Zoekresultaten 16081-16090 van de 42352 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen V2017/02

      Klacht tegen verloskundige. Verweerster heeft een vaginaal toucher verricht bij klaagster toen zij bijna 39 weken zwanger was. Aanleiding hiervoor was vaginaal bloedverlies. Vervolgens heeft verweerster de gynaecoloog gebeld en is er een spoedsectio verricht. Het kindje dat geboren werd, bleek na reanimatie hersendood te zijn en overleed enkele dagen later. Klagers (klaagster en haar echtgenoot) zijn van mening dat verweerster het vaginaal toucher niet had mogen verrichten. Zij achten het niet onwaarschijnlijk dat dit het fatale beloop heeft bespoedigd of zelfs veroorzaakt. Het college is van oordeel dat er juist een medische indicatie was voor een vaginaal toucher en dat niet gebleken is dat dit op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Evenmin is gebleken dat het vaginaal toucher om een andere reden het beloop van de zwangerschap negatief heeft beïnvloed. De klacht is ongegrond. Deze procedure hangt samen met de procedures met de kenmerken G2017/153, G2017/154 en G2017/155.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-248

      Gegronde klacht tegen een apotheker. De apotheker heeft zonder toestemming van klager zijn reisdocument en afleverhistorie van medicatie aan een derde meegegeven. Het in een gesloten enveloppe meegeven van deze medische informatie is niet voldoende om de privacy van een patiënt te waarborgen. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2018:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2017/153

      Klacht tegen gynaecoloog. Klaagster is gedurende haar zwangerschap meermalen gezien, door onder andere verweerder, wegens vaginaal bloedverlies. Uiteindelijk is klaagster bevallen via een spoedsectio van een kindje dat na reanimatie hersendood bleek te zijn en enkele dagen later overleed. Klagers (klaagster en haar echtgenoot) verwijten verweerder onder meer dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht en te lang heeft vastgehouden aan een foute diagnose. Het college is van oordeel dat de verwijten onterecht zijn. De klacht is daardoor in zijn geheel ongegrond. Deze procedure hangt samen met de procedures met de kenmerken V2017/02, G2017/154 en G2017/155.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:64 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170303

    Dekenbezwaar.Schrapping. Verweerster is in twee instanties veroordeeld tot een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. ZIj heeft brieven en beschikkingen van gerechtelijke instanties vervalst en het tegenover haar cliënten doen voorkomen dat gigantische bedragen aan depot voor deskundigenonderzoeken, voor advieswerkzaamheden of voor waarborgsommen betaald moesten worden. Verweerster heeft facturen met hoge bedragen voor procureurswerkzaamheden vervalst en aan haar cliënten doorbelast, een aan haar door de wederpartij overgemaakt groot depotbedrag niet aan haar cliënt doorbetaald en niet teruggestort, bij een juwelier sieraden gekocht maar deze niet betaald noch teruggegeven. Schending kernwaarden. Het verweer van verweerster dat zij ofwel deze feiten niet zelf heeft gepleegd ofwel dat zij deze feiten wel zelf heeft gepleegd maar onder druk en invloed van haar overleden echtgenoot, kan verweerster tegenover het tuchtrechtelijke verwijt niet baten. Verweerster is als advocaat zeer nauw betrokken geweest bij de omvangrijke fraude op haar eigen kantoor, gedurende vier jaar. Als het verweer van verweerster opgaat, moet in tuchtrechtelijke zin de conclusie worden getrokken dat verweerster geen enkel overzicht en geen controle over haar eigen kantoor had. Het verzoek van verweerster tot aanhouding van de tuchtzaak totdat de Hoge Raad heeft beslist op het cassatieverzoek wordt afgewezen. Ook als de cassatiemiddelen slagen doet dat niet af aan de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid van de vaststaande feiten. Bekrachtiging.    

