Zoekresultaten 13071-13080 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.432

    Klacht tegen huisarts. De huisarts is werkzaam in een huisartspraktijk en heeft in 2017 het patiëntenbestand van zijn voorganger overgenomen, waaronder klager. Na een conflict over door de huisarts gevoerd beleid ter zake van Methadon-verstrekking heeft klager een tuchtklacht tegen de huisarts ingediend die is afgewezen, waarna klager zich naar een andere huisarts binnen dezelfde huisartsenpraktijk wenste over te schrijven. Overschrijving was volgens de assistente van de gewenste nieuwe huisarts niet mogelijk omdat klager daarvoor in een verkeerd postcodegebied woonachtig was. Klager heeft na het conflict op enig moment een consult gehad met de huisarts en wil daarvan de dossiergegevens. Klagers klacht houdt in dat de huisarts weigert mee te werken aan het overschrijven naar een andere huisarts en weigert klager data te verstrekken uit het medisch dossier. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht op beide onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft deze beslissing in beroep bevestigd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:151 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.321

    Klacht tegen arts. Klaagster heeft zowel voor als na haar bevalling lichamelijke klachten ondervonden aan rug en bekken waardoor klaagster haar werkzaamheden niet meer kon uitvoeren. Verweerster is geregistreerd basisarts in opleiding tot bedrijfsarts en heeft klaagster sociaal medisch begeleid. Verweerster was werkzaam onder supervisie van een geregistreerd bedrijfsarts. De klacht houdt in dat verweerster 1) aan klaagster niet kenbaar heeft gemaakt dat zij nog in opleiding was en zich tegelijkertijd heeft voorgedaan als bedrijfsarts, althans die indruk heeft gewekt, 2) onzorgvuldig is omgegaan met het dossier van klaagster en 3) het belang van de werkgever van klaagster voorop heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard en de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.397

    Klacht tegen bedrijfsarts. Verweerder heeft klaagster gedurende een lange periode gezien in het kader van verzuimbegeleiding. Klaagster verwijt verweerder schending van zijn beroepsgeheim begin 2017 en in de samenvatting door verweerder in oktober 2017 voor het UWV. Verweerder heeft volgens klaagster niet adequaat gereageerd op klaagsters klachten en verkeerde adviezen gegeven over de in te schakelen jobcoach. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:153 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.398

    Klacht tegen arts. Verweerder heeft klaagster gedurende enige tijd begeleid in het kader van verzuimbegeleiding. Klaagster verwijt verweerster: -          dat zij het advies van de arbo-arts van 3 mei 2017 heeft genegeerd, althans niet heeft gerespecteerd; -          dat zij haar klacht heeft genegeerd die betrekking had op het niet juist overdragen van het medisch dossier aan verweerster; -          dat zij zonder instemming van klaagster medische gegevens heeft verworven en gedeeld; -          dat zij in strijd heeft gehandeld met het “Fair Play"-beginsel en het beroepsgeheim. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:154 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.400

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster heeft zich ziekgemeld bij haar werkgever. De bedrijfsarts heeft klaagster een deel van haar verzuimperiode begeleid. De klacht houdt in dat de bedrijfsarts de richtlijnen niet heeft gevolgd, is voorbijgegaan aan het op schrift stellen van een juiste diagnose en daarbij medische informatie van een behandelaar uit het dossier heeft gelaten en (feitelijk) als een verlengstuk van de werkgever heeft gefungeerd, niet heeft gereageerd op het verzoek van zijn collega om het medisch dossier van klaagster over te dragen ten behoeve van haar WIA aanvraag, klaagster niet op het recht van het vragen van een second opinion heeft gewezen, klaagster ‘non-medische’ adviezen heeft gegeven (zoals mediation), heeft geweigerd medische informatie bij zijn voorganger op te vragen en niet heeft gereageerd op het verzoek van klaagster om haar een gecorrigeerd en aangevuld medisch dossier te verstrekken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van beroepsgronden in het (aanvullend) beroepschrift.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:148 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.168

