat verweerder onvoldoende alert is geweest op de mogelijkheid van hyperbilirubinaemie ten gevolg van een groot cefaal hematoom. Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle heeft de klacht ongegrond verklaard en deze afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel en neemt dit over.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:315 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.026

    Klacht tegen kno-arts. Klager had ernstige problemen met zijn gehoor en bij hem is door verweerder een Cochleair Implantaat geplaatst. Klager verwijt verweerder onder meer onvoldoende voorlichting en onvoldoende voor- en nazorg. Voorts klaagt klager er over dat de operatie niet door verweerder zelf maar door een leerling is verricht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:227 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-522/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over onjuiste en onnodig grievende uitlatingen door advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:322 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.187

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts a) Onjuiste verslaglegging b) Niet adequaat doorverwijzen c) Grensoverschrijdend gedrag d) Overdracht medisch dossier. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard, de huisarts de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht wat betreft het eerste deel van klachtonderdeel d. (overdracht medisch dossier) gegrond. Het Regionaal Tuchtcollege is tot hetzelfde oordeel gekomen. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege acht het Centraal Tuchtcollege de klacht voor het overige (waaronder klachtonderdeel b.) ongegrond. Hoewel dus in (incidenteel) beroep minder klachtonderdelen gegrond worden bevonden dan in eerste aanleg, acht het Centraal Tuchtcollege, met eenparigheid van stemmen (artikel 74 lid 5 Wet BIG), het opleggen van de maatregel van waarschuwing gepast en geboden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:316 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.027

    Klacht tegen voorzitter Raad van Bestuur, tevens mdl-arts. Klager had ernstige problemen met zijn gehoor en bij hem is door een kno-arts uit het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is een Cochleair Implantaat geplaatst. Klager verwijt verweerder onder meer dat hij niet correct gehandeld heeft door niet op de brieven van klager te antwoorden en zijn eigen belang boven dat van de patiënt te stellen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat uit het beroepschrift van klager niet, althans onvoldoende, blijkt wat de gronden van zijn beroep zijn en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:228 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-664/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Niet is gebleken dat verweerder in zijn hoedanigheid van bijzonder curator (over de dochter van klaagster) onverdedigbare of onbegrijpelijke afwegingen heeft gemaakt dan wel anderszins onzorgvuldig heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:222 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-747/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:323 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.209

    Klacht tegen kinderarts. Klaagster heeft een dochtertje dat is geboren met een zeldzame, niet progressieve spierafwijking, waarvoor zij sinds haar geboorte onder behandeling is van de kinderarts. Het gezag over haar dochtertje berust bij klaagster. Klaagster en haar moeder zijn in een juridische strijd verwikkeld over de woonplaats van klaagsters dochtertje. Na een gesprek met de moeder van klaagster, haar advocaat en klaagsters schoonzus achtte de kinderarts een spoedmelding bij Veilig Thuis noodzakelijk. De kinderarts heeft ten behoeve van Veilig Thuis een medische verklaring geschreven en een verklaring inhoudende een gespreksverslag. Klaagster verwijt de kinderarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld doordat zij zonder dat zij klaagster heeft gehoord, gezien of ingelicht een onbegrijpelijke en voor klaagster belastende verklaring heeft afgegeven waarin zij aangeeft zich al tien jaar zorgen te maken over de verstandhouding tussen klaagster en haar dochtertje. Dit terwijl zij klaagster dochtertje slechts 8 tot 10 keer in de afgelopen tien jaar heeft gezien. Daarbij is de kinderarts volledig afgegaan op eenzijdig van de grootmoeder verkregen informatie. Door deze verklaring aan de advocaat van de grootmoeder te sturen heeft zij zich gemengd in een juridische strijd tussen klaagster en haar moeder. Het Regionaal legt de kinderarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de kinderarts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:317 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.451

    Klacht tegen orthopeed. In 2008 is bij klaagster een knieprothese links geplaatst. In verband met klachten aan de rechterknie heeft klaagster in het kader van een second opinion het advies gekregen eerst de linkerknie te laten opereren en pas daarna de rechterknie. Klaagster is vervolgens naar verweerder doorverwezen. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar niet aan haar linkerknie, maar aan haar rechterknie had moeten behandelen en dat de communicatie te wensen heeft overgelaten. Het Regionaal Tuchtcollege acht beide klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege onderschrift het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.