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:58 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170329

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft in een procedure gebruik gemaakt van een accountantsrapport. Nu dit rapport niet in het geding is gebracht, kan het hof evenals de raad niet vaststellen dat verweerder bewust een ongenuanceerd standpunt heeft ingenomen met als (uitsluitend) doel om de belangen van klagers te schaden. Klagers komt geen klachtrecht toe voor het gebruik van het rapport in strijd met afspraken daarover tussen verweerder en de accountant. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat verweerder de naam van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar aan klagers moet verstrekken. Art. 6:24 Verordening op de advocatuur (Voda) bepaalt dat de advocaat adequaat is verzekerd ter zake van het risico van zijn beroepsaansprakelijkheid (lid 1) en dat hij de verzekering aangaat met een verzekeraar van wie aannemelijk is dat deze voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen van solvabiliteit (lid 4). Doel van deze bepaling is dat aan het publiek tot op zekere hoogte waarborg moet worden geboden dat iedere advocaat voldoende verhaal biedt in geval van schade door een beroepsfout. Om invulling te geven aan deze waarborgfunctie die naar het oordeel van het hof niet alleen beperkt is tot de cliënt van een advocaat, het gaat immers om het publiek, dient een advocaat in beginsel desgevraagd aan een benadeelde die gegevens te verstrekken die het een  benadeelde mogelijk maken om in contact te treden met de verzekeraar over de kwestie waarvan de benadeelde meent dat hij een claim op de advocaat heeft. Volstaan kan worden met het verstrekken van een afschrift van de melding van de aansprakelijkstelling aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, wat impliceert dat de benadeelde bekend wordt met de gegevens van de verzekeraar. Uit het oogpunt van transparantie en integriteit kan dit ook van de advocaat worden verlangd. Nu verweerder dit heeft geweigerd, is de klacht gegrond. In zoverre vernietigt het hof de beslissing van de raad en legt een waarschuwing op. Overigens bekrachtiging. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:88 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-768

    Klacht over eigen advocaat. Niet gebleken is dat verweerder onvoldoende heeft gecommuniceerd met klagers over de strategie en aanpak van de zaak. Evenmin is gebleken dat verweerder een onjuiste procedure is gestart door een kort geding aanhangig te maken of dat zijn werkzaamheden anderszins beneden de maat waren. Het feit dat de werkzaamheden van klager door de verzekeringsmaatschappij werden vergoed, betekent niet dat klager geen belang heeft bij de hoogte van de declaratie. In dit geval was er dekking tot een bepaald maximum. Bij overschrijding daarvan zouden klagers het meerdere zelf moeten betalen. Van excessief declareren is echter niet gebleken. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:65 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170233

    De beklaagde advocaat (verweerster) heeft over klaagster - als niet in de procedure betrokken derde - in een processtuk het volgende geschreven: “(Klaagster) blijkt ondertussen zélf geen cent bij te dragen aan de kosten voor de verzorging en opvoeding van haar eigen kind” en in haar reactie op de tegen haar ingediende klacht : “(….)dat klaagster een kinderalimentatie ontvangt die de behoefte van haar kind volledig dekt, wat in zijn algemeenheid erop wijst dat zij onvoldoende draagkracht heeft en dus geen ruimte heeft om haar partner te onderhouden.” Anders dan de raad, acht het hof deze passages niet onnodig grievend. De passage in het processtuk had een functie, namelijk het betwisten van de stelling  van de wederpartij van verweersters cliënte dat hij door klaagster werd onderhouden. De passage is scherp en ongenuanceerd maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Wat betreft de reactie op de klacht geldt dat deze gebezigd is in een besloten setting (brief aan deken in een klachtprocedure) en dat verweerster die heeft teruggenomen in haar brief aan de deken nadat haar de onjuistheid van de mededeling duidelijk was geworden. De stelling dat klaagster kinderalimentatie voor haar kinderen ontving is niet grievend. Ongegrond. Vernietiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:59 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170185

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerders hebben in huurzaak geen correcte ingebrekestelling aan de verhuurder verzonden en de cliënte onvoldoende geïnformeerd over dit risico. Klacht in zoverre gegrond, berisping. Onvoldoende aanknopingspunten voor excessief declareren.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:225 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-348

    Het betreft een klacht tegen de eigen advocaat over de rol van de advocaat in een procedure tot beëindiging van de aan klager opgelegde TBS. Niet gebleken is dat de advocaat de voortgang van de procedure onvoldoende heeft bewaakt. De advocaat hoefde zich niet met de inhoud van de door rechtbank gevraagde rapportage te bemoeien. Ook ten aanzien van de informatievoorziening en communicatie is de advocaat niet tekortgeschoten. Klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:20 Accountantskamer Zwolle 17/1517 Wtra AK

      De klacht is buiten de driejaarstermijn als bedoeld in artikel 22 Wtra ingediend, zodat de klacht niet-ontvankelijk is.