    Klacht tegen (waarnemend) directeur instelling X. Klager is in instelling X onderzocht. Daarvan zijn Pro Justitia rapportages opgemaakt waarvan klager een afschrift heeft ontvangen. Klager is al lange tijd bezig om van bepaalde onderliggende rapportages een afschrift te krijgen. Klager heeft hiertoe meerdere verzoeken gedaan, ook rechtstreeks aan de betreffende onderzoekers. Verweerder heeft de verzoeken van klager als (waarnemend) directeur van X in behandeling genomen. Nadat verweerder de verzoeken aanvankelijk heeft afgewezen, heeft hij alsnog een aantal stukken aan klager verstrekt. Klager verwijt verweerder dat: (a) hij heeft verzuimd hem op de hoogte te stellen van het vertrek van een psychiater bij de instelling aan wie klager herhaaldelijk een schriftelijk verzoek heeft gericht tot het verstrekken van (een deel van) het medisch dossier en dat dit verzoek ten onrechte niet is doorgezonden naar deze psychiater; (b) hij de uitoefening van zijn patiëntenrechten (onnodig) heeft gefrustreerd door niet te voldoen aan zijn verzoek tot verstrekking van informatie; (c) hij weigert kenbaar te maken welke klachtenregeling hij bezit en bij welke geschilleninstantie hij is aangesloten in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz); (d) hij hem (ongevraagd) onjuist informeert omtrent een zeer belangrijk en maatschappelijk relevante kwestie welke direct zijn weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg; (e) hij in strijd met de wet en gemaakte afspraken zijn bezwaarschrift niet (onverwijld) heeft doorgestuurd naar de rechtbank; (f) hij zonder zijn toestemming en buiten zijn weten om medische gegevens (vermeende conceptrapportages) van hem aan het tuchtcollege c.q. een derde heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen a tot en met e ongegrond verklaard, klachtonderdeel f gegrond verklaard en verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege komt eveneens tot ongegrondverklaring van de klachtonderdelen a tot en met d, zij het (ten dele) op andere gronden dan het Regionaal Tuchtcollege. Het incidenteel beroep tegen de gegrondverklaring van onderdeel f slaagt. De maatregel van waarschuwing komt te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:155 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.198

    Klacht tegen gz-psycholoog. De gz-psycholoog is werkzaam binnen een organisatie die onder meer jeugd- en opvoedhulp aanbiedt. De gz-psycholoog werkt als gedragsdeskundige in een team dat crisishulp verzorgt aan gezinnen. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij 1. de informatie van de organisatie ten behoeve van de raad voor de kinderbescherming voor akkoord aan de raad heeft doorgestuurd zonder deze informatie vooraf ter inzage en correctie aan klager aan te bieden, althans zonder de mogelijkheid van hoor en wederhoor, 2. over onvoldoende dossierkennis beschikte, 3. de rechtbank willens en wetens heeft voorgelogen, 4. klager aan het lijntje heeft gehouden, 5. de rechtsgang doelbewust heeft gefrustreerd, 6. heeft geweigerd expliciete fouten in de bronverslagen te corrigeren en 7. heeft geweigerd de dossiers van de kinderen aan klager af te geven. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 1 gegrond, legt aan de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op en wijst de klacht voor het overige af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt zowel het principaal beroep van klager als het incidenteel beroep van de gz-psycholoog.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:149 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.204

    Klager is onderzocht in het Pieter Baan Centrum en daarvan zijn Pro Justitia rapportages opgemaakt waarvan klager afschrift heeft ontvangen. Klager verwijt de aangeklaagde gz-psycholoog dat hij heeft geweigerd of verzuimd hem kenbaar te maken uit wiens behandeldossier(s) de aan klager per brief van 25 januari 2018 (bedoeld wordt 5 januari) verstrekte vermeende conceptrapportages afkomstig zijn. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat klager het handelen van de gz-psycholoog bij de behandeling van een eerdere klacht aan de orde had kunnen stellen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat het tuchtrecht voor de gezondheidszorg geen (wettelijke) bepaling kent op grond waarvan een klager gehouden is zijn klachten tegen een zorgverlener alle tegelijk en in één tuchtprocedure aanhangig te maken en verklaart klager ontvankelijk in zijn klacht. De zaak wordt terugverwezen naar het Regionaal Tuchtcollege teneinde de zaak opnieuw in behandeling te nemen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:91 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-099/DB/LI

    Hoewel een uitspraak van de tuchtrechter in een civiele procedure van belang kan zijn betekent dit niet dat geen enkele actie kan worden ondernomen alvorens door de tuchtrechtelijk onherroepelijk is beslist. Een tuchtrechtelijke beoordeling over het handelen dan wel nalaten van een advocaat betreft een andere beoordeling dan de civielrechtelijke beoordeling over de aansprakelijkheid van een advocaat. Advocaat heeft, gelet op de lange duur waarover de rechtsbijstand zich heeft uitgestrekt, onvoldoende met zijn cliënt gecommuniceerd over de aanpak van de zaak en de door hem benodigde bewijsstukken en voorts, mede gelet op de geringe complexiteit van de zaak,  de zaak met onvoldoende voortvarendheid behandeld. De omstandigheid dat de zaak waarvoor klager zich tot verweerder had gewend een aansprakelijkheidskwestie betrof tegen een advocaat die in een vijftal zaken onvoldoende rechtsbijstand aan klager had verleend, waarvoor door de hoogste tuchtrechter aan deze advocaat een (gedeeltelijk voorwaardelijke) schorsing is opgelegd, maakt het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder des te ernstiger. Nu klager opnieuw werd geconfronteerd met een advocaat die zijn zaak niet, althans onvoldoende, voortvarend aanpakte en niet, althans onvoldoende, met hem communiceerde in de advocatuur, is het vertrouwen in de advocatuur door het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder geschaad. Klacht gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:92 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-998/DB/LI

    Advocaat heeft cliënte onvoldoende geïnformeerd over de risico’s en de kansen (bij voortzetting van de procedure) in hoger beroep. Klacht gegrond, waarschuwing